"Meer denken aan geld verdienen en minder aan groeien"
nieuws“De varkenskolom zit in een ernstige systeemcrisis. Er wordt niet meer gediscussieerd over de prijs, enkel nog over toeslagen. De angst dat we op een dag onze varkens niet meer kwijt raken, verlamt alle varkenshouders. De sector heeft dringend nood aan een mentaliteitsverandering: niet groeien, maar wel geld verdienen, moet prioriteit worden.” Dat zei Ludo Dobbels tijdens een infovergadering van VEVA.
Onder de titel ‘Verder boeren, herstructureren en/of stoppen?!’ organiseerde VEVA een infovergadering voor varkenshouders in Aalter. Enerzijds wilde VEVA van de gelegenheid gebruik maken om het herstructureringsvoorstel dat de organisatie een aantal maanden geleden lanceerde, beter te kaderen en anderzijds wilde het de varkenshouders aanzetten tot nadenken over mogelijke pistes om uit de crisis te geraken.
VEVA benadrukte dat het voorstel tot herstructurering van de zeugenhouderij, waarbij er 650 euro wordt betaald per zeug die uit productie wordt gehaald, enkel bedoeld was om de markt te ontlasten. “Veel varkensboeren lijken heil te zien in de deadline van 1 januari 2013 wanneer groepshuisvesting van zeugen verplicht wordt. Ze verwachten dat er dan plots minder aanbod zal zijn, maar dat lijkt ons een illusie. Het duurt nog zeker een jaar langer vooraleer er in de praktijk minder aanbod komt. Dat betekent nog minstens twee jaar crisis”, stelt Marianne Vandenberghe van VEVA.
Aangezien er bij Nederland, Frankrijk en Denemarken, de drie andere landen die veel meer varkens kweken dan hun zelfvoorzieningsgraad, weinig animo was voor deze opkoopregeling, heeft VEVA het idee ook opgeborgen. “Hoewel we dit er niet doorgekregen hebben, ben ik er toch van overtuigd dat we als varkenshouders zelf moeten zorgen voor een uitweg uit de crisis”, beweert Ludo Dobbels. “We moeten beseffen dat het hier gaat om een systeemcrisis vooraleer we aan oplossingen kunnen beginnen denken.”
Volgens Dobbels kan de varkenskolom niet gezien worden als één kolom. “Je hebt de varkensproducenten en de rest: veevoederfabrikanten, slachthuizen, versnijderijen en retail. Er is een groot cultuurverschil tussen de producenten en de rest van de kolom. Veevoederfirma’s mikken op de afzet van een zo groot mogelijk volume en een stabiele markt. Vaak zijn het familiebedrijven. Elke maand maken zij de balans op van hun activiteiten. Hetzelfde geldt voor slachthuizen, behalve dat zij hun balans wekelijks opmaken. De versnijderijen en de retail zijn minder familiegebonden. Ook zij willen een stabiele tot zelfs groeiende markt.”
Het grote verschil tussen een boer en de rest van de keten zit er volgens Dobbels in dat een boer niet alleen is opgegroeid met een instabiele markt en onzekerheden zoals klimaat, dierziekten en marktomstandigheden, hij maakt de balans slechts jaarlijks op en wanneer het slecht gaat maar om de vijf jaar. “Een boer wil groeien, maar vaak is zijn grootste drijfveer dat hij het beter wil doen dan zijn buur.”
“Veevoederfirma’s maken prijsafspraken. Hoe verklaar je anders dat ze in dezelfde week de veevoederprijs laten zakken of dalen”, vraagt Dobbels zich af. Ook verderop in de keten ziet hij dat er prijzen en marges worden vastgelegd. “De varkenshouder voelt als het ware van twee kanten druk op de prijzen. En niemand heeft er belang bij dat de boer meer verdient, zolang er varkens genoeg zijn. Dus blijft het systeem standhouden.” Toch verliezen de schakels in de keten één belangrijke zaak uit het oog, meent Dobbels. “ Iedereen in de kolom heeft varkens nodig, maar wij zijn de enige die die varkens hebben.”
Boeren zijn volgens hem op dit moment te versnipperd om op te tornen tegen de rest van de kolom. “Bovendien leven we met de angst dat we op een dag onze varkens niet meer kwijt raken. Die angst verlamt ons en houdt ons tegen om anders te gaan denken”. Daarbij haalt Dobbels het voorbeeld aan van koeien die door één simpele schrikdraad in de wei worden gehouden, terwijl er aan de andere kant een enorme hoeveelheid mals gras staat. “Zonder ons is de rest van de keten niets en ze beseffen het niet. Maar we beseffen het zelf ook niet. Wij duwen ons product telkens weer naar buiten als het slachtrijp is.”
Daarom benadrukt Ludo Dobbels dat de varkenshouders er zelf voor zullen moeten zorgen dat er iets verandert. Hij meent ook dat dit niet alleen in het belang is van de varkensboeren, maar ook voor de rest van de keten en bij uitbreiding de Vlaming. “Deze systeemcrisis brengt onze continuïteit in gevaar. Een hele generatie jonge boeren dreigt af te haken en alle knowhow dreigt op termijn verloren te gaan. Dit zal ook de rest van de keten zwaar in de problemen brengen. En als je weet dat de export van varkensvlees een belangrijke bijdrage levert aan onze handelsbalans, dan is het duidelijk dat dit voor ons land een zware dobber kan worden.”
Ook Stefan Derks van Rattlerow Seghers die het tijdens de infovergadering had over de rol van genetica in de varkenshouderij, stelde dat de West-Europese boeren een klik moeten maken. “We moeten veel minder denken aan groeien, wel aan hoe we geld kunnen verdienen. Met uitzondering van Europa wordt er overal veel geld verdiend met het houden van varkens.” Volgens hem zitten we in Europa met een te groot aantal zeugen die telkens meer biggen per worp leveren.
“Ofwel moet de zeugenstapel dringend inkrimpen, ofwel moeten we onze producten kunnen afzetten aan een hogere prijs buiten Europa. Gebeurt dit niet dan gaan we met z’n allen kopje onder”, waarschuwt hij. Volgens Derks laten we momenteel bijzonder veel kansen liggen. “Neem nu China, daar bedraagt de varkensprijs 2,5 dollar per kilo. Het is niet gemakkelijk om aan Chinezen iets te verkopen, maar ik merk wel dat de Spanjaarden daar momenteel lijken in te slagen.”
Een deel van het probleem ligt volgens hem in de machtsblokken die in West-Europa zijn ontstaan. “Je hebt vier heel grote vleesverwerkers: Tonniës, Westfleisch, Danish Crown en Vion. Zij beslissen momenteel alles en ze verdienen miljarden.” Ook volgens Dobbels is de rol van deze vier bedrijven niet te onderschatten. “Deze vier worden te weinig gepusht om hun producten duur te verkopen. Ze denken enkel in volume. En dat brengt me opnieuw bij mijn betoog dat we in een systeemcrisis zitten en zij dus geen nood hebben aan verandering van het systeem.”
Een pasklaar antwoord op de crisis in de varkenshouderij werd niet geformuleerd tijdens de studiedag. “Dat bestaat ook niet, anders was er al lang geen sprake meer van een crisis. Met deze infodag wilden we de varkenshouders vooral aanzetten tot nadenken. Zij moeten het voortouw nemen om te komen tot een groter maatschappelijk debat. Wachten tot je buur is ten onder gegaan aan de crisis, is niet langer een optie”, zei Dobbels na afloop.
Deze studiedag kaderde in het RTD2Farm-project, een Europees project dat zoveel mogelijk informatie en onderzoeksresultaten tot bij de landbouwer wil brengen.