Voederproducenten veroordeeld voor besmet citruspulp in veevoede

Volgens de mannen berust hun veroordeling op een misrekening van het parket. Ze blijven hun onschuld staande houden.

De feiten dateren uit de periode april 1998 tot mei 1999, in volle dioxinecrisis. Het Gaverse veevoederbedrijf van Willy L. (59) uit Oudenaarde had een lading citruspulp van minstens 1300 ton uit Brazilië laten overkomen. Toen de pulp werd gecontroleerd bleek dat die besmet was met dioxine. De pulp werd in beslag genomen door het gerecht, maar niet verzegeld.

Volgens een ex-werknemer van het bedrijf verwerkten de twee toch een deel van de besmette pulp in het veevoeder, waardoor ze in de menselijke voeding terecht kwam. Ook de zoon van de zaakvoerder, Ignace L. (25), gaf dit destijds toe voor de onderzoeksrechter. Nu ontkent hij de pulp verwerkt te hebben. Naar eigen zeggen legde hij de verklaring af onder druk van het gerecht.

De precieze hoeveelheid verwerkte citruspulp is onduidelijk. Het gerecht dacht eerst dat 700 ton pulp verdwenen was. Achteraf hielden ze het op 350 ton. Volgens de verdediging berust de berekening van het verdwenen goedje op een rekenfout van het gerecht. "De aanvankelijke hoeveelheid werd immers slechts ruw geschat. Pas later bleek dat er veel minder besmette citruspulp aan het bedrijf geleverd was. Vandaar dat het leek alsof er pulp verdwenen was", aldus de beklaagden.