Coronavirus dwingt Vlaamse nertsenhouders tot (tijdelijke) stopzetting
1 februari 2021Alle Vlaamse nertsenhouders hebben hun activiteiten stopgezet. “Deze vrijwillige stopzetting is een gevolg van de angst rond het coronavirus gecombineerd met de relatief lage bontprijzen”, legt Marnix Van Laecke, voorzitter van de sectorfederatie van pelsdierhouderijen BEFFA, uit. Het is echter nog te vroeg om te spreken over het definitieve einde van de sector, want de nertsenhouders kunnen hun activiteiten nog opnieuw opstarten.
Nertsen zijn zeer gevoelig voor COVID-19. Ze kunnen het virus niet alleen aan elkaar doorgeven, ze kunnen ook de mens besmetten. In ons land waren er, zelfs na intensieve screening door het Voedselagentschap, geen gevallen van besmettingen met het coronavirus bij nertsen bekend, maar in het buitenland waren er wel tal van uitbraken. Onder meer in Denemarken, Nederland en Frankrijk werden heel wat nertsenbedrijven geruimd.
Vooral Denemarken, één van de grootste producenten van nertsen, werd zwaar getroffen. Het land besliste zelfs alle nertsen in het land te ruimen nadat er een gevaarlijke variant van het coronavirus bij deze dieren werd aangetroffen die de werking van de vaccins zou kunnen hypothekeren. “Dat nieuws uit Denemarken is bij de nertsenhouders in ons land ingeslagen als een bom”, legt Marnix Van Laecke uit. “Alle bedrijven hebben daarop beslist om hun activiteiten stop te zetten.”
Geen vergoeding bij corona-uitbraak
Het grote probleem is dat het FAVV geen budget beschikbaar had om nertsenhouders die getroffen worden door een uitbraak van het virus te vergoeden. “Een uitbraak van het virus kan gepaard gaan met grote sterfte. Of er kan beslist worden tot ruiming. In ons land zouden de getroffen nertsenhouders die schade volledig zelf moeten dragen. In landen als Nederland of Denemarken voorzag de overheid wel in een compensatie”, aldus Van Laecke.
In ons land moeten de nertsenhouders die getroffen worden door het coronavirus de schade volledig zelf dragen
Dat was volgens hem een belangrijke reden waarom alle Vlaamse pelsdierhouders, na de pelstijd in november en december, beslist hebben om hun dieren weg te doen. “De marktsituatie was eind vorig jaar ook niet schitterend. Er was een situatie van overproductie. Ook dat heeft meegespeeld in hun beslissing”, klinkt het. Ondertussen is die situatie wel aan het keren. “De vraag naar pelsen is enorm toegenomen waardoor we verwachten dat de prijs opnieuw sterk zal stijgen.”
Stijgende bontprijzen
Men zou kunnen verwachten dat er door het coronavirus op deze manier een versneld einde komt aan de pelsdierhouderij in Vlaanderen. Voor de sector geldt er immers een uitdoofscenario. Vlaams dierenwelzijnsminister Ben Weyts heeft beslist dat uiterlijk tegen 30 november 2023 alle nertsenbedrijven in Vlaanderen (Wallonië en Brussel tellen geen nertsenbedrijven, nvdr.) stopgezet moeten worden als gevolg van dierenwelzijnsissues. Nederland heeft de coronacrisis aangegrepen om het uitdoofscenario voor de sector te versnellen.
Minister Weyts liet eerder al weten geen voorstander te zijn van zo’n versnelde stopzetting. Dit betekent dat de feitelijke stopzetting op dit moment tijdelijk kan zijn. De stijgende bontprijzen zouden volgens Van Laecke kunnen meespelen in de beslissing van de nertsenhouders om hun stallen toch opnieuw te bevolken. “Als het ergste rond corona deze zomer achter de rug is, zouden ze kunnen overwegen om hun activiteiten opnieuw op te starten om een deel van de verliezen die ze gekend hebben te recupereren, nu de prijzen de hoogte ingaan.”
Stopzettingsprocedure bij landcommissies VLM
Dat wordt ook bevestigd door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Pelsdierhouders die hun activiteiten definitief willen stopzetten, kunnen daarvoor een aanvraag indienen bij VLM. De provinciale landcommissies van VLM zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de stopzettingsregels en bepalen mee de vergoedingen die de nertsenhouders krijgen voor een bedrijfsstopzetting of een bedrijfsreconversie.
Wanneer een nertsenhouder een aanvraag tot definitieve stopzetting wil indienen, moet hij zich daarvoor richten tot de landbouwcommissie in zijn provincie. Nadien moeten er drie beslissingen volgen: eerst moet beslist worden over de volledigheid van de aanvraag, vervolgens over het feit of de aanvrager in aanmerking komt voor een vergoeding en tot slot komt er een beslissing over de hoogte van de toegekende vergoedingen. De periode voor deze drie beslissingen kan maximaal oplopen tot 10 maanden.
Nadien heeft de nertsenhouder 6 maanden de tijd om akkoord te gaan met het aanbod van de landcommissie. Hij kan hier ook beroep tegen aantekenen. Wanneer er een akkoord is, krijgt hij 1 jaar de tijd om zijn bedrijf stop te zetten of drie jaar de tijd om zijn bedrijf te heroriënteren en, op basis van de nodige bewijsstukken, de vergoedingen op te vragen.
Gezien de doorlooptijd van de stopzettingsprocedure hebben nertsenhouders nog 16 maanden de tijd om hun activiteiten opnieuw op te starten
Vergoeding daalt met 10 procent per jaar
De vergoeding bestaat uit verschillende componenten. Zo is er het verlies van gebruik van de onroerende goederen van het bedrijf. Deze vergoeding bestaat uit een waardeverlies op de gebouwen, waardeverlies op materiaal, waardeverlies op dieren en inkomstenverlies. Daarnaast is er een vergoeding voor de directe en indirecte kosten die gepaard gaat met de bedrijfsstopzetting, zoals bijvoorbeeld de kosten om de bedrijfsgebouwen op te kuisen, en een eventuele tussenkomst in de sloopkosten van de bedrijfsgebouwen. Aanvragen die worden ingediend voor 1 april 2021 kunnen rekenen op 100 procent vergoeding, nadien worden die vergoedingen verminderd met 10 procent per jaar.
Wanneer een nertsenhouder akkoord gaat met de vergoeding die de landcommissie voorstelt, moet hij zijn activiteiten stopzetten op 31 december van het jaar waarin hij akkoord gaat. De uiterste datum van stopzetting ligt sowieso vast op 30 november 2023. “Gezien de procedure die doorlopen moet worden, betekent dit dat bedrijven die vandaag de procedure opstarten om een stopzettingsvergoeding aan te vragen nog zo’n 16 maanden de tijd hebben om alsnog hun activiteiten opnieuw op te starten”, legt Leen Vandenberghe, woordvoerder van VLM, uit. Het is dus nog te vroeg om te spreken van het definitieve einde van de pelsdierhouderij in Vlaanderen.
Bron: Eigen verslaggeving
Beeld: GAIA