“VMM moet correcte ammoniakemissiecijfers publiceren”
nieuwsIn een nieuwe open brief vraagt vzw Verenigde Veehouders aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een dringende aanpassing van de gepubliceerde ammoniakemissiecijfers waarop de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) gebaseerd is. In de oproep verwijst de organisatie naar een recente studie die stelt dat 44 procent van de ammoniakemissies te wijten is aan emissies uit verbranding van fossiele brandstoffen en biomassa. “De studie geeft andere cijfers weer dan het aandeel van 95 procent emissies afkomstig van de landbouw, die VMM publiceert”, aldus mede-oprichter van de vzw, Peter De Swaef.
De vzw Verenigde Veehouders werd opgericht in juli 2022 als reactie op de stikstofplannen van de Vlaamse regering. Herhaaldelijk klaagde de vzw de volgens haar incorrecte cijfers en fouten in de PAS aan. In maart 2023 schreef de vereniging een open brief ondersteund door een rapport van een professoren panel, aan de Vlaamse parlementsleden met de belangrijkste wetenschappelijk en juridische pijnpunten van de voorgenomen stikstofaanpak. “Niettegenstaande onze toelichting aan het Vlaamse parlement is tussen de regeringspartijen een PAS-akkoord tot stand gekomen dat nauwelijks gewijzigd werd ten opzichte van de eerste versie”, aldus De Swaef. “Dit PAS-akkoord baseert zich nog steeds op de door VMM gepubliceerde cijfers. Volgens VMM is ammoniak (NH3) voor 95,17 procent afkomstig van de landbouw. Dit is pertinent fout.”

Hoe werken de modellen achter het Vlaams stikstofdepositiebeleid?
20 november 2023Nieuwe studie
In een nieuwe open brief, deze keer gericht aan de administrateur-generaal van VMM, vraagt de vereniging enerzijds een dringende aanpassing van de ammoniakemissiecijfers en anderzijds ook de toepassing van fysieke meetmethoden die bekrachtigd zijn door wetenschappelijke instanties. De brief werd mee ondertekend door vier andere boerenverenigingen: Boerensjaal, Boerenhart, FDF Belgium en Stuurgroep Vennengebied. Ook professor in de landbouweconomie Gellynck (UGent) onderschreef de brief.
“Nieuwe inzichten in verband met het aandeel van diverse bronnen in de ammoniakemissie vereisen een grondige herziening van de PAS”, reageert De Swaef. Hierbij doelt hij op een wetenschappelijk artikel die vorig jaar werd gepubliceerd in het tijdschrift Nature Communications en de wetenschappelijke Amerikaanse databank ‘The National Center for Biotechnology Information’.
De auteurs weerleggen in het artikel dat emissies uit mest de belangrijkste bijdrager zijn aan de totale hoeveelheid ammoniakemissies. Een team wetenschappers bestaande van universiteiten uit de Verenigde Staten, China en het Verenigd Koninkrijk heeft de isotopische samenstelling onderzocht van atmosferisch ammoniak en ammonium. Uit hun onderzoek concluderen de wetenschappers dat de bijdrage van verbranding veel hoger ligt dan verwacht. Het gaat om emissies uit verbranding van onder meer fossiele brandstof en biomassa. Volgens de studie zou 44 procent van de ammoniakemissies afkomstig zijn van de emissies uit verbranding.
Aan de hand van dit onderzoek besluit vzw De Verenigde Veehouders dat het aandeel van de veeteelt in de ammoniakemissies daalt tot 36 procent. “Naast de reeds ruim 20 procent ammoniak uit niet-agrarische bron, komt daar nu nog 44 procent ammoniak bij uit verbranding”, licht De Swaef toe. “Hierdoor is uiteindelijk slechts 36 procent van de ammoniak afkomstig uit de landbouw. Dit is maar liefst 60 procent minder dan de 95 procent die door VMM en het kabinet-Demir gehanteerd wordt.”
Volgens VMM is ammoniak (NH3) voor 95,17 procent afkomstig van de landbouw. Dit is pertinent fout
Onderzoek in de milieucommissie
Dit onderzoek is niets nieuws onder de zon voor de Vlaamse Milieumaatschappij. In januari werd deze studie door Vlaams parlementslid Tinne Rombouts (cd&v) aangehaald in de Commissie Leefmilieu van het Vlaams parlement. In de commissie werd toen aan Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) gevraagd in welk opzicht de meetmethode van VMM verschilt met die van de betreffende studie en hoe de beleidsmatige impact van deze studie werd ingeschat.
Minister Demir legde de studie in januari voor aan onder meer het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en VMM. VMM reageerde toen op de studie dat zij de ammoniakemissie op basis van andere methodieken inschat dan de betreffende studie. “VMM schat de ammoniakemissie per bron en per sector met opsplitsing naar verbranding en procesemissie grotendeels in op basis van methodieken zoals beschreven in de Europese richtlijnen”, vertelde minister Demir in de commissie in januari. “De methodiek voor luchtverontreinigende stoffen zoals ammoniak worden beschreven in het EMEP/EEA Guidebook. Deze methodieken maken gebruik van activiteitendata en rekenfactoren. De kwaliteit en de volledigheid van de emissie-inventaris wordt jaarlijks geaudit door een internationaal ‘expert review team’.” De bijdrage van de landbouw in Vlaanderen aan de totale ammoniakemissie wordt op deze manier beraamd op 95 procent in 2020. “Deze bijdrage ligt in de lijn van wat de andere Europese landen rapporteren in het kader van EMEP en dat is tussen de 80 en 99 procent in 2020”, aldus Demir.
“De isotopentechniek in deze studie wordt enkel gebruikt in het kader van fundamenteel procesonderzoek en verschilt grondig van de door VMM en andere Europese landen gehanteerde emissie-inschatting op basis van activiteitendata en rekenfactoren”, luidde het VMM-statement toen. “De resultaten kunnen daarom niet zomaar met elkaar vergeleken worden. Wij voeren momenteel geen metingen uit van deze stikstofisotopen en bij uitbreiding zijn geen meetgegevens uit Vlaanderen of België bekend over de isotoopsignatuur van atmosferische ammoniak. We kunnen bijgevolg geen uitspraken doen over de mogelijke ammoniakuitstoot door verbrandingsprocessen volgens de methodiek van de betreffende Chinese studie.”
De algemene vaststelling is dat er meer metingen en onderzoeken nodig zijn voor men betrouwbare uitspraken over de Vlaamse situatie kan doen
Ook ILVO gaf toen aan dat het niet vertrouwd is met de specifieke toegepaste methode en had contact opgenomen met de auteur van de studie. Deze gaf in zijn antwoord mee dat er meer observaties nodig zijn om de validiteit van de resultaten te verzekeren in Europa. Een aantal specifieke bronnen van ammoniak uit verbrandingsbronnen, zoals kolenverbranding en natuurbranden, zijn in Vlaanderen bijvoorbeeld niet of nauwelijks aanwezig.
“Het feit dat het artikel in Nature werd gepubliceerd, kan gezien worden als een kwaliteitslabel, maar biedt nog geen garantie”, aldus minister Demir. “Een vraag die men zich ook kan stellen, is of de getrokken conclusies voor Europa ook specifiek opgaan voor een regio zoals Vlaanderen met veel intensieve landbouw. De algemene vaststelling is dus dat er meer metingen en onderzoek van de isotopenratio’s nodig zijn voor men betrouwbare uitspraken over de Vlaamse situatie kan doen.”
Verdere stappen
Met de open brief roept de vereniging VMM op om "het werkelijke aandeel van de landbouw in de emissie van ammoniak bij te stellen, rekening houdend met de 60 procent werkelijke emissies door huishoudens, huisdieren, fauna en flora, industrie, verbranding en achtergrond vervuiling". Daarnaast blijven ze herhaaldelijk pleiten om ‘enkel robuust fysieke meetmethoden te gebruiken om de emissies en deposities te bepalen die verband houden met de impactscore van veehouderijen.

Modellen regeren ook op het Martelaarsplein
3 januari 2023“De ganse PAS-saga is gebaseerd op cijfers die niet fysiek gemeten of bepaald werden”, aldus De Swaef. “Hoe geloofwaardig is een dienst die de bijdrage van huishoudens maar op 1,42 procent schat? Dat lage aandeel ammoniakemissie van 1,42 procent voor huishouden in vergelijking met de 95,17 procent voor landbouw trok mijn aandacht en is de reden waarom ik nog altijd bezig ben. Ik heb namelijk een hekel aan bedriegers.”
“Ook schat men de stikstofdepositie veel te hoog in”, gaat De Swaef verder. “Omdat volgens VMM droge depositie moeilijk te meten valt, wordt een theoretische waarde geschat van de natte depositie aan de hand van het VLOPS-model (rekenkundig model, red.). Maar die theoretische waarde is dubbel zo hoog als de gemeten waarde voor de natte depositie. Dit is zowel rekenkundig als volgens de wetten van de fysica onmogelijk. Dit is kennisniveau van middelbaar onderwijs.”
De Swaef verwacht nog een antwoord van VMM. “Maar we zullen het hoe dan ook hier niet bij laten”, zegt de medeoprichter van de vzw. "Onze bewijsvoering biedt de mogelijkheid aan gedupeerde veehouders om een juridische klacht in te dienen bij het parket. Daarnaast wordt er door meerdere academici actie ondernomen om de echte stikstofcijfers te onderzoeken en te publiceren want heel wat wetenschappers zijn net zoals wij niet akkoord met de data waarop PAS gebaseerd is. Gezien de zware impact van het PAS-programma op de veeteeltbedrijven en de landbouwgezinnen, mag van VMM verwacht worden dat de gepubliceerde cijfers over het aandeel in de emissie van stikstof door de verschillende sectoren correct en wetenschappelijk onderbouwd zijn en up-to-date gehouden worden met de evolutie van de wetenschap.”
Lees de open brief op de website van de vzw Verenigde Veehouders.

Bron: Eigen verslaggeving