“Lutgen handelde op eigen houtje in ggo-dossier"

“Waals milieuminister Benoît Lutgen (cdH) had geen mandaat om op de Europese ministerraad Leefmilieu tegen het voorstel te stemmen dat een einde moest maken aan het verbod op de teelt van ggo-maïs in Oostenrijk en Hongarije. Ik ben hier zwaar ontgoocheld over”, zegt Vlaams milieuminister Crevits.
10 april 2009  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:48

“Lutgen had geen mandaat om op de Europese milieuraad tegen het voorstel te stemmen dat een einde moest maken aan het verbod op de teelt van ggo-maïs in Oostenrijk en Hongarije. Ik heb een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken geschreven om mijn ontgoocheling hierover kenbaar te maken”. Dat heeft minister Crevits gezegd in de commissie Leefmilieu van het Vlaams parlement.

Oostenrijk en Hongarije handhaven al jaren een verbod op de teelt van MON810, de enige door Europa toegelaten genetische gemanipuleerde maïssoort. Zij beroepen zich hiervoor op het voorzorgsprincipe. Tijdens een bijeenkomst van de Europese milieuministers begin maart probeerde de Europese Commissie dit voorzorgsprincipe op te heffen, maar er werd geen gekwalificeerde meerderheid behaald. De Belgische stem was niet van doorslaggevend belang in het debat, maar heeft de gemoederen wel verhit.

België, vertegenwoordigd door Waals minister van Leefmilieu Benoît Lutgen, stemde tegen de opheffing van het principe. Nochtans was er voor de Europese ministerraad grondig overleg geweest tussen de deelregeringen over deze kwestie. De vertegenwoordigers van de Waalse en Brusselse regeringen kozen ervoor om tegen het voorstel van de Europese Commissie te stemmen. Vlaanderen stemde voor de opheffing van het voorzorgsprincipe. "Wanneer er geen consensus is, is er vastgelegd dat België zich moet onthouden op Europees niveau", stelt Crevits.

Uiteindelijk heeft Benoît Lutgen, die België vertegenwoordigde in de Europese raad, zicht niet aan het overeengekomen Belgische standpunt gehouden. “De motivatie in de pers was dat hij het nodige overleg heeft gepleegd met de andere regeringen en dus het Belgische standpunt kon wijzigen. Ik viel van mijn stoel toen ik dat las”, herinnert Crevits zich. “Ik zal hierin zeer duidelijk zijn: dat klopt niet. Noch de premier, noch ikzelf werden hierover gecontacteerd. Minister-president Peeters werd wel benaderd door Lutgen, maar hij heeft het Vlaamse standpunt bevestigd”.

Voor Crevits is een dergelijke manier van handelen in een federaal land "onbehoorlijk". "De communautaire loyaliteit wordt daardoor aangetast. Voor mij is het duidelijk: als er geen consensus is dan onthoudt men zich. Als een minister in gewetensnood verkeert, dan moet hij zich laten vervangen". Ze heeft in een brief minister van Buitenlandse zaken De Gucht en de eerste minister op de hoogte gebracht van dit incident, maar ontving tot op heden nog geen reactie.

Voor Mark Demesmaeker (N-VA) en Marleen Van den Eynde (Vlaams Belang) is het louter melden van dit voorval in een brief onvoldoende. "Ik verwacht dat u op het Overlegcomité het samenwerkingsakkoord van 1994 opnieuw op tafel legt en dat er nagekeken wordt of daarin sancties zijn voorzien voor het geval een deelregering of gewest zich niet houdt aan de gemaakte afspraken", aldus Van den Eynde.

Mark Demesmaeker probeerde zich de omgekeerde situatie voor te stellen: "Beeld u in dat minister-president Peeters het Vlaamse standpunt zou doordrukken tegen de Waalse collega’s in. Ik garandeer u, dan staat het land op zijn kop".
 

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek