Administratieve rompslomp vreet tijd van jonge boeren

Het aantal jonge boeren dat buiten te vinden is, neemt af. Besteedde een jonge boer begin jaren negentig nog zo'n 80 procent van zijn tijd aan het verzorgen van zijn dieren en gewassen, dan is dit in 2010 afgenomen naar ruim 60 procent van zijn tijd. Administratieve beslommeringen vragen steeds meer tijd. Dit blijkt uit een landelijke telling van het Nederlands Agrarische Jongeren Kontakt (NAJK).

Uit de telling van het NAJK blijkt dat de gecombineerde opgave (voor het bekomen van inkomenssteun, nvdr) en de perceelsregistratie veel tijd vergden, mede doordat het Nederlands ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) fouten maakte bij de perceelsaanpassingen. Verder bleek ook de mestwetgeving een ware tijdverslinder. "Het lijkt erop dat je als jonge boer bij elke mestgift eerst moet bellen met een advieskantoor of zelf moet rekenen vooraleer je aan de slag kan. Door de dreiging van zware kortingen of boetes kunnen boeren zich geen fouten permitteren", aldus NAJK-voorzitter Wilco De Jong.

Het landbouweconomisch instituut (LEI), onderdeel van Wageningen Universiteit, maakte in een recent rapport melding van een tekort aan overnamekandidaten in de landbouwsector. "Het is maar de vraag of er over een aantal jaar nog jonge boeren op het platteland te zien zijn als de administratieve druk zo hoog blijft", zegt het NAJK. De organisatie vraagt het nieuwe kabinet in Nederland om maatregelen opdat de jonge boer meer op het land en in de stal kan bezig zijn en minder achter zijn bureau.

Dit voorjaar bracht ook Groene Kring, de beweging van jonge land- en tuinbouwers van Boerenbond, de grote administratieve rompslomp op landbouwbedrijven onder de aandacht. Groene Kring bezocht samen met federaal minister voor Ondernemen en Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne een aantal bedrijven en liet de minister zien dat een jonge landbouwer maar liefst 30 formulieren moet invullen om een bedrijf over te nemen.