Controle op gemeentelijk vergunningenbeleid wordt niet aangescherpt
nieuwsNaar aanleiding van een artikel in De Standaard over belangenvermenging bij gemeentelijke omgevingsvergunningen waarbij geopperd werd om de controle op gemeenten van bovenlokale besturen aan te scherpen, onderstreept minister van Omgeving Jo Brouns (cd&v) dat hij “vertrouwen in de inzichten, kennis, beslissingen en het oordeel van de lokale besturen heeft in Vlaanderen”. Hij wenst daarbij niet te sleutelen aan de huidige vergunningsprocedure, wel kunnen de lokale besturen meer ondersteund worden.
Vorige maand suggereerde De Standaard dat er vaak belangenvermenging is bij de beoordeling van lokale vergunningsdossiers en dat gemeenten niet altijd in staat zijn om een goede vergunningsverlening aan te bieden. “Lokale besturen hebben veel autonomie gekregen in de ruimtelijke ordening om af te zijn van de bemoeienis van ‘Brussel’”, schrijven de auteurs. "Zo werd het toezicht van de gewestelijke ambtenaren op vergunningsbeslissingen systematisch afgebouwd opdat lokale besturen de handen vrij zouden hebben in de vergunningverlening. Ook de handhaving werd naar lokale besturen doorgeschoven. Maar lokale besturen hebben onderschat welke verantwoordelijkheden daarbij komen kijken. Een goed vergunningenbeleid vereist niet alleen voldoende lokale capaciteit met bekwame ambtenaren, maar evenzeer een voldoende grote afstand tussen beleidsmakers en aanvragers.”
Twee voorwaarden die niet worden voldaan in Vlaanderen volgens het artikel. “Zo wordt onder meer ruimtelijke ordening vaak als instrument voor dienstbetoon gebruikt bij lokale besturen. En ook op het vlak van de handhaving is de nabijheid tussen lokale besturen en de burger vaak problematisch. Het electorale effect van een ongunstige beslissing over een bouwdossier kan ongemeen groot zijn.”
Volgens de auteurs kan het beter door de controle op het lokale vergunningenbeleid aan te scherpen. “Gemeenten die niet in staat blijken te zijn om duidelijk en deugdelijk vergunningswerk af te leveren, zouden weer onder controle moeten komen van bovenlokale besturen”, schrijven de auteurs. Naast het ontnemen van hun vergunningsbevoegdheid adviseren ze onder meer ook om het ‘vierogenprincipe’ te hanteren bij voorbesprekingen, waar naast de omgevingsambtenaar ook de leidinggevende altijd present is. “Zo worden geen beloften gedaan die achteraf juridisch niet haalbaar zijn of die ambtenaren onder druk zetten om de limieten van het wettelijke op te zoeken”, leest het artikel.

Behoeden voor te veel wantrouwen
Minister Brouns liet in de commissie Leefmilieu weten dat hij de uitgangspunten van de auteurs niet deelt: “Ik heb vertrouwen in de inzichten, kennis, beslissingen en het oordeel van de lokale besturen in Vlaanderen, maar we kunnen als Vlaamse overheid uiteraard nog aanvullende stappen ondernemen om lokale besturen in de uitoefening van hun bevoegdheden verder te ondersteunen.”
“Vlaanderen moet niet in de plaats treden van lokale besturen of grote wijzigingen maken aan de bevoegdheidsverdeling, wel moeten er goede praktijken en vormingen aangereikt worden en instrumenten ontwikkeld worden die lokale omgevingsvergunningenpraktijk vereenvoudigen en verbeteren”, aldus Brouns.
Op de vraag van Vlaams parlementslid Jurgen Callaerts (N-VA) of er initiatieven zullen komen om mogelijke belangenvermenging bij het verlenen van vergunningen op lokaal niveau te vermijden, antwoordde Brouns dat de vergunningsprocedure meerdere waarborgen voor een kwalitatieve en onafhankelijke besluitvorming omvat. “Elke belangenvermenging betreur ik ten zeerste, maar ik hoed me tegelijkertijd voor te veel wantrouwen voor de manier waarop momenteel aan lokale vergunningverlening wordt gedaan”, aldus Brouns.
Taakverdeling strikt afgebakend
Hij wijst erop dat elk schepencollege collegiaal beslist over elke vergunning. "De deontologische regels daarbij zijn helder en kunnen bij overtreding aanleiding geven tot sancties. Daarnaast is de taakverdeling tussen de omgevingsambtenaar en een college strikt afgebakend: de omgevingsambtenaar adviseert en het college beslist. Ik ben ervan overtuigd dat deze taakverdeling in het overgrote deel van de vergunningsdossiers in Vlaanderen correct wordt toegepast. En wanneer misbruik plaatsvindt, moet dat worden aangepakt." Daarbij refereert de minister onder meer naar Audit Vlaanderen die de bevoegdheid heeft om onderzoek te doen naar de vergunningverlening bij de lokale besturen.
Ook de inspraakmogelijkheden zullen niet beperkt worden, verzekert de minister. “Heel wat vergunningsprocedures zullen binnenkort tegen het licht gehouden worden op vlak van administratieve vereenvoudiging, maar zonder te raken aan fundamentele beginselen, zoals inspraak. Dat lijkt mij logisch”, stelt Brouns.
