Controle op bruccelose en leucose versoepeld

Omdat België al meer dan vijf jaar officieel vrij verklaard is van runderbrucellose en –leucose, kan het aantal laboratoriumonderzoeken op deze dierziekten sterk worden verminderd. “Dit geeft ons de mogelijkheid om het dierengezondheidsbeleid te heroriënteren. In dit nieuwe beleid zal de bewaking van beide ziekten worden toegespitst op bepaalde risicogroepen”, zegt het Voedselagentschap.

De bestrijding van runderbrucellose werd opgestart in 1964. Runderen die besmet zijn met de bacterie kunnen een miskraam krijgen of er kan uierontsteking optreden waardoor de melkgift vermindert. Voor runderleucose dateert de bestrijding van 1991. Dit virus tast onder meer het immuniteitssysteem van runderen aan. Officieel werd België door de Europese Commissie vrij verklaard van runderleucose in 1999 en van runderbrucellose in 2003.

Wanneer die status meer dan vijf jaar wordt aangehouden, kan het bewakingsprogramma voor beide dierziekten worden afgebouwd. Daardoor wordt het onderzoek toegespitst op bepaalde risicogroepen in plaats van systematisch onderzoek te doen. Concreet betekent dit dat het onderzoek voor leucose en bruccelose niet meer moeten worden uitgevoerd bij de aankoop van runderen. Wanneer de dieren afkomstig zijn uit of geboren in lidstaten van de EU die niet officieel brucellose- of leucosevrij zijn verklaard, blijft het onderzoek wel nog verplicht. Ook bij invoer uit landen buiten de EU moeten nog tests afgenomen worden.

Er moet wel nog steeds een diepgaand onderzoek worden uitgevoerd, wanneer runderen, geiten of schapen verwerpen. “Hierdoor moeten we een nauwkeurig beeld krijgen van dierziektes die verantwoordelijk zijn voor miskramen in de Belgische dierenpopulaties”, zegt het Voedselagentschap. Gedurende de winterperiode zullen er op een aantal bedrijven steekproefsgewijs nog uitgebreide laboratoriumonderzoeken worden uitgevoerd naar een aantal dierziekten.

Het Voedselagentschap zal in het kader van het nieuwe gezondheidsbeleid verder een team van expert-dierenartsen financieren voor de wetenschappelijke en technische ondersteuning van de praktijkdierenartsen en de veehouders op het terrein.