Helft EU-boeren heeft vijf of meer werkdagen nodig voor GLB-administratie

De Europese Commissie heeft de eerste resultaten bekendgemaakt van de bevraging van landbouwers over administratieve rompslomp waar zij mee geconfronteerd worden. Daaruit blijkt dat ruim de helft van de landbouwers vijf werkdagen of meer per jaar nodig heeft om aan alle administratieve vereisten te voldoen die gepaard gaan met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Bovendien schakelt meer dan driekwart van de landbouwers externe hulp in om aan alle vereisten te kunnen voldoen.

16 april 2024 Griet Lemaire
Lees meer over:

Naar aanleiding van de massale boerenprotesten in Europa lanceerde de Europese Commissie een bevraging over de administratieve impact van het Europese landbouwbeleid. De enquête liep van 7 maart tot 8 april van dit jaar. In totaal hebben 26.886 landbouwers de enquête ingevuld. De Commissie merkt op dat sommige lidstaten en categorieën van landbouwers ondervertegenwoordigd zijn in de bevraging. In de eerste fase zijn enkel de meerkeuzevragen geanalyseerd. Nadien zal er nog een verdere analyse volgen van deze vragen en zullen ook de open vragen in de diepte bekeken worden.

Profiel respondenten

Uit die eerste analyse blijkt dat 81 procent van de respondenten die de enquête hebben ingevuld, GLB-steun ontvangt. Daarnaast was 16 procent landbouwer die geen GLB-steun ontvangt. Ongeveer 3 procent van de respondenten is landbouwadviseur. De meeste antwoorden werden verzameld in Spanje (20%), gevolgd door Duitsland (17%), Portugal (12%) en Frankrijk (10%). Voor België is er geen percentage doorgegeven, ons land bevindt zich in de restcategorie (23%).

Als we kijken naar subsectoren, dan vormen de graantelers (bijna 60%) de grootste groep, gevolgd door andere akkerbouwers (37%), vleesveehouders (22%) en melkveehouders (17%). Bijna vier op tien landbouwers die de enquête hebben ingevuld, bewerkt 5 tot 50 hectare. Ongeveer vijf procent bewerkt meer dan 500 hectare en 10 procent minder dan 5 hectare. Ongeveer de helft van de ondervraagden is jonger dan 40 jaar (49,2%).

Externe hulp

Uit de resultaten blijkt dat 78 procent van alle landbouwers externe hulp nodig heeft bij het voorbereiden en indienen van steunaanvragen voor het GLB. Net geen 60 procent heeft die hulp nodig voor alle hulpaanvragen, 19 procent doet beroep op hulp voor een deel van de steunaanvragen. Slechts 22 procent vraagt de GLB-steun volledig op eigen houtje aan. De externe hulp komt vooral van landbouworganisaties (36%), maar ook van private bedrijven (25%) of overheidsinstanties (18%).

Eén op drie landbouwers (33%) heeft 6 of meer dagen nodig per jaar om de administratie rond steunaanvragen rond te krijgen, het verzamelen van de documentatie die nodig is voor de conditionaliteiten inbegrepen. Ongeveer een kwart besteed er 5 tot 6 werkdagen aan. Slechts 16 procent krijgt alle administratie voor GLB-steun rond op 1 tot 2 dagen. Ongeveer 37 procent van alle bevraagde landbouwers geeft aan dat ze na het indienen van zo’n aanvraag bericht hebben gekregen van de autoriteiten dat ze fouten hebben gemaakt in de steunaanvraag of dat er aanpassingen aan de aanvraag nodig zijn om sancties te voorkomen.

Smartphone

Er werd ook gepolst naar de mate waarin landbouwers smartphones gebruiken om foto’s met geotags door te geven aan de overheid. Dat is bijvoorbeeld nodig in het kader van een aantal ecoregelingen, zoals die rond precisielandbouw. Vlaanderen heeft daarvoor een eigen app ontwikkeld: LV-Agrilens. De helft van de Europese landbouwers geeft aan geen smartphone te gebruiken om die informatie aan de overheid aan te leveren. De andere helft doet dit wel, maar onder hen geeft nog eens de helft van de landbouwers (25 procent in totaal dus) aan dat ze problemen ervaren met het gebruik van hun smartphone om dergelijke informatie door te geven. Onder meer het moeilijke gebruik, de hoeveelheid tijd als de slechte werking worden aangehaald als oorzaken.

Het overgrote deel van de informatie die Europa vraagt, wordt manueel verzameld, bijvoorbeeld op papier of via spreadsheets op een computer. Daarnaast wordt een kleiner deel ook verzameld via managementsoftware en slechts in heel beperkte mate gaat het om data die automatisch worden verzameld, bijvoorbeeld via sensoren of geconnecteerde machines. De meest geregistreerde gegevens zijn opbrengsten, productie en prijzen. Op de tweede plaats staat het gebruik van meststoffen, gevolgd door het gebruik van gewasbescherming. Ook bodemanalyses en mestgegevens worden frequent geregistreerd.

Daarnaast heeft de Europese Commissie ook gepolst of landbouwers dezelfde data soms meer dan één keer moeten aanleveren. Onder hen geeft 44 procent aan dat dit het geval is. Vooral data rond belastingen en andere financiële administratie moeten meermaals aangeleverd worden. Op de tweede plaats staat het landgebruik, zoals bijvoorbeeld welke teelten op welke percelen staan, en vervolgens komen de milieudata. 2 op 10 landbouwers geeft aan dat ze informatie over meststoffen, kunstmest, water, bodem en natuur meermaals moeten doorgeven.

Controles

Tot slot werd ook gevraagd naar het aantal keer landbouwers controle kregen op het bedrijf de afgelopen 3 jaar. Ongeveer 30 procent geeft aan dat ze nooit controle kregen, ongeveer 70 procent kreeg één of meer controles. De hoogste categorie (3 controles of meer) werd door ongeveer 17 procent van de landbouwers aangevinkt. Wanneer gevraagd werd naar hoeveel tijd landbouwers aan die controles op het bedrijf besteden, dan is ongeveer een derde daar ongeveer een halve werkdag mee bezig en een ander derde heeft tot één werkdag nodig. Ongeveer 36 procent heeft twee of meer werkdagen nodig.

Een waaier aan grieven stuurt Europese boeren massaal op straat
Uitgelicht
Een golf van boerenprotesten verspreidde zich afgelopen weken als een olievlek over heel Europa. Boerenacties en -blokkades domineerden het nationale nieuws in verschillende E...
12 februari 2024 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek