Vlaams bezoek aan Nederland: “Wetenschap niet de heilige graal in stikstofdossier”
Reportage“De wetenschap biedt geen pasklare antwoorden voor het stikstofbeleid.” Tot die conclusie kwam een delegatie van Vlaamse politici en stallenbouwers na een werkbezoek aan de Nederlandse Dairy Campus, een geavanceerd onderzoeks- en praktijkcentrum voor de melkveehouderij. Tijdens het bezoek kwam onder meer de uitdaging van het meten en berekenen van ammoniakemissies in open stallen aan bod.
De milieustal op de Dairy Campus in Leeuwarden is uitgerust met zes afsluitbare secties, elk geschikt voor zestien koeien. Deze ruimtes zijn voorzien van talloze sensoren die het mogelijk maken om de impact van specifieke maatregelen op de stikstofuitstoot te monitoren — denk aan aangepaste stalvloeren, toevoegingen aan het voer of aan de mestput. In deze stal zijn onder meer de stikstofreducerende effecten van de Lely Sphere en het CowToilet van Hanskamp vastgesteld.
Het centrum, dat wordt beheerd door Wageningen University & Research (WUR), verwelkomde eind vorige week een delegatie van Vlaamse stallenbouwers, beleidsmakers en belangenbehartigers. Het bezoek werd georganiseerd door de Belgische federatie voor stallenbouw en landbouwmechanisatie, in samenwerking met Fedecom, de Nederlandse evenknie van Fedagrim. “We wilden ons verdiepen in de Nederlandse ontwikkelingen rond stikstofreductie”, zegt Fedagrim-coördinator Hans Verstreken.
Kritische vergelijking met Vlaanderen
Verstreken uitte daarbij kritiek op de Vlaamse onderzoeksinstellingen. “In Nederland ligt de nadruk veel meer op het ontwikkelen en testen van nieuwe technieken. In Vlaanderen focust men daarentegen vooral op meetmethodes, niet op innovatie in stalsystemen.”
Hij verwijst onder meer naar plannen van Dairy Campus om op korte termijn een zogenaamde EVA-stal te bouwen: een volledig energie- en emissievrije stal, die zelfvoorzienend is in water- en energieverbruik. Campusmanager Kees de Koning gaf in zijn presentatie alvast een vooruitblik op dit innovatieve project.
Voorafgaand aan een rondleiding door de stallen luisterde de Vlaamse delegatie naar diverse lezingen van Nederlandse wetenschappers die nauw betrokken zijn bij het stikstofdossier. Onder hen was ook WUR-onderzoeker Wim de Vries, een uitgesproken pleitbezorger van een emissiegericht beleid in plaats van het huidige depositiegerichte beleid, dat grotendeels gebaseerd is op de kritische depositiewaarde (KDW).
Ook Nederland richting emissiebeleid
De Vries pleit voor het schrappen van de KDW uit de Nederlandse wetgeving. Volgens hem heeft die norm Nederland in een stikstofmoeras doen belanden. Hoewel de KDW in Vlaanderen geen wettelijke basis heeft, speelt ze wel een rol in het vergunningenbeleid.
“De overheid legt een resultaatsverplichting op op basis van een wetenschappelijk model dat onzekerheden kent en kan wijzigen bij nieuwe inzichten. Dat leidt tot steeds nieuwe eisen aan veehouders”, aldus De Vries.
De Vries heeft diverse voorstellen uitgewerkt om over te schakelen van depositie- naar emissiebeleid. Die ideeën lijken nu gehoor te vinden bij de Nederlandse overheid. Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) kondigde eerder dit jaar aan te willen evolueren naar een beleid gebaseerd op doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften.
Onderzoeker Albert Winkel, nauw betrokken bij dit traject, licht toe: “In dit systeem wordt het doel – de maximale uitstoot – vastgelegd in de vergunning, niet de middelen om dat doel te bereiken. De veehouder bepaalt zelf hoe hij het doel behaalt, via technieken en managementmaatregelen.” Volgens Winkel is nauwkeurige meting van de feitelijke uitstoot daarbij essentieel.
Meten blijft een uitdaging
Maar ook hier biedt de wetenschap geen sluitende oplossing. In gesloten stallen, zoals bij varkenshouderij, is emissiemeting relatief eenvoudig. In open stallen – zoals gangbaar in de melkveehouderij – beïnvloeden externe factoren als wind en temperatuur de metingen aanzienlijk. “Een systeem zoals de Kringloopwijzer kan helpen om de uitstoot te schatten”, stelt Winkel. In Nederland kregen vorig jaar twee varkensbedrijven hun vergunning op basis van dergelijke doelvoorschriften.
Toch plaatst de Vlaamse delegatie kanttekeningen. “In Vlaanderen is het vandaag onhaalbaar om op elk bedrijf emissiemetingen te doen”, zegt Sander Herinckx, consulent klimaat & emissies bij Boerenbond. “Bovendien zijn de bijstuurmogelijkheden bij sommige diersoorten beperkt. Een melkveehouder kan bijvoorbeeld niet zomaar een aantal koeien wegdoen als zijn emissieplafond in september bijna bereikt is.” Volgens Herinckx biedt een vergunningensysteem op basis van doelvoorschriften potentieel, mits het juridisch sluitend is en de knelpunten vooraf zijn weggewerkt.
Vlaanderen versus Nederland
Herinckx was onder de indruk van de Dairy Campus, maar merkte op dat de situatie daar niet vergelijkbaar is met Vlaanderen. “Bij ons zijn vrijwel alle melkveestallen open. De meetstal hier is bijna een gesloten systeem met mechanische ventilatie. Daardoor is de emissie veel nauwkeuriger te meten.” De meetstal is echter wel nuttig om technieken te valideren die op de Vlaamse PAS-lijst (Programma Aanpak Stikstof) kunnen worden opgenomen.
“Onze leden hebben tijdens het bezoek interessante contacten gelegd om hun technieken mogelijk in Leeuwarden te laten doormeten”, aldus Verstreken. Herinckx voegt toe dat er in Noordwest-Europa amper drie meetstallen van dit type bestaan — een struikelblok, want voor erkenning zijn voldoende meetresultaten vereist.
“Gebruik wetenschappelijke modellen indicatief”
Tot slot benadrukten verschillende politici de noodzaak om wetenschap niet als absolute waarheid te beschouwen. “Wetenschappers geven zelf aan dat modellen onderhevig zijn aan verandering. Het is daarom gevaarlijk om zulke modellen juridisch te verankeren”, zegt Bart Dochy (cd&v), voorzitter van de landbouwcommissie in het Vlaams Parlement. Ook commissieleden Mien Van Olmen (cd&v) en Leo Pieters (Vlaams Belang) waren aanwezig bij het bezoek aan Friesland — niet toevallig dé melkprovincie van Nederland, en de geboortegrond van de moderne Holstein-koe.
