nieuws

"Conclusie Prijzenobservatorium over boter niet juist"

nieuws
De Belgische Confederatie Zuivel (BCZ) betwist de conclusie van het Prijzenobservatorium dat stelt dat de consumentenprijs voor boter sneller is gestegen dan de prijs van de grondstof melk. “De grondstof voor boter is namelijk melkvet en niet melk. En dat melkvet is fors duurder geworden”, aldus BCZ.
24 maart 2011  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:59

De Belgische Confederatie Zuivel (BCZ) betwist de conclusie van het Prijzenobservatorium dat stelt dat de consumentenprijs voor boter sneller is gestegen dan de prijs van de grondstof melk. “Wij zijn van oordeel dat de prijs voor boter juist trager is gestegen dan de grondstofprijs. De grondstof voor boter is namelijk melkvet en niet melk. En dat melkvet is fors duurder geworden”, beweert Renaat Debergh van BCZ.

In het jaarverslag 2010 van het Prijzenobservatorium stond letterlijk geschreven: ‘De consumentenprijs voor boter steeg in de periode december 2006 tot december 2010 met 28 procent, de melkprijs aan de boer slechts met 17 procent’. BCZ greep de voorstelling van de jaarresultaten van de Belgische voedingsindustrie aan om deze bewering recht te zetten.

“Het Prijzenobservatorium vergeet dat er voor de productie van boter alleen het melkvet uit de melk wordt gebruikt. Het resterende deel, de magere melk, wordt tot melkpoeder verwerkt”, aldus Renaat Debergh. Volgens Debergh is de prijs van melkvet in de periode 2006-2010 gestegen met 40 procent. De consumentenprijs voor boter, die met 28 procent steeg, is dus minder snel toegenomen dan de grondstoffenprijs.

“De prijs aan de zuivelindustrie is slechts met 23 procent gestegen, wat betekent dat wij onze grondstofkosten niet kunnen doorrekenen”, stelt Debergh. Hij wijst erop dat er inderdaad sprake is van asymmetrische prijsvorming, zoals het Prijzenobservatorium beweert, maar dat die wel in de andere richting werkt.

BCZ zag het afgelopen jaar bij consumptiemelk eenzelfde fenomeen opduiken. “De prijs die de zuivelfabrieken ontvangen van de distributie, is minder snel gestegen dan de prijs aan de boer. Sinds juli 2010 nam de melkprijs met vijf tot zes eurocent per liter toe. De verkoopprijs van de zuivelindustrie steeg in dezelfde periode met minder dan één cent. Tel daar ook toegenomen kosten voor verpakkingen en energie bij en het is duidelijk dat dit leidt tot een aanzienlijk negatieve marge.”

Volgens Debergh is het voor de zuivelindustrie momenteel veel interessanter om melkpoeder te produceren voor export naar China dan consumptiemelk voor eigen land. “Dit is een onevenwichtige situatie die niet mag blijven duren . Met de marge moeten zuivelfabrieken heel wat kosten dekken: het ophalen van melk bij de boer, de melk een warmtebehandeling geven en verpakken en het transport regelen naar de afnemers. Bovendien willen wij ook een behoorlijke melkprijs aan de boer uitbetalen.”

In haar jaarverslag haalde het Prijzenobservatorium ook uit naar de discrepantie tussen de tarweprijs en de broodprijs. Volgens Guido Vanherpe van de Federatie van Grote Bakkerijen van België (FGBB) gaat ook deze redenering niet op. “De directe variabele kosten voor de bakkerijen zijn gestegen met 23 procent, terwijl de consumentenprijs slechts negen procent verhoogd is. Om de indirecte kosten te drukken, zien we steeds meer concentratie en schaalvergroting optreden”, aldus Vanherpe.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek