Rundveehouder over IBR-uitbraak: “Dit wens je je grootste vijand niet toe”
ReportageAls donderslag bij heldere hemel werd de rundveefamilie Vanoverschelde-Ceenaeme uit Middelkerke vorig jaar getroffen door een IBR-uitbraak. “Dat wens je je grootste vijand niet toe”, blikt Nele Ceenaeme ruim een jaar na datum terug op de ingrijpende gebeurtenis. Naast verdriet voelt ze ook woede over de lakse houding van sommige spelers in de sector en de IBR-strategie van België. “Besmette dieren moeten meteen geruimd worden, alleen dan kun je het virus met wortel en al uitroeien. Ons geval heeft bewezen dat het mogelijk is.”
“Ik heb er nog steeds slapeloze nachten van als ik terugdenk aan de tijd”, vertelt Nele Ceenaeme ons aan de keukentafel van het melkveebedrijf in Middelkerke dat zij runt met haar man Lesley Vanoverschelde. Ze hebben juist gedaan met het instrooien van de potstal waar de droge koeien gehuisvest worden.

IBR-boer vecht voor behoud van zijn melkvee
15 maart 2025"Lakse houding leidt tot veel leed"
Het verhaal van een veehouder in VILT eerder dit jaar was voor hen aanleiding contact te zoeken met onze redactie. In dit verhaal houdt een rundveehouder een pleidooi om zijn met IBR besmette dieren, die volgens hem kerngezond zijn en volop melk geven, aan te houden. Het betreft één van de weinige zogenaamde ‘historisch besmette bedrijven’ in België die nooit de IBR-vrije status hebben gekregen en die keer op keer uitstel van opruiming kregen.
“Het is door dit soort rundveehouders en deze mentaliteit in de sector dat andere melkveehouders in de miserie terechtkomen. Het is een schande. Ze beseffen niet half wat ze aanrichten”, vervolgt een geëmotioneerde Ceenaeme haar verhaal. Aan de keukentafel blikken zij en haar man terug op de IBR-uitbraak die het bedrijf in de eerste helft van 2024 trof.
In hun emotionele relaas strijden verdriet en boosheid om voorrang. Verdriet om de veestapel waar de boeren jaren aan gebouwd hadden en die geëuthanaseerd moest worden na de IBR-uitbraak en het familiale leed dat dit teweeg bracht. Woede voelen ze ten aanzien van de lakse houding van veel spelers in de sector, van rundveehouders tot handelaren en de “niet kordate” overheidsstrategie om het virus uit te bannen.
Uitbraak meerdere haarden in West-Vlaanderen
Het landbouwkoppel stopte in 2016 met het vaccineren tegen IBR en verkreeg het hoogste statuut: IBR-vrij, zonder vaccinatie (I4). “We zijn gepassioneerd met ons vak bezig en wilden de beste van de klas zijn”, aldus Lesley. “Achteraf gezien hadden we misschien niet moeten stoppen met vaccineren en was een lagere IBR-status (IBR-gE NEG, maar met vaccinatie, I3), misschien wel beter geweest. Het verschil is dat je dan beperkt handel mag drijven met andere rundveebedrijven, maar dat deden we toch al niet.”
Nadat eind 2023 diverse IBR-haarden de kop op staken in de regio Torhout in West-Vlaanderen, kwam de ziekte erg dichtbij. Alhoewel periodieke bloedproeven begin februari negatief waren en de IBR-vrije status bevestigden, maakten de ondernemers zich grote zorgen. In de loop van februari besloten ze daarom hun veestapel te vaccineren: 220 melkkoeien, 200 Belgisch witblauwrunderen en 160 stuks jongvee kregen een vaccin.

Levenswerk gaat in rook op
De boeren konden daarna maar korte tijd gerust slapen. “In melkstalen is het IBR-virus begin maart door MCC aangetroffen”, vertelt Nele die haar oren aanvankelijk niet geloofde. “We waren kort ervoor nog IBR-vrij en hadden onze dieren ook nog gevaccineerd. Ik dacht dat de melding van het vaccin kwam, maar dat werd al snel uitgesloten.”
In de dagen erop is bij alle dieren bloed getrokken en werd de besmetting bevestigd. Negentig procent van het melkvee was besmet. Het vleesvee en het jongvee, dat in andere stallen zat, was daarentegen kerngezond. “Onze wereld stortte in elkaar”, vertelt Nele die meteen naar de telefoon greep en alle mogelijke erfbetreders en bedrijven in de buurt contacteerde om hen te waarschuwen.
De jonge veehouders zagen hun levenswerk in rook opgaan. IBR-besmette koeien moeten immers geruimd worden. Dat is onderdeel van het federale IBR-programma dat een IBR-vrije status nastreeft tegen 2030. “Na de overname van het bedrijf en de nieuwbouw van een melkstal in 2015 en 2019 hebben we de melkveestapel vanaf de grond opgebouwd. We hadden een erg jonge melkveestapel met 75 procent eerste kalfvaarzen. Dat betekent dat deze koeien alleen maar geld hebben gekost en pas op dat moment geld gingen opleveren”, aldus Lesley.
Vragen over hoe het virus in de veestapel terechtkwam
Een jaar later weten de boeren nog steeds niet hoe het virus is binnengekomen. “Het moet in de periode kort voor het vaccin geweest zijn of in de week erna als het vaccin nog niet 100 procent werkt. In deze periode en lange tijd ervoor hebben we geen externe koeien aangeworven en onze meest frequente erfbetreders, de veearts, had altijd bedrijfseigen kleren aan”, vertelt Nele. Zij gaat ervan uit dat het misschien een toevallige erfbetreder is geweest.
Nadat het virus geconstateerd werd op het bedrijf, was er juist een update van het IBR-wetgeving in de maak en moesten de veehouders wachten op een nieuw koninklijk besluit. Dat volgde op 6 mei 2024. Dat besluit bepaalt dat nieuw besmette dieren binnen 90 dagen geruimd moesten worden. Bedrijven die besmet waren voor dit besluit van kracht werd, kregen volgens de vorige wetgeving tot eind oktober 2023, hetzij vier jaar voor bedrijven met recente insleep. “De 90 dagen is een hele vooruitgang ten opzichte van de vorige termijn van vier jaar”, aldus Nele over de wetswijziging in het nationale IBR-programma.
Drie maanden hebben de ondernemers niet gewacht. Op 26 juni waren alle melkkoeien van het bedrijf geruimd, inclusief de niet-besmette melkkoeien. “Veertig vaarzen, die in afwachting waren van een kalving in een andere stal stonden, waren niet besmet met het IBR-virus”, begin Lesley zijn uitleg. Na de kalving werden zij wel naar de melkveestal verhuisd. Lange tijd leekt het vaccin voor hen te werken, zo bleek uit periodieke bloedproeven. Kort voor de ontruiming, lieten de rundveehouders voor de zekerheid een vierde, en laatste bloedproef doen. Hieruit bleek dat vier van de 40 onbesmette dieren inmiddels ook besmet waren. “Om het zekere voor het onzekere te nemen, hebben we besloten alle melkkoeien af te voeren”, vervolgt de 44-jarige West-Vlaming.
Rotsvast overtuigd van werking vaccin
Het feit dat een aantal gevaccineerde dieren toch nog besmet was met het IBR-virus heeft hun vertrouwen in de vaccinatiestrategie niet doen wankelen. Het feit dat de twee andere stallen, met vleesvee en jongvee, niet besmet werden, zien zij als bewijs hiervoor. “En in de melkveestal was nagenoeg de hele kudde besmet. De virusdruk was hierdoor enorm en daarbij hebben koeien die starten met hun lactatie na de kalving, een zwakkere weerstand.”
De veehouders zien de ontwikkeling van het virus op het bedrijf juist als een bewijs dat IBR te bestrijden is. “Door snel te handelen, hebben we het virus kunnen beperken tot één stal waardoor uiteindelijk maar een derde van de veestapel besmet is geraakt”, aldus Lesley.
Wouter van Mol, die namens DGZ het bedrijf begeleidde tijdens de IBR-uitbraak, looft het kordate optreden van de ondernemers en hun aandacht voor bioveiligheid. “Het is hierdoor dat ze een verspreiding naar de andere stallen hebben voorkomen.”
Nog steeds slapeloze nachten
Nele beschrijft de ontruiming van de stal als één van de moeilijkste momenten uit haar leven. “Wij slapen achter de stal en horen constant geluiden van schuifelende runderen die tegen het voerhek stoten. In de nacht van 25 op 26 juni was het muisstil. Dat was pijnlijk en bezorgt me nog steeds slapeloze nachten als ik eraan terugdenk. Ook onze kinderen van 14 en 16 jaar hadden veel verdriet. Zij zijn tussen het vee opgegroeid en hadden allebei hun lievelingsdieren.”
Toch moest de familie verder. Nadat de laatste dieren naar het slachthuis waren afgevoerd, volgde een professionele ontsmetting van de stal. In de dagen erna werd de stal opnieuw gevuld met nieuwe melkkoeien. “Wij wilden de stal binnen een dag weer gevuld hebben. Door de doorlopende kosten konden wij het ons niet permitteren om de stal leeg te laten staan”, aldus Lesley die aangeeft dat het lange tijd duurde voordat de nieuwe koeien gewend waren aan hun nieuwe omgeving.
Onvergoede kosten liepen op tot 1.000 euro per dier
Door deze langzame aanpassing en de impact daarvan op de melkgift wogen de gevolgen van de IBR-uitbraak zwaar door. De compensatie van hun dieren (80 procent van de vervangingswaarde minus de slachtprijs, red.) was bij lange niet voldoende om de dieren te vervangen. Voor de vervanging van hun 220-koppige melkveestapel kwamen de West-Vlamingen bij Duitse melkveehouders terecht. “Deze veehouders wisten ook dat wij vee nodig hadden en vroegen goed door”, vertelt Lesley. “Daarnaast wil de handelaar nog een commissie en kost ook het vervoer geld.”
Ook waren er tal van indirecte kosten waardoor het verlies per dier opliep tot meer dan 1.000 euro. “Denk aan de kosten voor de professionele reiniging en de inseminatie van de nieuwe dieren. Van de afgevoerde IBR-dieren was bijna driekwart zwanger en hadden we al veel geld uitgegeven aan rietjes (sperma, red) voor kunstmatige inseminatie”, voegt Nele aan.
De grootste indirecte kostenpost was de afvoer van de niet besmette dieren. Hiervoor kregen de boeren geen compensatie. “Terwijl wij met deze maatregel alle risico's wilden uitsluiten. De kans dat de dieren besmet waren, maar dat het virus nog niet detecteerbaar was, was immers mogelijk”, aldus Lesley. Hij voelt zich op dit vlak in de steek gelaten door de overheid. “Als op deze manier iedereen zijn risico’s uitsluit, zou de ziekte veel sneller uitgebannen zijn en liggen de kosten voor de overheid veel lager.”

Kritiek op IBR-programma en lakse houding in sector
De boeren hebben meer kritiek op de IBR-strategie van de federale overheid. Recent is de datum dat ons land de IBR-vrije status wil bereiken verlengd van 2027 tot 2030, om meer tijd te kopen voor het opsporen en ruimen van besmette dieren. “Wraakroepend”, noemt Nele dat besluit. Zij vindt dat er veel kordater opgetreden moet worden om de ziekte te weren uit ons land. “Neem de ruimperiode van 90 dagen. Dat zou veel sneller kunnen, om zo het risico van verspreiding te verkleinen.”
Verder hebben de veehouders geen goed woord over voor de strategie rond de historisch besmette bedrijven. Die hebben keer op keer een derogatie gekregen om hun besmette dieren te ruimen. “Het is door deze strategie dat het virus keer op keer terugkomt. Bij het transport of op verzamelplaatsen komen deze dieren in aanraking met gezonde dieren en verspreidt de besmetting zich verder.”
Ook de lankmoedige houding van handelaren en transportbedrijven stuit de ondernemers tegen de borst. “Tussen de besmetting en het volledig ruimen van de melkveestal lieten we enkele dieren naar het slachthuis afvoeren. De vervoerder die deze dieren kwam halen, gaf aan dat hij hierna nog meer dieren moest ophalen op een ander adres. Toen ik aangaf dat onze dieren besmet waren, zei deze transporteur doodleuk dat hij op de transportpapieren ons bedrijf als laatste laadplaats zou vermelden. Toen ben ik enorm tegen hem uitgevallen. Net alsof het ons om de papieren ging. Wij wilden niet dat hij andere melkveebedrijven in gevaar bracht.”
Bewustzijn creëren in de sector
Door hun verhaal te vertellen hopen de veehouders meer bewustzijn te creëren in de sector. “Alleen als alle schakels in de keten de juiste bioveiligheidsmaatregelen hanteren en de IBR-bestrijding door de overheid verstrengd wordt, kunnen we het virus onder de knie krijgen”, aldus Nele. De boeren vrezen de IBR-uitbraak nog lange tijd mee te moeten dragen. Tankmelkcontroles zijn bijvoorbeeld een spannend moment. “Er zouden toch niet weer besmettingen tussen zitten”, omschrijft Nele haar zorgen.
Lesley kan inmiddels weer genieten van het vak en toont in de melkveestal vol trots de goed gevulde uiers van de Duitse Holstein koeien. “Het is het doorzettingsvermogen van mijn man en de steun van onze dierenarts die mij erdoor hebben getrokken”, vertelt Nele terwijl ze samen met Lesley poseert in de melkveestal waar de rundveehouders met een waarschuwingsbordje ongewenste pottenkijkers proberen te weren uit de stal. Ondergetekende fotograaf draagt bedrijfseigen laarzen en een wegwerpoveral.
Kort na de vervanging van hun veestapel verkregen de rundveehouders weer de IBR-vrije status. Voorlopig hebben zij geen plannen de vaccinatie stop te zetten. “Zeker niet. Ik heb een voorraad aangelegd om zeker te zijn van de beschikbaarheid”, besluit Nele vastberaden.

Bron: Eigen berichtgeving