Wereldbank: minder armoede door meer vrijhandel

De Wereldbank publiceert ieder jaar een studie met economische voorspellingen. Dit jaar is die studie volledig gewijd aan de ontwikkelingslanden en hoe die kunnen geholpen worden door handel. Volgende week komen de ministers van buitenlandse handel van de leden van de WTO samen in Doha (Qatar) in een poging een nieuwe onderhandelingsronde over liberalisering van de wereldhandel op te starten, na de mislukking van Seattle twee jaar geleden.

Zeventig procent van de 142 WTO-leden zijn ontwikkelingslanden, zo stelt de Wereldbank. Als de handelsbarrières tussen de lidstaten verminderen, kan dat dus de economische vooruitzichten in die arme landen sterk verbeteren.

Volgens de Wereldbank is die injectie hoognodig. Niet alleen is er het huidig aantal armen, op korte termijn is er weinig hoop op beterschap. De aanslagen van 11 september hebben de al slabakkende conjunctuur nog een extra klap gegeven. Japan zit in een recessie, de VS zit op het randje, en de Europese Unie kent slechts een kleine economische groei. Voor de ontwikkelingslanden heeft dit negatieve gevolgen.

Het recept van de Wereldbank is eenvoudig: meer openheid creëert meer integratie en meer welvaart voor alle betrokkenen. In de studie is berekend dat de landbouwsubsidies van alle rijke landen per dag één miljard dollar bedragen, of meer dan zes maal het bedrag voor ontwikkelingssamenwerking. De afbouw van de steun aan de landbouw is net een van de grote doelstellingen van de WTO. De experten stellen dat ook alle andere belemmeringen van de vrije handel meer ten nadele van de zwaksten dan van de sterken gaan. Voor de Wereldbank moeten daarom de belangen van de ontwikkelingslanden op de eerste plaats komen in de volgende WTO-onderhandelingsronde.

Uit het rapport blijkt wel dat een verschil moet gemaakt worden tussen zwart-Afrika en de rest van de ontwikkelingslanden. In Afrika zal het aantal armen de komende jaren nog sterk stijgen.