Welke rol krijgt landbouw in de nationale parken?

Vlaanderen krijgt vier gloednieuwe nationale parken. Dat landbouw impact zal ondervinden van die nationale parken die in eerste instantie een natuurkern van minstens 5.000 hectare hebben en die op termijn moet doorgroeien naar een kern van 10.000 hectare, is onmiskenbaar. Maar hoe oordeelt de jury over de rol die landbouw krijgt toebedeeld in de verschillende nationale parken? VILT zocht het uit.

17 oktober 2023  – Laatst bijgewerkt om 18 oktober 2023 11:06 Griet Lemaire
Lees meer over:
Brabantse Wouden Beersel_LucT

Nationaal Park Bosland

Het gecontesteerde Nationaal Park Bosland heeft zijn erkenning gekregen onder voorwaarden. Op een aantal punten beoordeelde de jury het dossier van Bosland als onvoldoende, maar de Limburgse gebiedscoalitie krijgt nog een jaar de tijd van de Vlaamse regering om die tekortkomingen weg te werken. Zo onderscheidt het zich bijvoorbeeld onvoldoende op vlak van landschapswaarden, natuurwaarden en erfgoedwaarden. Ook de kwaliteit en ambitie van de geïntegreerde gebiedsvisie werd als onvoldoende beoordeeld.

Onevenwicht tussen natuur en toerisme en recreatie

De natuurkern van Nationaal Park Bosland is vandaag 5.023 hectare groot en voorziet in een uitdoofbeleid voor zonevreemde landbouw in die kern. In verhouding tot het luik natuur stelt de jury vast dat het luik toerisme en recreatie sterk is uitgewerkt. “Daardoor ontstaat een onevenwicht tussen natuurontwikkeling en het behoud en ontwikkeling van toerisme en recreatie, terwijl dit laatste luik vooral geënt zou moeten worden op de hoge natuurwaarde en natuurbeleving”, klinkt het.

Bokrijklandbouw?

Als het gaat over de culturele waarden binnen het werkingsgebied, dan merken de experten op dat er veel aandacht is voor de landschapsgenese die grotendeels door de mens is vormgegeven. Zowel landbouw, industrialisering als oorlogsvoering spelen daarbij een belangrijke rol. Eén van de verhaallijnen die daarbij wordt gehanteerd, is ‘leven van het land’. “Dit krijgt een heel sterke invulling vanuit erfgoed en de landbouw van het verleden. Het risico bestaat dat er hierdoor een soort Bokrijkgevoel over landbouw ontstaat”, luidt het oordeel. De jury noemt de samenwerking en communicatie met de landbouwers op dat punt een belangrijk knelpunt waar in de toekomst moet op ingezet worden.

Great Farmers Coalition

Want voor het behoud, het beheer en het ontwikkelen van de landschapskwaliteit legt het nationaal park de verantwoordelijkheid bij een ‘Great Farmers Coalition’. De landbouwsector wordt daarbij betrokken, net als bij de adviesgroep en de ‘scientific board’ die het bestuursorgaan van Nationaal Park Bosland moeten ondersteunen. Ondanks dit voornemen, stellen de experten vast dat de samenwerking met de landbouwsector nog niet is uitgewerkt, terwijl die wel wordt meegenomen in verschillende ambities en doelstellingen.


Nationaal Park Brabantse Wouden

De Brabantse Wouden verbindt drie grote bossen: het Hallerbos, het Zoniënwoud en het Meerdaalwoud. Het strekt zich uit over Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het geheel van holle wegen in het landbouwgebied van het Nationaal Park Brabantse Wouden is kenmerkend en draagt ook bij aan de bijzondere belevingswaarde, zo staat te lezen in het juryverslag. De natuurkern bedraagt vandaag al 10.031,85 hectare.

Landbouw als aparte pijler

De experten merken op dat er in de gebiedsanalyse uitgebreid wordt ingegaan op de differentiatie in de landbouw. Op basis daarvan werd een SWOT-analyse opgesteld met de kansen en uitdagingen voor de landbouw. In de pijler landbouw van het masterplan van de Brabantse Wouden worden de verschillende acties uit de SWOT-analyse verder uitgewerkt. “Zo is er een grondige analyse voor een duurzaam behoud van de noodzakelijke grondgebonden landbouw, maar er wordt geen specifiek onderzoek voor opgezet”, klinkt het.

Volgens de jury pakken de geformuleerde acties in de pijler landbouw vooral teelttechnische, ruimtelijke en beleidsmatige uitdagingen aan. Ook werden er twee acties geformuleerd als antwoord op de socio-economische uitdagingen. Het gaat daarbij om de opmaak van een voedselstrategie en het onderzoeken van groepsaankopen voor machines. “Het is duidelijk dat men landbouw een plaats wil geven in het nationaal park, dat men naar landbouwers wil luisteren en hen wil ondersteunen met verschillende acties. Zo is er aandacht voor het beleefbaar maken van de landbouw voor recreanten”, aldus de jury.

Conflicten in landgebruik

Naast lovende woorden voor de aandacht voor landbouw in het masterplan, klinkt hier en daar ook een kritische noot. Zo stellen de experten dat een communicatiestrategie of een uitgewerkt plan om specifiek de landbouwers die actief zijn in het nationaal park betrokken en gemotiveerd te houden, welkom zou zijn. “Er is ook weinig aandacht voor mogelijke conflicten in landgebruik en problemen met de druk door toeristisch-recreatief medegebruik.”

Daarnaast zijn er ook aanbevelingen voor een betere samenwerking met landbouwers. “Het onderhoud van de houtkanten, heggen, enz. binnen de gevraagde corridors tussen natuurgebieden zal heel wat extra werk met zich meebrengen voor landbouwers. Het kan zinvol zijn om na te denken om een privaat samenwerkingsverband onder landbouwers zelf te beheren.” Ook ziet de jury dat er veel wordt verwacht van ‘carbon credits’ om landbouwers aan te zetten tot duurzame landbouwpraktijken. Toch twijfelt de jury eraan dat deze ‘carbon credits’ de omslag zullen creëren naar goede bodembeheerpraktijken. “Het zou beter zijn op zoek te gaan naar verdienmodellen die een herstel van het bodemleven als positief neveneffect hebben”, aldus het juryverslag.

Wanneer het gaat over erfgoed, zeggen de experten dat het nationaal park een goede startpositie heeft, “maar dat erfgoed als motor van economie meer aandacht verdient, net zoals het behouden en versterken van de landschappelijke waarde van open agrarische landschappen en dan vooral de historische kouters”. “Ook het culturele aspect van bijvoorbeeld de vierkantshoeves verdient meer aandacht”, luidt het.

Extra natuur

Het nationaal park formuleert in zijn masterplan ook een aantal ambities om de grote natuurkernen te verbinden met elkaar. Niet alleen komt 200 hectare bos aansluitend op de bestaande natuurkernen, er wordt ook voorzien in 50 hectare extra open natuur. Daarnaast komt er 250 hectare extra bos en 150 hectare extra natuur om de verbindende landschappen functioneel te maken. Tien procent van de ecologische infrastructuur wordt voorzien in agrarisch en stedelijk gebied.

Nationaal Park Brabantse Wouden voorziet in één voltijds tewerkgestelde landbouwexperts. Die wordt ingeschakeld om land(goed)eigenaars en landgebruikers te ondersteunen bij natuurontwikkeling en zelfrealisatie van natuurstreefbeelden via onder meer landinrichting, bebossingssubsidie en vrijwillige verkoop. Opvallend is dat het nationaal park vanaf 2030 op dat vlak “dwingendere middelen” wil inzetten, zoals een inrichtingsnota of een RUP.


Nationaal Park Hoge Kempen

Dit Limburgse gebied droeg voordien al de naam ‘Nationaal Park’, maar nu is de erkenning ook officieel. Nationaal Park Hoge Kempen heeft een natuurkern van 11.941 hectare met typische Kempense natuur- en landschapswaarden met landduinen, heide en schrale graslanden en uitgestrekte bossen. Volgens de jury zijn er ook hoge ambities gesteld voor de verwerving van gronden: maar liefst 320 hectare in totaal.

De verwijzingen in het juryverslag naar landbouw zijn bijzonder beknopt. “Het nationaal park wil inzetten op landschapsherstel in combinatie met het promoten van duurzame lokale landbouw”, stellen de experten vast. Het zal ook voorzien in bijkomende initiatieven voor ondernemerschap. Zo komt er een samenwerking rond het label ‘duurzame streekproducten NPHK’, samen met lokale ondernemers en landbouwers. Het is de jury ook opgevallen dat er geen landbouwexpert is voorzien is in het bestuursorgaan. “Het Nationaal Park Bureau is multidisciplinair met een bestaffing die verschillende sectoren en beleidsaspecten dekt. Er is echter geen expert landbouw”, klinkt het.


Nationaal Park Scheldevallei

De Scheldevallei is een uniek rivierenlandschap dat gelegen is in het centrum van Vlaanderen. De natuurkern bedraagt vandaag 8.187, 24 hectare, maar de jury merkt op dat een aanzienlijk deel van de vallei tussen Gent en Antwerpen vandaag erg verstoord is, met een belangrijke mate van versnippering. “Het verhogen van de belevingswaarde langsheen de langgerekte vallei en de koppeling met het hinterland vormt een belangrijke uitdaging”, klinkt het.

Sterke betrokkenheid landbouwsector

Als het gaat over de gebiedsvisie, stellen de experten vast dat het luik landbouw goed uitgebouwd en uitgewerkt is. “Er is een sterke betrokkenheid van de landbouwsector geweest. Er zijn individuele gesprekken met landbouwers gevoerd en de landbouworganisaties (zowel Boerenbond als ABS) zijn betrokken in het schrijven van het erkenningsdossier(*). In drie van de vier pijlers uit het masterplan zitten ambities specifiek voor de landbouwsector, zoals het verweven en verwilderen, streekproducten via korte keten, educatie over landbouw en natuur en visie op recreatief-toeristisch medegebruik van de natuurgebieden en landbouwgebieden”, vermeldt het juryverslag.

(*) In een reactie aan VILT laat ABS weten dat het inderdaad betrokken is geweest in het overleg over Nationaal Park Scheldevallei, maar dat het nooit zijn goedkeuring heeft gegeven aan het masterplan, laat staan dat het mee geschreven heeft aan het erkenningsdossier.

Paliducultuur en natuurinclusieve landbouw

In het masterplan wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van “duurzame vormen van landbouw”. Ecoregelingen en agromilieumaatregelen uit het GLB en beheerovereenkomsten van VLM worden daarbij als concrete instrumenten vermeld. Daarnaast wordt er ook gesproken over demoprojecten en pilootprojecten rond carbon farming en paludicultuur (natte landbouw, red.) en natuurinclusieve landbouw. De jury stelt ook vast dat er twee acties zijn opgenomen rond visievorming: één vanuit de provincie Oost-Vlaanderen om een provinciale visie op landbouw op te maken en een andere rond een visie op recreatief-toeristisch medegebruik van de natuurgebieden en landbouwgebieden. “De aanzetten tot een visie voor landbouwtransitie leggen momenteel nog vrij weinig linken met verdienmodellen voor de landbouwer”, klinkt het kritisch.

Geen landbouwexpert in parkbureau

De jury oordeelt dat er voldoende aandacht is voor het betrekken van landbouw, toeristische ondernemers en bewonersgemeenschappen. “De inzet is gericht op duurzame economische ontwikkeling. De uiteindelijke resultaten daarvan zullen wel afhangen van de mate waarin men durft te sturen op het stimuleren en op het beperken van activiteiten”, luidt het. In het parkbureau is geen landbouwexpert opgenomen. De jury is nochtans van mening dat een profiel dat actief werkt op het thema landbouw en natuur relevant kan zijn omdat er in het master- en operationeel plan behoorlijk wat acties rond landbouw staan.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek