Vlaams Hoeverund en Colruyt schakelen tandje bij met Carbon Farming
nieuwsDe West-Vlaamse vleesveehouder Johan Pattyn uit Ardooie plaatste deze maand een weidehaag aan een zijde van zijn huiskavel. De weidehaag dient onder andere als natuurlijke afrastering en schutplaats voor de dieren. Daarnaast zorgt hij voor koolstofopslag en vergroot hij de biodiversiteit. De aanplanting past in de samenwerking van Vlaams Hoeverund met Colruyt Group rond carbon farming. De coöperatie van Vlaamse vleesveehouders en de Belgische supermarktketen startten exact twee jaar geleden met het koolstoflandbouwproject. De eerste projecten kenden wisselende resultaten, maar hebben het enthousiasme niet getemperd.
Vleesveehouder Johan Pattyn legde deze maand de laatste hand aan de aanleg van een weidehaag. In totaal werden 500 bomen en struiken over een lengte van 200 lopende meter, in twee rijen, aangeplant. “De haag dient enerzijds als natuurlijke afrastering en schutplaats tegen de zon en voorziet de koeien ook van voedsel”, vertelt Pattyn die in Ardooie 200 Belgische witblauwe vleeskoeien houdt. De gebruikte bomen en struiken (wilg, hazelaar, haagbeuk, lijsterbes en els) zijn deels geselecteerd op hun eetbaarheid. Bovendien is het de bedoeling dat ze niet te hoog groeien zodat de dieren kunnen eten.
Maar de weidehaag kent nog anderen doelen. Zij heeft een esthetische waarde, trekt dieren zoals vogels aan en legt bovendien koolstof vast. Dat laatste is feitelijk het belangrijkste doel van de aanplanting die kadert in de samenwerking tussen Colruyt Group en Vlaams Hoeverund, een coöperatie van zo’n 70 Vlaamse vleesveehouders, rond Carbon Farming, oftewel koolstoflandbouw. De samenwerking werd in mei 2022 gelanceerd.
Project Carbon Farming
Met verschillende technieken trachten de deelnemers, die begeleid worden door onderzoeksinstelling Inagro, koolstof in de bodem vast te leggen. Daarmee wordt een steentje bijgedragen in de strijd tegen de klimaatopwarming. Bodems met een goed gehalte aan organische koolstof zijn daarnaast beter bestand tegen erosie, hebben een betere waterhuishouding en zijn vruchtbaarder. Ook wordt de bodem op die manier beter beschermd tegen droogte of wateroverlast. Een koolstofrijke bodem werkt als een spons: het houdt beter water vast in droge omstandigheden, en laat beter water door in natte omstandigheden.
Ondanks deze voordelen bevindt carbon farming zich in Vlaanderen nog in een startstadium. Dat heeft deels te maken met het ontbreken van financiële prikkels bij boeren. De impact van het vastleggen van koolstof op de bodemkwaliteit is een zaak van lange adem en gaat initieel vaak ten koste van de opbrengst. In het geval van Pattyn gaat de aanplanting van de haag ten koste van de grasopbrengst. “Waar bomen groeien, kan geen gras groeien.” Om dit productieverlies op de vangen, ontvangt de boer een kleine compensatie van Colruyt die helpt om extra kosten of gebeurlijke opbrengstderving te dekken.
Juist om de boeren een duwtje in de rug te geven en de voordelen van carbon farming te onderzoeken, startte Colruyt Group het carbonfarmingproject. De Belgische supermarktketen zegt te geloven in koolstoflandbouw als onderdeel van een verduurzaming van de sector. “We voorzien een financiële support om extra kosten te dekken en/of mindere opbrengst te helpen compenseren. Op die manier wordt de drempel voor een stuk weggehaald”, klonk het bij de lancering van het project.

Terugblik na twee jaar
Twee jaar later zijn de verschillende actoren nog steeds enthousiast. “Alhoewel de koolstofverhoging in de bodem nog niet direct in analyses merkbaar is, levert dit toch maximale teeltopbrengsten op als landbouwer”, vertelt Frederik Van De Sompel. De veeteler uit Sleidinge experimenteerde met hakselhout van eigen knotwilgen in de stallen van zijn dieren. Het hakselhout dient als strooisel in de stallen en wordt daarna als stalmest op de akkers uitgereden.
Hoewel het koolstofgehalte op twee jaar tijd niet bewijsbaar is toegenomen, heeft de nieuwe techniek volgens Colruyt vorig jaar gezorgd voor een goede “silomaïsopbrengst van 60 ton verse stof per hectare” bij Van de Sompel met een goede verteerbaarheid en een goed kolfaandeel. “Dit maïsperceel bleek bovendien ook een pak droogteresistenter te zijn, doordat de bodem dankzij het organisch materiaal meer het vocht bleek vast te houden gedurende droogteperiodes.”
Succes werd er geboekt met het telen van maïs in mengteelt met stokbonen bij Luc Poppe uit Wachtebeke. Peulvruchten hebben de eigenschap dat ze meer koolstof en stikstof in de bodem vastleggen. “Het gebruik van symbiotische relaties tussen planten en stikstofbindende bacteriën vermindert bovendien de behoefte aan synthetische meststoffen, wat een milieuvriendelijker landbouwmodel bevordert”, klinkt het.
Vallen en opstaan: minder goede resultaten
Een ander project met wintergerst bij landbouwer Jos Raeymaekers uit Webbekom is dan weer minder positief verlopen. In theorie moet de wintergerst in het voorjaar gemaaid worden en als voedergewas ingekuild worden waarna de planten opnieuw opschieten en in de zomer als graan geoogst kunnen worden. Op deze manier houdt de wintergerst de bodem in de winter bedekt, hetgeen goed is voor de vruchtbaarheid en bijdraagt aan koolstofopslag. In de praktijk bleek de techniek niet opgewassen tegen de weersomstandigheden. Zo was het voorjaar in 2022 zeer droog en is de wintergerst na het maaien niet meer tot volledige ontwikkeling kunnen komen. In 2023 was het voorjaar zeer nat en is het niet gelukt om wintergerst te maaien. In 2024 is de opkomst van de wintergerst in het water verzopen.
“Ondanks een mooi theoretisch potentieel blijkt deze combinatie zeer weersgevoelig te zijn, wat toch een belangrijke beperking is voor meer uitgebreide toepassing”, klinkt het bij Colruyt dat tot doel heeft met de proeven ook andere landbouwers op het spoor van koolstoflandbouw te zetten. Trial and error is een onvermijdelijk onderdeel van deze transitie. Ook het project met sorghum bij Claudio Saelens uit Beernem op een perceel van op 1,2 hectare was geen onverdeeld succes. Na een late snede gras ging de diep wortelende sorghum in de grond. Het volume was vergelijkbaar met maïs, maar de voederwaarde een heel stuk minder. “Op dat vlak zijn er wellicht betere variëteiten op de markt”, luidt de conclusie.
Opstapje naar project rond regeneratieve landbouw
Twee jaar na de lancering van de samenwerking rond koolstoflandbouw, hebben Colruyt Group en de coöperanten van Vlaams Hoeverund zich niet laten ontmoedigen door de wisselende resultaten en blijven ze geloven in het verduurzamingsinstrument dat ook als springplank zou kunnen dienen naar regeneratieve landbouw. “Eind dit jaar komt er een einde aan het carbon farming-project en hebben we het voornemen om dit voort te zetten in een regeneratief landbouwproject”, vertelt Steven Van Hemelryck van Colruyt Group. Door dit te doen, zouden we de voordelen van de toegepaste praktijken op de bodemkwaliteit en bodemgezondheid in zijn volledigheid meenemen en niet enkel beperken tot de potentiële opslag van koolstof.”
Van Hemelryck geeft verder nog mee dat de Belgische retailketen het plan heeft om een piloottest uit te voeren voor regeneratieve landbouw op de eigen gronden. “De overtuiging is er dat deze vorm van landbouw een essentieel onderdeel zal uitmaken van een toekomstige duurzame én financieel rendabele landbouw in België.”
Afzet Vlaams Hoeverund
Vlaams Hoeverund en is een belangrijke leverancier van rundvlees voor Colruyt. Naast het Vlaams Hoeverund werkt de supermarktketen nog samen met twee Waalse producentenorganisaties. Samen zorgen de drie producentenorganisaties voor 35 procent van het rundsvleesaanbod bij Colruyt.
Bron: Eigen berichtgeving
Beeld: Colruyt