Zelfvoorziening eieren daalt: "Niets slechter voor dierenwelzijn dan importproducten"

Eieren eten uit eigen land wordt steeds minder een evidentie. De Belgische zelfvoorzieningsgraad voor eieren gaat achteruit, en dus dreigt ons land steeds meer op import te moeten rekenen. Een probleem voor milieu en dierenwelzijn, want op beide fronten liggen de standaarden buiten de EU minder hoog. Hoe groot het probleem precies is, is niet geweten, want onze zelfvoorzieningsgraad voor eieren wordt sinds 2013 niet meer bijgehouden. “We varen blind en dat is op zich al problematisch”, zegt Wouter Wytynck van Boerenbond.

24 april 2024 Ruben De Keyzer

“Volgens de meest recente cijfers, intussen meer dan tien jaar geleden, hadden we wat eieren betreft een zelfvoorzieningsgraad van 103 procent”, zegt Wytynck. “Dat zullen we nu niet meer halen. De leghennenstapel is licht dalend en de vraag naar eieren is gestegen. Met de maatregelen die de overheid neemt, is er weinig appetijt voor pluimveehouders om te investeren en uit te breiden. In de zomer hebben we nog steeds eieren te veel omdat veel mensen zelf leghennen hebben en zo de vraag wat temperen, maar in de winter moeten we eieren invoeren.”

Vraag om data

Martijn Chombaere van de Landsbond Pluimvee betreurt het gebrek aan data om de problematiek nauwkeurig in kaart te brengen. “Statbel is jaren geleden gestopt met het bijhouden van deze cijfers, omdat men het ook niet meer hoefde communiceren naar Europa toe. We hebben de regering gevraagd om deze tellingen te hervatten, maar voorlopig is daar geen positief antwoord op gekomen.”

Chombaere maakt de inschatting dat het er niet beter op is geworden met onze zelfvoorzieningsgraad. “Er zijn sinds de laatste telling praktisch geen nieuwe leghenbedrijven bijgekomen, op enkele zeer kleine spelers na. Nu men een einde wil maken aan de verrijkte kooien, zien we eerder bedrijven stoppen dan bijkomen.”

De alternatieven voor kooisystemen bieden meer dierenwelzijn, maar zijn doorgaans minder milieuvriendelijk

Maarten Chombaere - Landsbond Pluimvee

Kooitijd

Chombaere verwijst hierbij naar de Europese ‘End of Cage Age Act’. Hiermee wil men een einde stellen aan alle dierlijke kooisystemen. In Frankrijk heeft de Cage Act ertoe geleid dat alle kooisystemen tegen 2027 moeten worden uitgebannen. In België is zulke wetgeving er nog niet, maar ze staat wel op til. Chombaere maakt zich dan ook zorgen. “De alternatieven voor kooisystemen bieden meer dierenwelzijn, maar zijn doorgaans minder milieuvriendelijk. Scharrelsystemen kampen met een toename aan stikstof, geuroverlast, fijn stof en ammoniak. Dat wordt vergunningsmatig dus een moeilijke zaak. Mensen willen meer dierenwelzijn, maar dat is vaak gekoppeld aan een hogere milieu-uitstoot.”

“Rond de 36 procent van onze leden hebben verrijkte kooibedrijven”, zegt Chombaere nog. “Als deze bedrijven er vergunningsmatig niet in slagen om de omschakeling te doen naar een alternatief systeem, gaat een grote groep pluimveehouders er tussenuit en zie ik onze zelfvoorzieningsgraad kelderen naar rond de 50 procent.”

Burger vs. consument

Een België dat onvoldoende eieren produceert, betekent volgens Chombaere een drama voor consument en dier.  “Niets is slechter voor het dierenwelzijn dan een zelfvoorzieningsgraad onder de 100 procent. Dan moeten we importeren uit China, Oekraïne, Brazilië..., landen die produceren aan een voor ons ondenkbaar lage dierenwelzijnsstandaard. Het is een frustratie dat Europa dat allemaal blindelings toelaat. Ze weten exact wat er in die landen gebeurt. Die kooisystemen vallen niet in de verste verte te vergelijken met onze verrijkte kooisystemen.”

Niets is slechter voor het dierenwelzijn dan een zelfvoorzieningsgraad onder de 100 procent

Martijn Chombaere - Landsbond Pluimvee

Volgens Chombaere voelen producenten nu al de druk van buitenlandse spelers. “In landen als Oekraïne worden eieren op een dieronvriendelijke, maar wel heel goedkope manier geproduceerd. Door deze producten te importeren, wordt het voor onze eigen diervriendelijke producenten moeilijk concurreren. Steek de gemiddelde burger een micro onder de neus in het journaal, en ze zullen je vertellen hoe begaan ze zijn met dierenwelzijn. Maar als ze daarna de winkel binnenstappen, kiezen ze toch de goedkoopste eieren uit het rek. De burger wil dierenwelzijn, de consument niet.”

Wit vlees

Ook bij vleeskippen valt de zelfvoorzieningsgraad in vraag te stellen. Volgens Chombaere is de zelfvoorzieningsgraad bij braadkippen iets meer dan 200 procent, maar enkel wanneer men zuiver naar tonnage kijkt. Een heel deel van de kip wordt niet in België gegeten. Zeker niet de kammen, poten en ruggen, maar zelfs de bouten en vleugels doen het niet goed bij de consument. Smaakvol als ze mogen zijn, de gemiddelde Belg wil een egaal, wit stukje vlees zonder bot of aders, en kiest dus en masse voor de filet. "En daar produceren we dus te weinig van”, zegt Chombaere. "Slechts een klein deel van de kip, is hier effectief ook gewild."

Net als bij eieren, is het op de vleesmarkt moeilijk concurreren tegen goedkopere, buitenlandse alternatieven. Initiatieven zoals die van supermarkt Colruyt, dat de Better Chicken Commitment (BCC) in de markt zet met welzijnskip, zijn volgens Chombaere niet in trek bij elke consument. “Een welzijnskip is voor de consument al snel vier euro duurder dan een conventionele kip. Voor sommigen is dat betaalbaar, maar voor velen ligt dat moeilijk. De helft van Vlaanderen is alleenstaand, en kan deze prijzen moeilijker betalen. Een alleenstaande moeder die elke dag kip serveert voor haar kroost, betaalt op een maand 120 euro meer. Het is ook niet onbegrijpelijk dat mensen dus gaan voor de minder diervriendelijke alternatieven, als ze worden aangeboden.”

De prijzen drukken van welzijnskip, is niet zomaar mogelijk. Het kost geld om kippen diervriendelijk groot te brengen, en die kost moet ergens worden verhaald. “En dat zet ons voor een probleem", zegt Chombaere. "Want al het welzijnsvlees dat we exporteren, kunnen we onmogelijk aan die hogere prijs aanbieden. Vele landen geven niet om dierenwelzijn, en zien dat dus al zeker niet als argument om extra te betalen. Daarom wordt de kost van een welzijnskip quasi volledig doorgerekend via de filets, het vlees dat we verkopen aan de Belgische consument."

Made in Belgium?

Buitenlands importvlees wordt volgens Chombaere ook onvoldoende gecontroleerd. “De controles die al dan niet gebeuren, vinden plaats in het eerste land waar het de EU binnenkomt. Maar dat zijn niet altijd de landen waar men bijzonder streng is. Ook de consument kan moeilijk het onderscheid maken tussen lokale en ingevoerde producten. Een Oekraïense kip die geslacht is in Oekraïne en waarvan de filet wordt gesneden in Nederland, mag men in de markt zetten als een Nederlandse filet.”

Chombaere hoopt dus dat de overheid zowel voor eieren als voor braadkippen maatregelen zal nemen om de zelfvoorzieningsgraad op te krikken. “En ik zou het fijn vinden moest men er ook geen probleem van maken om boven die 100 procent te zitten. Als een industrieel bedrijf aan export doet, dan zijn we tevreden, want dat is goed voor onze economie. Maar de Belgische landbouw die dierlijke producten exporteert, dat is zogezegd not done. Dat begrijp ik niet.”

Welk prijskaartje hangt voor een landbouwer aan emissiereducerende innovatie?
Uitgelicht
Nu het stikstofdecreet van kracht is, zullen veel landbouwers moeten kijken hoe ze de opgelegde emissiereducties kunnen waarmaken. Er wordt verwacht dat het merendeel van de b...
4 maart 2024 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: Proefbedrijf Pluimveehouderij

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek