West-Vlaamse witlooftelers luiden alarmbel

De weersomstandigheden van de laatste maanden hebben ertoe geleid dat niet alleen de akkerbouwteelten te kampen hebben met oogstproblemen. Ook de groentesector wordt geconfronteerd met een enorme vertraging van de oogstwerkzaamheden.
1 december 2000  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:50
De weersomstandigheden van de laatste maanden hebben ertoe geleid dat niet alleen de akkerbouwteelten te kampen hebben met oogstproblemen. Ook de groentesector wordt geconfronteerd met een enorme vertraging van de oogstwerkzaamheden. De kwaliteit van wortelen en knolselder gaat heel snel achteruit en de oogst van witloofwortelen heeft een serieuze achterstand opgelopen.

Er viel dit jaar al heel veel regen. Enkel in de maanden januari, juni en augustus viel minder gekenmerkt door een grote neerslagoverschot. De weergegevens van het POVLT te Beitem tonen aan dat in de maand mei 84 liter/m2 viel in plaats van normaal 53 liter. Hierdoor werd heel wat witloof reeds later gezaaid of was een herzaai nodig. Een aantal partijen zouden dus al te kampen hebben met opbrengstdaling. In juli viel het dubbele van normaal, namelijk 128 liter in plaats van normaal 66 liter/m2. Dit houdt in dat de grond gedurende de zomer nooit echt droog is geweest.

Vanaf september viel dan tot eind november ongeveer 310 liter/m2 waar normaal gezien 210 liter/m2 valt. Daarbij komt nog dat het op regelmatige tijdstippen regende. Om de vijf à zes dagen werd een serieuze bui vastgesteld van meer dan 101/m2. De omstandigheden om te oogsten zijn hierdoor nooit ideaal geweest, vandaar dat het oogsten ook wat werd uitgesteld.

De situatie is momenteel zo dat er nog veel op het veld staat, waarbij een plotse vorstperiode een groot aantal witloofwortels kan beschadigen of vernietigen. De situatie is verschillend van streek tot streek. Bepaalde streken hebben blijkbaar iets langer droge perioden gekend, waardoor meer witloofwortels konden worden uitgereden.

De situatie zag er eind vorige week als volgt uit. In Brabant zou ongeveer 10 tot 15% nog moeten gerooid worden. In West-Vlaanderen zou dit nog ongeveer 40 tot 50% bedragen en in Wallonië nog ongeveer 15 tot 20%. Ook de ons omringende landen hebben te kampen met oogstproblemen. In Nederland zou in Zeeuws-Vlaanderen nog ongeveer 40%, in Noord Nederland ongeveer 35% en in Wieringermeer nog ongeveer 60% van de wortels in de grond zitten.

Frankrijk stelt het iets beter: Riemst 10 tot 15%, Arras 30% en de kuststreek nog ongeveer 40 tot 50%. Onze West-Vlaamse telers hebben samen met de Nederlandse telers de grootste achterstand opgelopen.

Momenteel wil men snel voortwerken om zoveel mogelijk binnen te hebben tegen de eerste vorstperiode. Omdat de velden moeilijk of niet berijdbaar zijn, kan niet op een deftige manier ingezet worden of is het spoor moeilijker te houden waardoor rijen niet zo goed uitgereden worden of wortels kunnen breken. Het opbrengstverlies kan daarbij tot 10 of 15% oplopen. Als het niet gaat vriezen is dit nog geen ramp, maar de vraag blijft of alle partijen nog gerooid zullen geraken voor de vorst.

Bron: Boer&Tuinder

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek