Boomende Chinese vraag doet wereldvoedselprijzen de pan uit rijzen

Maïs is op dit moment op de wereldmarkt 42 procent duurder dan een jaar geleden. Dat blijkt uit index van de voedingsprijzen van FAO, de landbouworganisatie van de VN. Drijvende kracht achter die prijsstijging is de kooplust van China, waardoor de voorraden wegsmelten en de markt dreigt te destabiliseren.

8 februari 2021  – Laatst bijgewerkt om 8 februari 2021 16:30
Lees meer over:

China zal dit seizoen dubbel zoveel maïs importeren, goed voor 20 miljoen ton. Daarmee vestigt het land een record. De groeiende Chinese vraag naar voedergewassen is één van de verklaringen voor de steeds stijgende wereldvoedselprijzen. Die laten immers al 8 maanden een stijgende trend optekenen, met een extra spurtje in januari. Daarmee komt de FAO-index van voedingsprijzen in januari uit op 113,3. Het hoogste niveau sinds 2014 en een stijging met 24,5 procent in ruim een half jaar (in mei stond de index nog op 91,0).

De stijgende Chinese honger naar maïs heeft onder meer te maken met het herstel na de Afrikaanse varkenspest (AVP). Het land werd er heel zwaar door getroffen waardoor heel wat varkenshouderijen hun dieren moesten ruimen. China heeft de AVP ondertussen onder controle en is volop bezig aan de herbevolking van de stallen.

FAO geeft toe dat ze de Chinese veevoederconsumptie te laag had ingeschat waardoor ze de inschattingen opnieuw onder de loep moest nemen. “De voorraden slinken sneller dan we verwacht hadden”, klinkt het. Die bereiken hun laagste peil sinds 7 jaar.

Speelt ook een rol: de handelsovereenkomst tussen China en de VS, waarbij China zich ertoe verbond om meer Amerikaanse maïs en soja in te voeren. Daarnaast importeert China ook veel tarwe en vlees van overal ter wereld.

Maïs spant de kroon

Van alle voedingsgrondstoffen in de indexkorf van FAO is maïs veruit de grootste stijger. De prijs ging in januari alleen al met 11,2 procent de hoogte in en ligt nu ruim 42 procent hoger dan een jaar geleden. Ook gerst, tarwe, soja, palm- en zonnebloemolie en suiker stegen sterk in prijs. Vlees en zuivel lieten ook prijsstijgingen optekenen, zij het geringer.

Voor veel landen komen die prijsstijgingen zeer ongelegen. Vooral de ontwikkelingslanden zitten sinds de coronapandemie op hun tandvlees door onder andere het wegvallen van het toerisme. Verschillende landen vertonen bovendien protectionistische trekjes. Rusland bijvoorbeeld, de grootste uitvoerder van tarwe, heeft zijn tarweschuur voor de rest van de wereld op slot gedaan uit vrees voor stijgende inlandse broodprijzen. Ook Argentinië zette een rem op de uitvoer van maïs en Indonesië hanteert een exporttaks op palmolie.

FAO-econoom Abdolreza Abba­sian waarschuwt dat de prijzen nog zullen stijgen en dat de onzekerheid zal toenemen. “We zijn nu afhankelijk van de oogst op het zuidelijk halfrond. Als die meevalt, kunnen de prijzen misschien onder controle blijven”, vertelt hij aan Bloomberg.

Grootste slachtoffers worden de landen waar hongersnood heerst of dreigt. De hogere voedselprijzen zetten namelijk ook de prijzen van voedselhulp onder druk. Het aantal mensen dat honger lijdt, was voor de coronacrisis al in stijgende lijn. FAO stelde vorige zomer nog dat de toegenomen honger tot meer sterfgevallen zou leiden dan de besmettingen met COVID-19. Naar schatting verkeren op dit moment wereldwijd 151 miljoen mensen in hongersnood en dreigt hetzelfde scenario voor zo’n 31 miljoen mensen.

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek