"Megastallen niet noodzakelijk milieubelastender"
nieuws"Het ontstaan van megabedrijven in de intensieve veehouderij leidt niet tot een grotere aantasting van het milieu op nationale schaal", zegt het Nederlandse Milieu- en Natuurplanbureau. Milieunormen dwingen megaveehouders tot het gebruik van luchtwassers, waardoor de totale emissie zelfs licht zal dalen, aldus de onderzoekers. Door het ontstaan van nieuwe bedrijven verdwijnen trouwens andere in de buurt van natuurgebieden en woonkernen.
Toch neemt in de naaste omgeving van nieuwe bedrijven de milieuhinder door geur, fijn stof, de ammoniakemissie en de aantasting van het landschap toe. Maar de voordelen zullen uiteindelijk opwegen tegen de nadelen indien oude stallen gesloopt worden en het aantal dieren gereguleerd blijft door beleid, aldus de vorsers. "Voor een varken of een kip maakt het niet veel uit of het op een groot of een heel groot bedrijf gehouden wordt. De verzorging moet dan wel optimaal zijn. Megabedrijven moeten transparant zijn en dienen daarbij te streven naar maximale diergezondheid en dierenwelzijn. Mega-groot moet ook mega-goed zijn", luidt het.
De ontwikkeling naar megaveehouderijen kan ertoe leiden dat infectieziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn - zogenaamde zoönosen - meer gaan voorkomen. "Ook deze bedreiging kan grotendeels opgevangen worden wanneer aan de schaalvergroting extra voorwaarden worden gesteld inzake stalontwerp en bedrijfsvoering. Voldoende afstand tussen bedrijven, geen combinatie van varkens en kippen op één locatie en een minimaal gebruik van antibiotica zijn noodzakelijk. Met name gesloten bedrijven kunnen verspreiding van infectieziekten voorkomen".
De onderzoekers besluiten dat het Nederlandse platteland ruimte moet bieden voor megabedrijven voor varkens en pluimvee. Dat kan slechts voor zover de vestiging gepaard gaat met de nieuwste voorzieningen op het gebied van duurzaamheid. Deze hebben betrekking op inpassing in de omgeving, emissies, transport, diergezondheid en dierenwelzijn. Bovendien is het alleen mogelijk in goed ontsloten landbouwontwikkelingsgebieden en voor zover het bedrijf goed wordt ingepast in het landschap, besluiten de adviserende organisaties.(MP)