Consensus over Europees landbouwbeleid na 2013 groeit

De landbouwministers van de belangrijkste landbouwgrootmachten in Europa lijken het eens over een aantal grote lijnen van het Europees landbouwbeleid na 2013. Er blijven voorlopig twee pijlers, er komt een basispremie en er moet een overgangsperiode komen. De steun kan niet langer worden gebaseerd op betalingen in het verleden.
28 april 2010  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:11
Lees meer over:

De landbouwministers van de belangrijkste landbouwgrootmachten in Europa lijken het eens over een aantal grote lijnen van het Europees landbouwbeleid na 2013. Er blijven voorlopig twee pijlers, er komt een basispremie en er moet een overgangsperiode komen. De steun kan niet langer worden gebaseerd op betalingen in het verleden. Dat bleek op een conferentie over de toekomst van het GLB in Kopenhagen.

Naast landbouwcommissaris Dacian Ciolos, spraken daar de ministers van Frankrijk, Duitsland, Polen, Nederland en Denemarken, alsmede enkele leden van de landbouwcommissie in het Europees Parlement. Het huidige GLB bestaat uit twee pijlers: de directe inkomenstoeslagen en gelden voor plattelandsontwikkeling. Vrijwel alle sprekers vonden dat dit zo moet blijven. Minister Gerda Verburg sprak zich hier niet expliciet over uit. Verburg heeft eerder wel gezegd dat er op termijn één pijler over kan blijven.

Het beleid moet transparanter en eenvoudiger worden en het budget moet gelijkmatiger over de lidstaten worden verdeeld. Momenteel zijn de directe inkomenstoeslagen, waar zo’n tweederde van het landbouwbudget van een kleine 60 miljard euro naar toegaat, nog grotendeels gebaseerd op in het verleden genoten steun. Vooral de verschillen tussen de 15 oude en 12 nieuwe lidstaten springen in het oog.

Een Griekse boer krijgt gemiddeld meer dan 500 euro per hectare, zijn Roemeense collega slechts een tiende daarvan. Dat kan niet worden goedgepraat door te wijzen op verschillen in levensstandaard – die er op zich wel zijn. Veel ministers pleitten daarom, de een wat explicieter dan de ander, voor één basispremie voor alle boeren in de EU. Dat moet enige inkomenszekerheid bieden, nu ze steeds meer worden blootgesteld aan de grillen van de markt.

De steun aan boeren in de eerste pijler moet ook meer worden gekoppeld aan maatschappelijke diensten, op het vlak van landschaps- en waterbeheer, dierenwelzijn, milieu en klimaat. Uit de tweede pijler kunnen dan meer lange termijninvesteringen en innovaties worden betaald. Over de hoogte van het EUlandbouwbudget en de verdeling tussen beide pijlers is er minder eensgezindheid. Onder meer Nederland lijkt niet veel problemen te hebben met een lager budget.

Nederlands minister Gerda Verburg was in haar pleidooi voor gerichte betalingen verreweg het meest ambitieus van alle ministers, weet het Agrarisch Dagblad. Zij is minder enthousiast over het idee van een basispremie. Volgens haar zou de kost van een betrekkelijk lage premie van 100 euro per ha al oplopen tot 20 miljard euro. “Hoe hoger de premie, hoe minder er overblijft voor gerichte betaling”, meent zij.

De Franse landbouwminister Bruno Le Maire toonde zich in Kopenhagen vrij defensief en lijkt er vooral op gericht om boeren zoveel mogelijk te beschermen, tegen de markt, tegen speculatie, tegen klimaatverandering. De Duitse minister Ilse Aigner hield zich op de vlakte. Zij schijnt meer een tussenpositie in te nemen. Eurocommissaris Dacian Ciolos staat voor de moeilijke taak om tegen het eind van dit jaar een consensus te vinden. Tegen dan wil hij een voorstel voor het GLB na 2013 klaar hebben.

Bron: Agrarisch Dagblad

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek