Meer dierenwelzijn, meer uitstoot: Pluimveehouders gekneld tussen PAS en kooiverbod

Dierenwelzijn of duurzaamheid? Dat is het pijnlijke blok waar pluimveehouders vandaag voor staan. Pluimveeboeren moeten tegen 2030 hun uitstoot met 60 procent reduceren. Tegelijk wordt er komaf gemaakt met de kooisystemen. Deze worden fel bekritiseerd door dierenliefhebbers, al ligt de milieudruk van een gesloten kooisysteem beduidend lager dan bij het alternatief. Een rondvraag bij experts en beleidsmakers, roept meer vraagtekens dan antwoorden op. 

26 april 2024 Ruben De Keyzer
meerwaardekip-pluimvee-kuiken-vleeskip-wintertuin-1250

Hoewel ze hevig bekritiseerd worden door dierenliefhebbers, is de gecontroleerde omgeving van een kooisysteem erg doeltreffend om fijn stof en schadelijke emissies te reduceren. Volgens Landsbond Pluimvee werkt 36 procent van de pluimveehouders met verrijkte kooisystemen. Deze kooisystemen werden geïntroduceerd als alternatief voor legbatterijen. Verrijkte kooien zijn iets groter, met een oppervlakte van 750 cm² per kip in plaats van 550 cm². Ze zijn voorzien van een zitstok, een krabmat en nestruimte. Maar het blijven kooien. In navolging van de Europese End The Cage Age Act, werken de lidstaten aan wetgeving om deze systemen uit te bannen. Volgens de Vlaamse codex Dierenwelzijn moeten alle verrijkte kooien die in 2025 nog bestaan, tegen 2036 vervangen worden door een volièresysteem.

Ideaalbeeld 

Dus kijken pluimveehouders naar alternatieven. Een kip die vrij pikt en scharrelt met de pootjes in de aarde en de zon op haar vederdek, is het pastorale ideaalbeeld van de vrije uitloop. Maar voor het milieu is dat tafereel net zo toxisch als de verf waarmee Brueghel het heeft vastgelegd. De uitstootwaarde van een kip in vrije uitloop is niet geweten wegens moeilijk meetbaar, maar volgens het Vlaams Departement Omgeving zullen deze dieren geteld worden als levend in niet-AEA (emissiearme) stallen. Een boer die zijn kooisystemen wil aanpassen naar diervriendelijke, open stallen, zal zijn pluimveestapel met zo’n 60 procent moeten afbouwen. 

En dan blijven er nog andere uitdagingen op bedrijfsniveau. “Denk maar aan de vogelgriepdreiging of worminfecties”, zegt Tom Van Hertem, expert bij het Proefbedrijf Pluimveehouderij. “De ophokplicht is nu opgeheven, maar we verwachten dat die in het najaar kan terugkomen. Bij buitenloop heb je ook meer predatie van vossen en roofvogels. Tot slot zal een boer die voor dit systeem kiest, meer ruimte moeten voorzien. Dat is een uitdaging in Vlaanderen met de steeds duurdere grondprijzen.” 

Vrije uitloop, vrije gassen 

Maar het grootste, onderbelichte probleem van deze systemen, is dat ze ondanks hun diervriendelijkheid een zware impact hebben op het milieu. Of tenminste, dat wordt aangenomen. De emissiewaarde van kippen in open stallen is een opvallende onbekende wanneer men de overheidstabellen met emissiefactoren raadpleegt.

VILT contacteerde diverse beleidsmakers, sectororganisaties en -specialisten, maar bleef met veel vragen achter. Ook gespecialiseerde centra konden ons niet vertellen hoeveel de uitstoot van een buitenkip bedraagt, maar de aannames zijn dat ze beduidend hoger liggen dan bij een gesloten systeem. “Het is moeilijk meetbaar”, zegt Van Hertem. “Bij gesloten stallen kan je de emissies aan de ventilatoren meten. Bij stallen met vrije uitloop heb je natuurlijke ventilatie, waarbij er dus ook emissies ongecontroleerd vrijkomen. Voor zover ik weet, bestaan er geen reductietechnieken voor buitenkippen.” 

Gulden middenweg 

Om het milieu te redden én dieren een beter leven te bieden, lijken scharrelstallen en volièrestallen dus de gulden middenweg. Net als verrijkte kooien zijn dit gecontroleerde omgevingen. Kippen leven nog steeds binnen, maar in een ruime, afgesloten, emissiearme stal. Met behulp van luchtwassers, mestdrogers en andere technieken wordt de uitstoot ingeperkt. Desondanks is deze oplossing niet ideaal, kadert Van Hertem, “Dit zijn de meest gebruikelijke systemen in Vlaanderen, maar ze produceren meer uitstoot en stof dan bij verrijkte kooien.” 

Ter vergelijking: een kip in een emissiearme volièrestal stoot per jaar 0,09 kg ammoniak uit. Bij een kip in een emissiearme verrijkte kooi, is dat zes keer minder (0,015 NH3 per dierplaats per jaar). Het is het vermelden waard dat de verplichte emissiereductie enkel geldt voor niet-emissiearme stallen, maar hoe dan ook blijft de uitstoot van een emissiearme stal groter wanneer hij niet werkt met een kooisysteem. 

Niet-emissiearme stallen moeten tegen 2030 hun stikstofuitstoot met 60 procent reduceren tegenover de situatie van 2021. Alleen biobedrijven met een depositiewaarde lager dan 1 procent, of zéér kleinschalige pluimveebedrijven, zijn vrijgesteld. 

Gouden kooi 

Ook de diervriendelijkheid van een scharrelsysteem versus een kooisysteem, valt te nuanceren. “Omdat de kippen niet leven in kooien maar in één stal waar ze vrij kunnen scharrelen en rondlopen, vertonen ze meer natuurlijk gedrag”, zegt Van Hertem. “Maar dat heeft een keerzijde. In een verrijkte kooi zitten slechts een vijftigtal dieren samen. Ze hebben geen scharrelmateriaal en leven op netten. Voordeel is dat de mest zo door deze mazen valt, en de kip dus niet in contact komt met haar uitwerpselen. Zo heb je minder ziekteoverdracht. De mest wordt op zijn beurt opgevangen om ammoniakvorming te voorkomen en fijn stof te beperken.” 

Kippen in verrijkte kooien leven langer dan kippen in scharrelstallen

Tom Van Hertem - Proefbedrijf Pluimveehouderij

“De verrijkte kooien staan echter ter discussie omdat de kip er geen natuurlijk gedrag kan vertonen. Maar in een scharrelstal heb je dan weer andere problemen. Kippen leven er in grotere groepen, en dat leidt tot een andere dynamiek met meer pikgedrag. Het is ook een minder hygiënisch systeem. Coli-infecties bijvoorbeeld komen vaker voor in scharrelstallen dan in kooisystemen. Kippen in verrijkte kooien leven langer dan kippen in scharrelstallen.” 

Haalbare reductie?

Martijn Chombaere van de Landsbond Pluimvee voorspelt niet veel goeds met de uitfasering van verrijkte kooien. “Mensen willen meer dierenwelzijn, maar dat is vaak gekoppeld aan een hogere milieu-uitstoot”, zegt hij. “We hebben rond de 36 procent verrijkte kooibedrijven. Als zij allemaal gaan moeten omschakelen naar een systeem met meer uitstoot en zo geen vergunning krijgen, dan wordt dat problematisch.” 

Hoe de pluimveehouders de strengere dierenwelzijnsnormen zullen combineren met de milieuwetgeving, is dus de vraag. Dat er heel wat pluimveehouders tegen 2030 zullen afhaken, lijkt niet onwaarschijnlijk. Met een eierproductie die vandaag al niet aan de vraag kan voldoen, zullen we wellicht nog meer afhankelijk worden van de import van eieren.

Zelfvoorziening eieren daalt: "Niets slechter voor dierenwelzijn dan importproducten"
Uitgelicht
Eieren eten uit eigen land wordt steeds minder een evidentie. De Belgische zelfvoorzieningsgraad voor eieren gaat achteruit, en dus dreigt ons land steeds meer op import te mo...
24 april 2024 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek