Waarom samenwerken cruciaal is: “Het voortbestaan van de weidevogels hangt af van de boeren”
nieuwsIn de Scheldevallei in Berlare, Zele en Dendermonde zetten landbouwers, vrijwilligers, jagers en natuurverenigingen zich samen in om grutto’s en kieviten te beschermen. Met ondersteuning van Regionaal Landschap Schelde-Durme en Boerennatuur Vlaanderen combineren ze een weidevogelproject met het bevorderen van kruidenrijk grasland. “De samenwerking tussen zoveel verschillende partijen is quasi uniek in Vlaanderen.” Dat zei projectleider Robbert Schepers tijdens de uitreiking van de Gouden Grutto-award afgelopen dinsdag in Berlare.
Volwassen grutto’s en kieviten broeden in akkers en graslanden. Ze halen daar voedsel zoals regenwormen, terwijl de kuikens overleven op kleine insecten die ze vooral vinden in kruidenrijke vegetaties. Om die reden is de verbinding tussen natuurgebied en landbouwpercelen essentieel voor de weidevogels.
Het Aubroek is één van de weinige gebieden in Oost-Vlaanderen waar nog een gruttopopulatie aanwezig is. “Als Regionaal Landschap hebben we de rol om partijen samen te brengen. Elke regio heeft z’n eigen accenten en hier zijn weidevogels een prioriteit”, aldus Schepers. Het project wordt mee gedragen door Boerennatuur Vlaanderen, vzw Durme, Polder Tussen Schelde en Durme en de lokale jagers. Ook de overheden en lokale besturen hebben een rol in het nemen van financiële en structurele maatregelen.
“De samenwerking is gegroeid door met elkaar te praten”, verduidelijkt Karel D’hooghe, boer in de regio. “Wij willen als landbouwers graag meewerken, maar we hebben de hulp van vrijwilligers en jagers nodig.”
Welke maatregelen zijn nodig om de weidevogels te helpen?
Een grutto of kievit legt zijn nest gewoon op de grond, wat hen heel kwetsbaar maakt voor vernieling door werkzaamheden op het veld. Een boer kan ze vanuit zijn tractor vaak niet op tijd spotten, waardoor een preventieve aanpak nodig is. “Vooral de gruttonesten zijn heel klein en goed gecamoufleerd, die kan je bijna alleen maar opmerken als het ouderdier toevallig net wegvliegt”, vertelt Schepers.
Het weidevogelproject start dus met sensibilisatie. Ondertussen zijn zo’n 30 landbouwers uit deze regio bekend met de problematiek en hebben ze aandacht voor de vogels. Vrijwilligers helpen om de nesten te vinden, maar ook vanuit de organisatie zoeken ze gericht met een drone met warmtecamera.
Als een nest is aangeduid, kan de boer eromheen maaien of ploegen. Ze kunnen ook de maaidatum uitstellen tot de nesten uitgebroed zijn. “De grootste uitdagingen voor landbouwers zijn tijd en middelen, daar proberen wij als organisatie in tussen te komen. We werken ook samen met Hogeschool Gent die onderzoek doet naar efficiënte oplossingen”, aldus Schepers.
De meeste landbouwers kregen ook zogenaamde wildredders die ze op hun maaimachine kunnen installeren zodat dieren weglopen na het horen van een alarmerend signaal. Daarnaast promoot het project een faunavriendelijk maaibeheer, wat zoveel betekent als van binnen naar buiten te maaien. Op die manier kunnen de dieren ontsnappen, terwijl ze anders naar het midden van het perceel worden gedreven en daar gevangen worden. Dan vallen er jammer genoeg vaak slachtoffers.
Gouden Grutto Award
“Uiteraard heeft iedereen zijn steentje bijgedragen”, begint Schepers zijn speech. “Maar er is toch één iemand die er dit jaar bovenuit steekt, onder meer door eigenhandig vier gruttonesten te redden.” Onder applaus van de 20 aanwezigen, ontvangt boer Adriaan De Nil zijn Gouden Grutto.
Elk jaar reiken het Regionaal Landschap en Boerennatuur een award uit om het project nog eens extra in te kijker te zetten en alle deelnemers te bedanken. Vrijwilligers, betrokken organisaties en landbouwers worden uitgenodigd om na het broedseizoen de resultaten te bespreken bij een drankje. “Het vormt een mooie kans om verder met elkaar in gesprek te gaan en eventuele uitdagingen bloot te leggen”, aldus Brecht Herteleer (Boerennatuur) die mee het project leidt.
Hoe meer soorten, hoe meer vreugd
Om weidefauna over het algemeen een betere overlevingskans te bieden, willen de organisaties ook kruidenrijk grasland onder de aandacht brengen. Deze biodiverse biotoop is aan het uitsterven onder de hoge productiedruk binnen de sector. Maar ze is erg belangrijk voor de levens van vele dieren.
“Met natuurgebieden alleen komen we er niet. Agrarisch gebied vormt het grootste areaal aan gronden in Vlaanderen. Dáár moeten we dus gaan kijken en zoeken naar win-winsituaties”, pleit Jan Maertens, collega bij Regionaal Landschap Schelde-Durme.
De aanwezigheid van veel verschillende plantensoorten zorgt er voor dat het aantal insecten stijgt, en zo ook het voedselaanbod voor jonge vogels. “Bovendien zitten heel wat insecten vooral in de onderste laag van het grasland, dus ook hoger maaien biedt een mogelijkheid”, vult Herteleer aan. “Wat deze maatregel helemaal interessant maakt, is dat het groeipunt van de kruiden vaak iets hoger ligt dan bij gras.”
Maar niet iedereen staat de springen om het aantal plantensoorten in het grasland uit te breiden. “Landbouwers zijn bang dat de kwaliteit van hun voeder achteruit zal gaan en de behaalde opbrengst per perceel veel lager zal zijn”, vat Tobi De Man samen. Hij schreef als stagiair bij het Regionaal Landschap zijn bachelorproef over de waarde van kruidenrijk grasland en legde de barrières en motivatoren van de landbouwers bloot.
“Subsidies zoals beheerovereenkomsten ‘botanisch grasland’ kunnen het antwoord bieden”, verheldert Herteleer. Er zijn verschillende categorieën en de vergoeding stijgt met toenemende soortenrijkdom. “Deze premies geven tijdens natte voorjaren als deze misschien wel een hoger economisch rendement omdat je het gras toch niet kan maaien”, oppert hij.
Daar zijn de landbouwers uit regio Schelde-Durme het niet meteen mee eens. “Wat dan met onze mestafzet?”, klinkt het. Bij beheerovereenkomsten voor kruidenrijk grasland mag er namelijk niet bemest worden om zo meer kruiden te ontwikkelen. Na een gezamenlijke rekensom zijn verschillende partijen het er toch over eens dat er mogelijkheden zijn binnen dit verhaal, maar dat ze elk geval apart moeten bekijken.
“Trots op ons project”
Om af te sluiten haalt Herteleer er de resultaten van een bevraging bij meer dan 100 landbouwers bij. “85 procent van de ondervraagden heeft nog nooit een nest gespaard. Dat toont hoe uniek deze boeren zijn.”
Ook de verscheidenheid aan partners in dit project is volgens Schepers uitzonderlijk. “We doen hier echt aan maatwerk want de situatie is bij elke boer anders. Dit is de enige manier die werkt, maar jammer genoeg is daar niet overal genoeg tijd en geld voor. Het is nu al zoeken om genoeg financiering te vinden voor dit project.” Een structurele en efficiënte financiering voor dit soort unieke samenwerkingsverbanden bestaat nog niet in Vlaanderen.
Dat betekent niet dat ze zullen opgeven. “De samenwerking creëert veel kansen”, motiveert Schepers. “De kennisoverdracht tussen boeren, jagers en natuurorganisaties is een enorme meerwaarde voor de verschillende partijen. Dat zien we op alle vlakken, niet alleen voor weidevogels, maar zij vormen als uitgangspunt wel een aanknoping om samen rond de tafel te zitten. Ik zie echt een mentaliteitswijziging aan alle kanten.”

Bron: Eigen berichtgeving
Beeld: Sandra Van Hespen