Wereldbank stelt landbouwsubsidies in vraag
nieuwsUit een rapport van de bank blijkt dat het aantal mensen dat in armoede leeft in de jaren negentig is afgenomen van 1,276 miljard naar 1,175 miljard. Zij moeten dagelijks rondkomen met nog geen dollar per dag. De afname deed zich voornamelijk voor in het oosten van Azië, met name in China. Over de hele wereld sterven jaarlijks tien miljoen kinderen voor hun vijfde levensjaar, 113 miljoen kinderen gaan niet naar school. Vooral in Afrika blijft de situatie zorgelijk. De landen daar redden het dan ook niet zonder hulp van buitenaf.
De Wereldbank spreekt van een ernstige situatie, maar is hoopvol over een betere toekomst. Wel moeten de rijke landen dan meer geld uittrekken voor de Derde Wereld. Ze zouden 0,7 procent van hun bruto nationaal product moeten bestemmen voor ontwikkelingshulp. Nu doen maar vier landen dat: Nederland, Denemarken, Noorwegen en Zweden.
Een ander euvel vormen de enorme subsidies die de rijke landen aan hun eigen ondernemingen verstrekken. Alleen al in de landbouw gaat het jaarlijks om 300 miljard dollar. Dat bedrag is net zo hoog als het bruto nationaal product voor heel Afrika. De Wereldbank wil de verlaging van de subsidies weer op de agenda zetten van de Wereldhandelsorganisatie (WHO).
De armste landen in de wereld zijn Ethiopië, Burundi en Sierra Leone. Het gemiddelde inkomen is daar nog geen 130 dollar per jaar. Zwitserland is met een kleine 40.000 dollar per hoofd van de bevolking het rijkst, gevolgd door Noorwegen, de Verenigde Staten, Denemarken, Japan, Zweden en Duitsland.
Bron: AFP/Reuters/DPA