Vele regen woog vooral op wintergewassen
nieuwsDoor de vele regen vorig najaar en dit voorjaar deden heel wat oogsten het minder goed. Dat blijkt uit de voorlopige oogstramingen van Statbel, het Belgisch statistiekbureau. Verder blijft de veestapel een dalende trend vertonen.
Door de kletsnatte herfst van vorig jaar konden heel wat minder wintergewassen ingezaaid worden. Zo werd bijna een kwart minder wintertarwe gezaaid. Voor spelt werd een afname van 29 procent opgetekend en er werd 28,5 procent minder triticale gezet. Dat leidde tot de laagste oppervlakte in dit decennium.
Ter compensatie hebben landbouwers meer zomergranen gezaaid. Dat resulteerde in een stijging van bijna 5 procent in de aanplant van suikerbieten en dik 7 procent voor aardappelen. Ook het aandeel braakland nam met ruim 50 procent toe, net als de voedergewassen met ruim 5 procent, waaronder een stijging van 5,5 procent voor voedermaïs en 62,8 procent voor vlinderbloemigen. Toch was die toename niet voldoende. De totale oppervlakte granen lag 12,1 procent lager dan vorig jaar, wat ook het laagste niveau is sinds 1999.
In het voorjaar werd er 19 procent meer korrelmaïs gezaaid, waardoor de oppervlakte net onder het niveau van 2022 uitkwam. Daarnaast werd er 180 procent meer zomertarwe gezaaid, wat het niveau van 2013 bereikte. De oppervlakte koolzaad daalde met 12 procent, voornamelijk omdat in België vooral winterkoolzaad wordt geteeld.
Oogstraming
Dat uit zich ook in de voorlopige oogstramingen. De productie van wintertarwe en -wintergerst daalde met respectievelijke 30 en 10 procent. Zomergranen deden het wel goed, maar onvoldoende om het verlies aan wintergranen te compenseren.
De vele regen dit voorjaar had ook impact op de opbrengsten. Zo viel de opbrengst van maïs 13 procent lager uit. Door de grotere oppervlakte was er toch nog een productiestijging van 4 procent.
Idem voor aardappelen: de opbrengst zal door het natte weer lager uitvallen. Omdat er meer werden gepoot zou de productie toch 4 procent hoger uitvallen dan in 2023. Ook suikerbieten leden onder het natte weer.
Aantal varkens en runderen blijft dalen
De varkensstapel is in mei 2024 met 0,7 procent gedaald ten opzichte van mei 2023.
Het totaal aantal mestvarkens is stabiel gebleven, maar tussen de gewichtsklassen waren er wel verschillen. Zo daalde het aantal mestvarkens van 20 tot 50 kilogram met 14,6 procent, terwijl het aantal mestvarkens tussen 80 en 110 kilogram met bijna 17 procent steeg.
Bij de fokvarkens werd er een daling waargenomen van dik 1 procent. Daar is aantal gedekte zeugen gedaald, terwijl het aantal niet-gedekte zeugen gestegen is. Bij de biggen van minder dan 20 kilogram werd een daling van 2 procent opgetekend.
Rundveestapel daalde met 1,8% in mei 2024
In tegenstelling tot mei 2023 daalde de Belgische rundveestapel in mei 2024 met 1,8 procent. De daling was bijna even groot in alle leeftijdsklassen.
Er werd enkel een stijging waargenomen van 2,8 procent bij de slachtkalveren van minder dan 1 jaar en een stijging van 3 procent bij de mannelijke runderen van meer dan 2 jaar. Dat zou te maken kunnen hebben met de gunstige vleesprijzen voor kalveren en stieren in 2024 en ook met de voederkosten die op een relatief laag niveau blijven.
Het aantal zoogkoeien daalde met 2,7 procent en het aantal melkkoeien met 1,1 procent. Ondanks de gunstige melkprijzen hebben het blauwtongvirus en de Europese (en Belgische) milieu- en natuurwetgeving een negatieve impact op het aantal zoog- en melkkoeien.
Het aantal fokvaarzen daalde in mei 2024 over alle leeftijdsklassen. Dat doet vermoeden dat de rundveestapel in de nabije toekomst verder zal dalen.
