Voedselagentschap waarschuwt voor bruinrot

Het Voedselagentschap waarschuwt voor de verspreiding van bruinrot via het oppervlaktewater. Vorig jaar werd de bruinrotbacterie nog in verscheidene waterlopen van de provincies Antwerpen en Limburg aangetroffen. De beschermende maatregelen die toen het Voedselagentschap oplegde tegen deze aardappelziekte zijn daarom nog altijd van toepassing.

Bruinrot komt vooral voor bij aardappelen en tomaten en wordt veroorzaakt door een bacterie. Fytosanitaire maatregelen zijn de enige manier om de ziekte te voorkomen of in te dammen. Hieronder vallen het gebruik van zuiver pootgoed en een ruime vruchtafwisseling.

Eens oppervlaktewater besmet is, kan de infectie zich verder verspreiden via beregening, via de toediening van bestrijdingsmiddelen of bij overstroming van aardappelvelden. Wanneer nieuwe besmettingen zich voordoen, worden die meestal veroorzaakt door pootgoed waarin de ziekteverwekker in latente toestand aanwezig is.

Op grond van de verspreiding van de bruinrotbacterie in de verschillende waterlopen vorig jaar, werd een beschermingsgebied afgebakend dat zich uitstrekt over 42 gemeenten in de provincies Antwerpen en Limburg. Dat gebied wordt dit jaar uitgebreid met de Limburgse gemeente Kinrooi omdat daar nieuwe besmettingen zijn gevonden.

In al deze gemeenten moeten de land- en tuinbouwers een aantal extra regels in acht nemen. Zo is het verboden om oppervlaktewater op welke wijze dan ook te gebruiken bij de teelt van aardappelen, tomaten en aubergines. Die percelen mogen wel beregend worden met ander dan oppervlaktewater, bijvoorbeeld grondwater. Wel moet de daarvoor gebruikte installatie vooraf eerst grondig gespoeld worden. Wie voor de beregening van tomaten en aubergines oppervlaktewater wil gebruiken uit een vergaarbekken, mag dat enkel onder bepaalde voorwaarden.

Wanneer oppervlaktewater gebruikt wordt voor andere percelen, dan kan dat. Wel moeten alle voorzorgen genomen worden om te voorkomen dat aardappelpercelen met het gebruikte oppervlaktewater in aanraking komen. Ook moet een landbouwer die in deze 42 gemeenten aardappelen wil telen, een aangifte doen bij het Voedselagentschap. Daarnaast is hij ook verplicht om de teeltrotatie te respecteren. Niet meer dan één keer om de drie jaar mogen aardappelen op hetzelfde perceel geteeld worden.