Nieuwe aardappelziektes door klimaatverandering en wereldhandel

De klimaatverandering, wereldhandel en ook het verdwijnen van steeds meer gewasbeschermingsmiddelen hebben een impact op de ziektedruk in de aardappelteelt. Nieuwe insectensoorten sluipen binnen en warmteminnende bacteriën zijn aan een opmars bezig. Vijf ILVO-wetenschappers informeren ons over de mogelijke risico’s voor de aardappelteelt.  

20 december 2021  – Laatst bijgewerkt om 20 december 2021 14:15
Lees meer over:

In Wit-Rusland zouden dertig nieuwe aardappelziekten opgedoken zijn die te wijten zijn aan de klimaatopwarming. Dat schrijft het Wit-Russische Sputnik News Agency dat zich zelfs afvraagt of er in het Slavische land nog een toekomst ligt voor de aardappelteelt. We legden deze zorg voor aan vijf onderzoekers van ILVO, ‘plantendoktoren’ met verschillende expertises.

De ILVO-wetenschappers benadrukken dat ook andere factoren dan klimaatverandering een rol spelen bij de opkomst van nieuwe ziektes en dat bepaalde bestaande ziektes door klimaatveranderingen meer impact (of juist minder impact) kunnen hebben. Zo is ook de steeds toenemende wereldhandel een risico omdat op die manier schadelijke organismen van buiten de Europese Unie geïntroduceerd kunnen worden. Het Europese certificeringsprogramma en strenge controlemechanismes zorgen er echter voor dat deze gevaren behoorlijk ingedamd kunnen worden.

Een andere factor die een rol speelt bij insleep van ziektes, is het verminderde aanbod aan gewasbeschermingsmiddelen in de handel. Hierdoor kunnen bepaalde bacteriën, virussen en andere ziektebronnen minder goed onderdrukt worden. Alhoewel de situatie niet zo dramatisch is als de Wit-Russische krant doet geloven, zien de experts van ILVO wel degelijk nieuwe en groeiende ziektedruk in de aardappelteelt.

Nieuwe insectensoorten door klimaatopwarming:

Door de klimaatopwarming zijn er insectensoorten die vanuit Zuid-Europa noordwaarts trekken. "In de aardappelteelt heb je vooralsnog alleen het aardappelmotje (Phthorimaea operculella) dat op die manier bij ons is terecht gekomen", legt Jochem Bonte, expert plantschadelijke insecten (entomoloog) uit. "De larven zorgen voor onregelmatige gangen in de aardappelen waardoor het product onverkoopbaar is. Dit insect kan niet goed tegen onze winters. Je ziet bij mildere winters meteen dat de populatie toeneemt. Het is momenteel nog een beheersbaar probleem, maar daar kan verandering in komen bij toenemende (winter)temperaturen."

Impact klimaatverandering op schimmels


Volgens Kurt Heungens, expert plantpathogene schimmels (mycoloog) heeft de klimaatverandering ook een impact op de ontwikkeling van schimmels, zowel nieuwe als bestaande soorten. "Bepaalde schimmelpathogenen doen het onder bepaalde weersomstandigheden goed. Als er periodiek intense regenval plaatsvindt onder hogere temperaturen, neemt het risico op rot bijvoorbeeld toe. Denk bijvoorbeeld aan waterrot, maar ook roodrot."

Er zijn ook ziektes die door klimaatverandering minder kans krijgen, omdat het bijvoorbeeld te droog wordt

Kurt Heungens - Mycoloog ILVO

Bacteriën gedijen beter bij warmte en neerslag

In de jaren negentig was zwartbenigheid (Pectobacterium atrosepticum) nagenoeg de enige bacterieziekte in de aardappelteelt, maar nu worden meerdere bacteriesoorten aangetroffen. Ze doen vaak meer schade, zowel tijdens de teelt als tijdens de bewaring.  Ze kunnen latent op en in pootgoed aanwezig zijn en daardoor worden ze gemakkelijk verspreid. "We merken ook dat na verloop van tijd een meer besmettelijke bacteriesoort gaat overheersen. Het is overigens niet zo dat al deze bacteriesoorten voordien niet bestonden. Feit is dat zij beter gedijen in het gewijzigde klimaat, zowel bij warmere temperaturen als langdurige periodes van neerslag. Je hebt nu te maken met omstandigheden die ervoor zorgen dat de ene keer de ene bacterie de kop opsteekt en de andere keer een andere", vertelt Johan van Vaerenbergh, expert plantpathogene bacteriën (bacterioloog).

Volgens hem zijn enkele bacteriën, zoals Dickeya solani en Pectobacterium brasiliense, wel nieuw in de aardappelteelt. "Het is nog niet helemaal duidelijk hoe ze er terecht zijn gekomen. Mogelijk via oppervlaktewater dat voor beregening werd gebruikt. Meer beregening is ook een gevolg van klimaatwijziging. Er worden labotoetsen uitgevoerd om besmetting in partijen pootgoed op te sporen. De toets is een goed instrument om schone partijen te selecteren waar een pootgoedteler verder mee wil", meent Van Vaerenbergh.

Nieuwe aaltjes en snellere groei

Door de klimaatopwarming kunnen ook bepaalde nieuwe aaltjes een risico gaan vormen. Sommige exotische soorten kunnen in Zuid-Europa inmiddels ook buiten serres overleven. "Het is mogelijk dat zij op langere termijn ook in ons klimaat kunnen overwinteren", aldus Nicole Viaene, expert plantpathogene nematoden (nematoloog). "Verder zien we ook dat bestaande aaltjes, zoals het wortelknobbelaaltje, bij warm weer een snellere groeicyclus hebben. Dat betekent dat zij binnen een aardappelseizoen niet een maar twee generaties voortbrengen. Dat heeft uiteraard ook een impact op de aardappelschade."

Risico’s internationale handel en controle

Nicole Viaene benadrukt dat de tropische aaltjes en ook ander ziektes via de mondiale handel kunnen binnensluipen. Controle van deze handel is een van de manieren om deze ziekte-insleep tegen te gaan. Het Europese certificeringsprogramma doet daarbij zijn werk. Daarnaast is de import van aardappelen buiten de EU beperkt tot een aantal landen. "Zo mogen Marokko en Israël als enige niet-Europese landen met Europa aardappelen verhandelen. Voor pootgoed zijn deze regels nog strenger. Alleen Zwitsers pootgoed komt de EU binnen. Mede door deze Europese controlemechanieken blijft de verspreiding van nieuwe ziektes en de ziektedruk in de aardappelteelt beperkt", stellen de onderzoekers van ILVO unaniem.

Bedreigingen uit andere teelten

Waar aardappelimport aan strenge eisen onderhevig is, geldt dat voor andere teelten minder. Hierdoor vormt de insleep van bepaalde pathogenen, die niet aardappelgebonden zijn, een risico. "Als we naar de knolgewassen kijken, zoals de zoete aardappel of yacon, dan zien we dat virussen die we op deze gewassen aantreffen ook de aardappelteelt kunnen bedreigen", meent Kris De Jonghe, expert plantpathogene virussen (viroloog). "Bij yacon heb je bijvoorbeeld virussen die verwant zijn aan het zeer schadelijke andean potato latent virus."

Hij wijst ook op een evolutie van bepaalde virussen in de aardappelteelt. "Het dominante virus in ons land is het Y-virus, een pathogeen die overgedragen wordt door bladluizen. Dit virus wordt nu relatief gezien meer aangetroffen ten opzichte van andere aardappelvirussen, zoals het bladrolvirus dan vroeger. Bovendien is het visueel moeilijker op te sporen in het pootgoed omdat een Y-virusstam die minder of geen symptomen geeft meer en meer aan belang wint", meent De Jonghe.

Het onderdrukken van virussen is een permanent gevecht tussen biologie en wetenschap. Behalve nog betere controlemechanismen om de verspreiding tegen te gaan, kan ook de veredeling een rol spelen. Het ontwikkelen van nieuwe rassen die minder hittestressgevoelig zijn of rassen die resistent zijn tegen (nieuwe) bacteriën en of insecten, is deel van de oplossing. Terwijl het veredelingsonderzoek voor aardappelen wordt gedaan door Centre Wallon de Recherches Agronomiques (CRA-W), voert ILVO projecten uit om controlemechanismes verder te optimaliseren. Zo onderzoekt men methoden om pathogeenvrij uitgangsmateriaal te kunnen waarborgen door middel van virustoetsing.

De laatste jaren zijn steeds meer bestrijdingsmiddelen uit de handel gehaald. Daardoor zie je dat de ziektedruk toeneemt

Jochem Bonte - Entomoloog ILVO

Gewasbeschermingsmiddelen uit de handel

Bij de ziektebestrijding was er traditioneel ook altijd een belangrijke rol weggelegd voor gewasbeschermingsmiddelen. Dit is de laatste jaren op zijn retour omdat steeds meer bestrijdingsmiddelen uit de handel gehaald worden. "Daardoor zie je dat de ziektedruk toeneemt", stelt Bonte. "Omdat veel van die eerste verdwenen bestrijdingsmiddelen bodemgerelateerd waren, zie je de laatste tijd vooral nieuwe problemen met plagen onder de grond opduiken. Een onvoorspelbare plaag op dit moment zijn de ritnaalden, larven van kniptorren. De meeste bodembestrijdingsmiddelen zijn een jaar of zes geleden uit de handel gehaald en je ziet dat deze insecten zich de afgelopen tijd sterk ontwikkeld hebben en schade berokkenen aan de aardappelknollen." Er zijn volgens Bonte voor deze en andere problemen vaak nog geen alternatieve biologische bestrijdingsmiddelen met een afdoende werking.

Ook in de ontwikkeling van biologische bestrijdingsmiddelen zijn er volgens de onderzoekers van ILVO nog stappen te maken. Maar zo somber als de Wit-Russische krant zien zij het voorlopig echter niet in.

De plantendoktoren van ILVO

Bonte Jochem2
De Jonghe Kris
Viaene Nicole
Heungens Kurt

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek