Opinie: "IBR-crisis in Vlaanderen: hoe een succesverhaal ontspoorde"
OpinieDe virale runderziekte Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR) steekt opnieuw de kop op in Vlaanderen. Volgens dierenarts Peter De Swaef legt deze heropleving pijnlijke knelpunten bloot in het vroegere beleid en de strategie rond IBR. Ook bij de huidige aanpak stelt hij kritische vragen. “Het is tijd voor een structurele herziening op basis van beproefde wetenschap, transparantie en sectorale samenwerking”, aldus De Swaef. “Alleen dan kan IBR-bestrijding opnieuw uitgroeien tot een echt succesverhaal.”
Met 42 IBR-haarden op de teller spreekt Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) over een dreigende grootschalige herbesmetting en roept op tot “dringende gezamenlijke actie” via een crisiscel. De toon is ernstig en de oproep terecht. Maar tegelijk roept het ook ongemakkelijke vragen op: hoe kon het zover komen, en wie draagt daarvoor verantwoordelijkheid?
Van succesverhaal naar terugval
Het Belgische IBR-bestrijdingsprogramma startte in 2007 als een vrijwillig initiatief en werd in 2012 wettelijk verplicht voor alle rundveebedrijven. Bedrijven kregen een statuut (I2, I3 of I4) op basis van hun IBR-besmettingsgraad. Wie besmette dieren had, moest maatregelen nemen zoals vaccinatie, afvoer van gE-positieve runderen, bloedonderzoek en quarantainemaatregelen. Het einddoel: een IBR-vrij België, vrij van handelsbeperkingen en vrij van vaccinatiekosten.
Jarenlang gold Vlaanderen als voorbeeldregio. Vaccinatie bracht de ziekte onder controle en het aantal besmettingen daalde gestaag. Tot de strategie rond 2017-2018 veranderde. Toen werd het hoogste IBR-vrije statuut (I4) zeer hard gepromoot, dit statuut hield een verbod op vaccinatie in. Het resultaat liet niet op zich wachten. De verkoop van IBR-vaccins daalde met 70 procent in één jaar tijd. In januari 2022 hadden 96,3 procent van de bedrijven een I4-statuut.
In 2018 waarschuwde Algemeen Boerensyndicaat (ABS) voor de risico’s, en voorspelde dat de lage vaccinatiegraad tot een terugval zou leiden als het IBR-vrije statuut voor gans België niet tijdig werd behaald. Precies dat scenario speelt zich nu af. In 2023 begon de besmettingscurve opnieuw te stijgen, de bestrijding kende van dan af een verloop zoals de processie van Echternach. Twee jaar later slaat DGZ alarm. De basisregel van virus-eradicatie, vaccineren tot het virus verdwenen is, werd verlaten. En nu betaalt de sector de prijs.
Financiële gevolgen
De crisis laat zich intussen ook voelen in de financiën van het Sanitair Runderfonds. Door de opeenstapeling van nieuwe haarden met vergoedingen voor de afvoer van besmette dieren, is de kas zwaar onder druk komen te staan. Bedrijven die begin 2025 een vergoeding toegewezen kregen voor de verplichte afvoer van IBR-positieve runderen, wachten volgens sectorbronnen nog altijd op hun uitbetaling. Voor getroffen veehouders is dat meer dan een administratieve hinderpaal: het is een liquiditeitsprobleem dat het vertrouwen in het hele systeem ondermijnt.
Handel als zondebok? De zwakke schakel ligt elders
DGZ wijst in haar persbericht naar de handel als belangrijk risico. In 2025 raakten volgens de organisatie 496 IBR-vrije runderen besmet via verplaatsingen. Maar de echte zwakte ligt in het monitoringssysteem zelf. Een bedrijf met een IBR-vrij statuut wordt slechts één keer per jaar getest, via bloed of enkele keren via tankmelk. Het resultaat is een vals gevoel van veiligheid. Bij onopgemerkte insleep kunnen besmette dieren het bedrijf verlaten en via de handel terecht komen tussen voor het grootste deel naïeve, niet-gevaccineerde dieren.
De enige veilige aanpak is systematisch onderzoek vóór verkoop: enkel IBR-vrije dieren mogen het handelscircuit in. Toch wordt deze maatregel, nog steeds niet structureel toegepast.
Als een programma structureel faalt, hoort de evaluatie niet uitsluitend in handen te zijn van wie het uitvoerde
IBR-crisis in Vlaanderen: “Dringend gezamenlijke actie nodig”
21 oktober 2025Van preventie naar symptoombestrijding
Het huidig actieplan van DGZ bevat tal van logische maatregelen: tijdelijke standstill in risicogebieden, ontsmetting van transportvoertuigen, betere tracering. Allemaal nodig.
Maar tegelijk valt op dat het plan reactief is: brandjes blussen in plaats van structureel IBR voorkomen. De kernvraag blijft onbesproken. Waarom werd het vaccinatiebeleid afgebouwd terwijl het virus nooit volledig verdwenen was? Zonder een duidelijke heroriëntatie op dat vlak dreigt de crisiscel een herhaling te worden van oude fouten, met nieuwe middelen.
Een crisiscel die volgens DGZ opgericht moet worden met FOD Volksgezondheid, FAVV, Arsia en DGZ. Echter zijn dit dezelfde instellingen die de strategie die nu faalt, bepaalden. Hun betrokkenheid is vanzelfsprekend, maar de vraag is: waar blijft de onafhankelijke evaluatie? Als een programma structureel faalt, hoort de evaluatie niet uitsluitend in handen te zijn van wie het uitvoerde. Een doeltreffende crisiscel zou ook onafhankelijke virologen, dierenartsen uit de praktijk, vertegenwoordigers van de handel en veehouders moeten omvatten. Alleen zo kan een nieuwe realistische, wetenschappelijk onderbouwde strategie ontstaan.
Tijd voor een echte herstart
Als Vlaanderen zijn rundveesector wil beschermen, is het tijd om terug te keren naar de wetenschappelijke basisprincipes van een virus-eradicatie. Dat betekent onder meer een verplichte test vóór verkoop en transport, een herinvoering van vaccinatie zolang besmettingen worden vastgesteld met minstens een verplichting op bedrijven met risicoprofiel en een transparante snelle communicatie over besmettingshaarden en beleidskeuzes.
DGZ heeft gelijk: er is dringend actie nodig. Maar de oplossing ligt niet in een gesloten crisiscel of tijdelijke noodmaatregelen. Wat Vlaanderen nodig heeft, is een structurele herziening van het programma, gedragen door beproefde wetenschap, transparantie en sectorale samenwerking.
Met dit opiniestuk wil de auteur een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
De auteur
Peter De Swaef is dierenarts, diergeneeskundig adviseur bij ABS en ondervoorzitter van vzw Verenigde Veehouders.