Augustus begint met (zeer) hoge grondwaterstanden
De maand augustus begint met freatische grondwaterstanden die hoog tot zeer hoog zijn voor de tijd van het jaar. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Meer neerslag en minder verdamping zorgden ervoor dat de grondwaterstanden niet daalden, zoals dat normaal het geval is in het zomerseizoen. De grondwaterstanden zijn op ongeveer zeven van de tien meetplaatsen hoog tot zeer hoog voor de tijd van het jaar en slechts op ongeveer zeven procent van de meetplaatsen nog laag (3%) tot zeer laag (4%).
De maand juli was kouder en natter dan normaal, met een nieuw neerslagrecord tot gevolg. In de oostelijke helft van Vlaanderen viel tot meer dan dubbel zoveel neerslag dan normaal in juli. In het westen van Vlaanderen was juli normaal tot iets natter dan normaal.
Het oosten van Vlaanderen kreeg een pak meer neerslag te verwerken dan de westelijke helft, zowel de voorbije 3 maanden als in juli alleen. De neerslagtotalen variëren tussen 49,87 en 167,5 mm, met een gemiddelde van 105,58 mm. Dat ligt een stuk boven de normale waarde (normaal juli in Ukkel: 76,9 mm). De neerslagtotalen voor de voorbije 3 maanden (mei t.e.m. juli) variëren tussen 203,6 mm en 409,31 mm en blijven met een gemiddelde van 297,98 mm een stuk boven de normale waarden (normaal mei t.e.m. juli in Ukkel: 207,4 mm).
Een zomergevoel krijg je niet meteen van deze cijfers. Maar ze hebben wel gevolgen voor de grondwaterstanden. Uit het VMM-rapport blijkt alvast dat we begin augustus 2021 veel minder locaties hebben met lage tot zeer lage peilen en een veel groter aandeel normale en hoge grondwaterstanden ten opzichte van de situatie begin augustus vorig jaar.
Meer neerslag en minder verdamping zorgden ervoor dat de grondwaterstanden niet daalden, wat normaal wel te verwachten is in het zomerseizoen. De freatische grondwaterstanden zijn op ongeveer zeven van de tien meetplaatsen hoog tot zeer hoog voor de tijd van het jaar (hoog: 25%, zeer hoog: 47%). Op ongeveer 7% van de meetplaatsen zijn de grondwaterstanden nog laag (3%) tot zeer laag (4%) voor de tijd van het jaar.
Deze meetplaatsen liggen op locaties waar de grondwatertafel trager reageert op weersomstandigheden en worden gekenmerkt door een van nature diepere grondwaterstand waardoor de neerslagoverschotten met een grote vertraging het grondwater bereiken en hierdoor niet snel reageren op wijzigende weersomstandigheden. De overblijvende lage tot zeer lage peilen voor de tijd van het jaar bevinden zich vooral in het zuiden van de provincies Limburg en Vlaams-Brabant.
Bron: Eigen verslaggeving
