IBR-alarm in West-Vlaanderen: "Vroege detectie essentieel om verdere verspreiding in te dijken"

De voorbije weken heeft Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) drie nieuwe gevallen van het IBR-virus aangetroffen bij drie melkveebedrijven in West-Vlaanderen. Hierdoor is het hoogrisicogebied verder uitgebreid. Sinds oktober kent ons land een opleving van het virus, vooral in West-Vlaanderen. "Deze provincie heeft een hoge densiteit aan rundvee en er wordt veel handel gedreven en runderen afgemest," verklaart Koen De Bleecker, dierenarts bij DGZ, in een interview met VILT. Hij benadrukt dat nog steeds meer dan 99 procent van de Vlaamse veestapel vrij is van IBR.

15 april 2024 Jerom Rozendaal
Lees meer over:
IBR_DGZ

Op basis van drie nieuwe gevallen van het IBR-virus in de afgelopen weken heeft DGZ het ‘gebied verhoogde waakzaamheid’ uitgebreid met de gemeenten Ieper, Zonnebeke, Zuienkerke, Wingene en Oostkamp. Inmiddels is een verhoogde waakzaamheid vereist in zestien gemeenten in de provincie West-Vlaanderen. Deze maand worden West-Vlaamse melkleverende bedrijven nog eens extra onderzocht via de tankmelk en loopt een campagne waar bepaalde bedrijven extra bloed afnemen. “Een vroege detectie is essentieel om verdere verspreiding in te dijken”, vertelt Koen De Bleecker, regiodierenarts herkauwers bij DGZ.

Wat is IBR?

IBR staat voor ‘Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis’ en wordt ook wel ‘Canadese griep’ genoemd. IBR wordt veroorzaakt door een herpesvirus dat de bovenste luchtwegen van runderen aantast. Symptomen zijn onder andere koorts, ademhalingsproblemen en verwerping. De verspreiding van de besmetting kan snel verlopen. Als een bedrijf insleep heeft, kan de hele kudde binnen een maand besmet zijn. Een dier dat besmet is, kan de ziekte overwinnen, maar blijft levenslang latent drager. Dit betekent dat in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld bij stress als gevolg van een kalving of bij transport), het dier het virus terug gaat uitscheiden en daardoor weer andere dieren besmet kunnen geraken.

België kent sinds 2007 een IBR-bestrijdingsprogramma dat sinds 2012 verplicht is. Sindsdien is het aantal besmette dieren sterk teruggelopen.

Hoe gebeurt de verspreiding?

De Bleecker: "Besmetting gebeurt vooral door ‘neus-aan-neus’-contacten, maar het virus kan ook beperkt via laarzen of kleding overgedragen worden als de maatregelen rond bioveiligheid niet gerespecteerd worden. Aankopen van subklinisch besmette dieren vormen het voornaamste risico. De handel is dus een belangrijk aandachtpunt."

Valt dit risico via de handel dan niet te vermijden?

De Bleecker: "Er worden jaarlijks 160.000 volwassen koeien verhandeld in Vlaanderen, waaronder reforme koeien, pas afgekalfde vaarzen en afmestdieren. Soms verblijven koeien 30 dagen in het handelscircuit, waarbij ze verschillende handelstallen of veemarkten kunnen passeren. Ze worden soms gemengd met dieren van andere bedrijven en het naleven van hygiënemaatregelen is niet altijd gegarandeerd. Op deze manier kan een gezond dier tijdens de handel besmet raken, wat pas weken later duidelijk wordt bij het tweede aankooponderzoek op het ontvangende bedrijf."

Er worden jaarlijks 160.000 volwassen koeien verhandeld in Vlaanderen. Koeien kunnen soms 30 dagen in het handelscircuit verblijven en in de tussentijd in verschillende handelstallen of op een veemarkt terechtkomen. Ze worden soms met dieren van andere bedrijven gemengd en vervoerd en de hygiënemaatregelen worden niet altijd in acht genomen

Koen De Bleecker - Regiodierenarts Herkauwers bij DGZ

Recent hebben we een aantal besmettingen gezien. Is er reden tot paniek?

De Bleecker: "Sinds oktober zien we een lichte opflakkering van het virus in West-Vlaanderen, maar we zijn nog nooit volledig IBR-vrij geweest. Momenteel telt Vlaanderen zo’n 34 besmette bedrijven, zo’n 4.500 dieren zijn drager. Dat is nog steeds veel minder dan 1 procent van de totale rundveestapel. Ik zou het geen 'besmettingshaard' noemen, maar het is zorgwekkend als we willen streven naar een IBR-vrije status. Wij hebben momenteel onze handen vol aan het indammen van het virus."  

Wat gebeurt er als een bedrijf besmet is?

De Bleecker: "Bij een klinische uitbraak treedt het FAVV op en wordt het bedrijf 30 dagen geblokkeerd. Bij een niet-klinische uitbraak (runderen kunnen besmet raken met het IBR-virus, maar geen ziekteverschijnselen vertonen, red.) ligt de begeleiding bij DGZ. In beide gevallen wordt het IBR-statuut van het bedrijf opgeschort en mag het geen handel meer drijven. Er wordt een vaccinatieplan opgesteld, de bioveiligheid wordt gecontroleerd en er vinden periodieke bloedafnames plaats. Daarnaast wordt de veestapelgeschiedenis onderzocht en worden alle contactbedrijven geïnformeerd."

Kaart DGZ_Hoogrisicogebieden IBR West-Vlaanderen

Waarom concentreert het probleem zich in West-Vlaanderen?

De Bleecker: "West-Vlaanderen is de provincie met de grootste rundveedensiteit in Vlaanderen en er is traditioneel veel handel."

Wat kunnen bedrijven doen om insleep te voorkomen?

De Bleecker: "Bedrijven moeten in de eerste plaats de bioveiligheid op het hoogste niveau handhaven. Contact met bezoekers moet worden beperkt en er moeten ontsmettingsbakken en bedrijfskleding beschikbaar zijn voor dierenartsen, inseminators, veehandelaars en andere noodzakelijke erfbetreders. Wees voorzichtig bij de handel en aankoop van dieren. Controleer de status van het verkopende bedrijf en regel rechtstreeks transport. Na aankomst op het bedrijf moeten dieren een maand in isolatie worden gehouden en moeten twee bloedafnames worden uitgevoerd om de IBR-vrijheid te bevestigen."

Hoe moet het nu verder?

De Bleecker: "De Belgische rundveesector wil de strijd tegen IBR opvoeren en streven naar een Europese ziektevrije status in 2027, wat betekent dat wij rond die tijd helemaal vrij moeten zijn van IBR. Een nieuw Koninklijk Besluit is in de maak om alle IBR-dragers tegen het einde van dit jaar te ruimen. Als je de ziekte wil uitroeien, is verwijdering van de dragers de enige optie."

Is het fair dat alle Vlaamse rundveehouders moeten meebetalen als een bedrijf door het niet-naleven van de bioveiligheid een IBR-insleep heeft?

De Bleecker: "Het is geen zwart-witbeeld. Rundveehouders kunnen alle bioveiligheidsmaatregelen naleven, maar toch insleep hebben. Als we naar een IBR-vrije status willen, moeten we ook gemeenschappelijk de verantwoordelijkheid nemen. Het is ook niet maatschappelijk verantwoord om een IBR-bestrijdingsprogramma te hebben zonder de veehouders te compenseren en hen failliet te laten gaan."

Wat is de meerwaarde van dat IBR-vrije statuut?

De Bleecker: "Een IBR-vrije status verbetert de gezondheid van de rundveestapel, beperkt schade en bestrijdingskosten, vergemakkelijkt de handel met andere ziektevrije landen en maakt het mogelijk om beperkingen op te leggen aan de import van dieren uit landen zonder IBR-vrije status."

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek