Vlaamse veestapel nam toe in 2009
In 2009 telde de Vlaamse veestapel ruim 35 miljoen stuks vee. In vergelijking met 2008 is dit een stijging van 790.050 stuks. Pluimvee vormt de grootste groep met in totaal 27,94 miljoen dieren, gevolgd door de varkens die in 2009 met 5,93 miljoen waren. Het aantal zeugen en zoogkoeien neemt dan weer af. Dat blijkt uit het jaarverslag 2009 van het beleidsdomein Landbouw en Visserij.
In de pluimveesecor zien we dat zowel het aantal vleeskippen als het aantal leghennen steeg in vergelijking met 2008. De vleeskippen waren vorig jaar met bijna 17 miljoen, terwijl het aantal leghennen de kaap van 10 miljoen overschreed. Ook de varkensstapel is heel licht gestegen tot 5,93 miljoen stuks. Waar het aantal biggen en mestvarkens stijgt, zien we voor de zeugen een daling van 520.449 stuks in 2008 tot 516.856 stuks een jaar later.
Bij de runderen valt een lichte stijging waar te nemen: 1.296.510 stuks in 2009 tegenover 1.295.449 in 2008. Die stijging is volledig toe te schrijven aan een toename van het aantal melkkoeien van 289.738 in 2008 tot 296.951 een jaar later. Het totale melkquotum in Vlaanderen bedroeg 1.988,44 miljoen liter voor leveringen en 18,07 miljoen liter voor rechtstreekse verkopen. Dit quotum was in handen van 6.083 melkveehouders.
Voor het melkjaar 2008-2009 werden beide quota niet overschreden. België moest dan ook geen heffing betalen aan de Europese Unie, waardoor de landbouwers die wel hun quotum overschreden een vrijstelling bekwamen. In hetzelfde melkjaar werd ook melkquotum verhandeld. In totaal werden 179 overnamedossiers behandeld waarbij melk samen met het bedrijf werd overgelaten, 3 quotumoverdrachten werden gecombineerd met de oprichting van een nieuw bedrijf, bij 227 dossiers werd het bestaand melkquotum verhoogd en bij 11 dossiers was er sprake van verhuis van quota.
In 2009 maakten 236 landbouwers quotum vrij via het Quotumfonds en 3.659 melkveehouders konden quotum aankopen bij het fonds, onder hen 634 jonge starters. De hoeveelheid quotum die via het Quotumfonds herverdeeld kon worden, bedroeg 3.618 liter voor de gewone aanvragen en 14.472 liter voor de jonge starters.
Het aantal zoogkoeien volgt de dalende tendens van de voorgaande jaren: van 209.954 in 2007 tot 203.463 in 2009. Voor deze dieren kunnen landbouwers een zoogkoeienpremie aanvragen. Het aantal dieren waarvoor deze premie kan verkregen worden, is beperkt tot het aantal premierechten voor zoogkoeien waarover de landbouwers beschikken. In 2009 waren er 6.189 Vlaamse rundveehouders in het bezit van in totaal 127.370,5 premierechten voor zoogkoeien.
Net als melkquotum kunnen ook de premierechten voor zoogkoeien overgedragen worden tussen landbouwers onderling. Er bestaat ook een regeling om gratis premierechten te verkrijgen. Jonge landbouwers van maximaal 40 jaar die tussen 1 januari 2007 en 1 januari 2009 voor het eerst gestart waren als landbouwer in hoofdberoep, konden gratis premierechten aanvragen uit de Vlaamse reserve. In 2009 werden 420 premierechten gratis verdeeld onder 120 jonge landbouwers. Daarnaast werden er in 2009 ook 605 overdrachtdossiers aanvaard waarbij 7.379,5 premierechten een nieuwe eigenaar vonden.
Tot slot bevat het jaarverslag voor de veehouderij ook cijfers over het aantal schapen, konijnen en paarden. In de schapenhouderij zien we een vrij forse afname van het aantal dieren: op twee jaar tijd daalde dit met bijna 18.000 stuks tot 76.571 schapen in 2009. Het aantal paarden nam lichtjes toe van 20.570 dieren in 2008 tot 21.888 in 2009. Het aantal konijnen daalde afgelopen jaar licht tot 126.134 dieren, maar dat aantal is nog steeds hoger dan in 2007.
Meer informatie: Jaarverslag 2009: Land- en tuinbouwers als voedselproducent
