Melkveehouders Peter Bauwens en Johan Van Coillie kapen prijs weg voor beste mest
nieuwsMelkveehouders Peter Bauwens (Herzele) en Johan Van Coillie (Geluveld) zijn aan de haal gegaan met de prijs van beste mest van Vlaanderen. De prijs is een initiatief van Top Mest en werd door de Vlaamse bodemexpert Peter Vanhoof in het leven geroepen. De mest van Bauwens sprong onder andere in het oog door de vermeende lage ammoniakemissie. Vanhoof, die sterk gelooft in kringlooplandbouw, wil met de prijs aantonen dat stikstofreductie ook gerealiseerd kan worden door anders te voederen.
Op basis van een aantal parameters, waaronder gehaltes organische stof, totaal stikstof, ammoniakale stikstof, organisch gebonden stikstof, pH, EC, stelde Peter Vanhoof een definitie van goede mest op. “Top Mest is vooral goede voeding voor het bodemleven. Het bevat dus geen gif, gaat niet rotten, stinkt ook niet, maar gaat fermenteren. Goede drijfmest bevat voldoende koolstof om zoveel mogelijk stikstof organisch te binden (hoge C/N-verhouding)”, legt de bodemexpert uit die dit voorjaar met het initiatief Top Mest begon. Dit om naar eigen zeggen te laten zien dat er enorme verschillen in drijfmestkwaliteit bestaan.
Sleutel in rantsoen
Vanhoof hield in Nederland voor de tweede keer een wedstrijd “beste mest” en lanceerde dit jaar de Vlaamse editie. In Vlaanderen deden 16 boeren mee, in Nederland 156. Bij deze bedrijven werden in februari meststalen genomen en werd het stal- en voedermanagement van het landbouwbedrijf in kaart gebracht. Op basis hiervan meent Vanhoof ook de kwaliteit van de mest te kunnen verklaren. “Het rantsoen is essentieel voor de mestkwaliteit. Meer goed gras in plaats van maïs en krachtvoer komt de kwaliteit ten goede.” Ook een voetbad voor de koeien of kalk op het ligbed is niet goed, meent hij, omdat dit rottingsprocessen in de mestput stimuleert.
Voor Vlaanderen kwamen Peter Bauwens en Johan Van Coillie als bestemest-boeren uit de bus. Bauwens scoorde volgens Vanhoof opvallend hoog op ammoniakgehaltes van de mest. “Bij Peter hebben we 30 ppm (parts per million, een maat voor concentratie van gassen) gemeten in de mest. Het gemiddelde van de 16 bedrijven in Vlaanderen lag op 58 ppm en voor Nederland op bijna 47 ppm.” Vanhoof ziet hierin het bewijs dat stikstofuitstoot ook gereduceerd kan worden door te sleutelen aan het rantsoen. “We moeten terug naar een natuurlijke voeding van de koe waarbij we vooral inspelen op de herkauweigenschappen. De emissies kunnen veel sneller en goedkoper gereduceerd worden door een verstandig rantsoen dan door technologische oplossingen bij een onhandig rantsoen.”
Emissies kunnen veel sneller en goedkoper gereduceerd worden door een verstandig rantsoen dan door technologische oplossingen bij een onhandig rantsoen
Het is precies dit wat Peter Bauwens doet. De melkveehouder maakte 12 jaar geleden een radicale omslag waarbij hij soja en maïs in stappen de deur wees en meer gras met lokaal krachtvoer (onder andere geplette gerst, red.) ging gebruiken. “Voor mij is dit een erkenning dat ik met mijn bedrijfsfilosofie de goede weg ben in geslagen. Eerder bleek uit een berekening van ILVO, in het kader van het duurzaamheidsproject Klimrek, ook al dat de CO2-voetafdruk van mijn melk ver onder het Vlaamse gemiddelde ligt."
Volgens de boer is de kwaliteit van de mest ook een afspiegeling van de gezondheid van de koe. Daarnaast zorgt het voor een gezond bodemleven waardoor zijn teelten beter renderen en ook beter opgewassen zouden zijn tegen extreme weersomstandigheden. “We hebben laatst staalnames genomen op een perceel met grasklaver en daaruit bleek dat de planten wortels van 50 centimeter hadden. Dat is veel meer dan op de gemiddelde gronden in Vlaanderen.”
Peter Vanhoof noemt de Vlaamse wedstrijd een groot succes en hoopt bij de volgende editie van volgend jaar op meer deelnemers. “Er komt dan ook een prijs voor wie de grootste vooruitgang heeft geboekt qua mestkwaliteit ten opzichte van dit jaar“, klinkt het.
