Vegan drinks tonen aan hoe plantaardige en dierlijke productie hand in hand gaan

Fabrikanten van haver- en sojadrinks, zoals Alpro of Oatley, produceren ook veevoeder. Bij de productie van deze plantaardige drinks komen namelijk miljoenen liters pulp vrij. Dat is een enorme reststroom met veel waardevolle eiwitten en vezels. Vanwege de hoge voedingswaarde is weggooien geen optie en dus komt het terecht bij veehouders die er hun dieren mee voederen.

5 december 2022  – Laatst bijgewerkt om 6 december 2022 8:32
Lees meer over:
Oatly2

“Een ongemakkelijke waarheid”

Het Nederlandse Financieele Dagblad (FD) kwam naar buiten met wat het zelf “een ongemakkelijke waarheid” noemt: fabrikanten van vegan producten verkopen het restproduct van hun productie vaak aan de intensieve veehouderij, een industrie die hun klanten vaak willen omzeilen door plantaardig te kopen. “Oatley en Alpro lijken te beseffen dat de samenwerking met de intensieve veehouderij gevoelig ligt”, zo stelt de krant. “Op hun website staat de bestemming van hun reststromen behoorlijk goed verstopt.”

Oatley pakt zelfs uit met slogans zoals “wow no cow’. Om die reden verkoopt het bedrijf, met fabrieken in Zweden, Nederland, Azië en de Verenigde Staten, zijn restproducten alleen aan de producenten van varkensvoeder en niet voor rundveevoeder. Volgens berekeningen van het Financieele Dagblad gaat het om 29 miljoen liter haverpulp. Met de eiwitten die daarin zitten, zou minimaal 1,5 miljoen kilo vlees per jaar geproduceerd kunnen worden.

Oatly_wow no cow
oatly milk made for humans

Veevoeder of biogas?

Alpro is een Belgisch bedrijf, onderdeel van het beursgenoteerde Danone, en heeft vestigingen in Vlaanderen, Frankrijk en Groot-Brittannië. Het stuurt alle sojaboonresten, het sojaschroot dus, naar de veehouderij. Zelf wou Alpro niet uitweiden over de hoeveelheid reststromen die bij de productie ontstaan, maar in 2019 ging alleen vanuit de Vlaamse fabriek al 60 miljoen liter sojaveevoeder naar landbouwers. Dat gebeurt via een samenwerking met het Nederlandse veevoederbedrijf ForFarmers. Ondertussen is die stroom aan restproducten hoogstwaarschijnlijk toegenomen omdat ook de vraag naar zuivelalternatieven gegroeid is.

In 2018 kwam Oatley in thuisland Zweden in opspraak omdat het zijn restproducten aan de veevoedersector leverde. Daarop kondigde het bedrijf aan om andere manieren van restverwerking te bekijken, zoals voeding voor mensen en voor biomassa. In de Verenigde Staten levert Oatley de haverpulp aan een vergister die er biogas van maakt. Dat biogas koopt Oatley ook terug aan voor de energievoorziening van de fabrieken. Ook in de fabriek in Nederland werd voor deze optie gekozen, maar sinds begin dit jaar gaan de reststromen opnieuw naar varkenshouders. “We evalueren continu hoe we op de meest duurzame manier met onze reststromen kunnen omgaan”, zo antwoordde Oatley aan de Nederlandse krant.

Circulariteit centraal bij veevoederfabrikanten

Er wordt ook verwezen naar de zogeheten ‘Food Waste Hierarchy’. Die bepaalt dat restproducten in de eerste plaats moeten ingezet worden voor menselijke productie. Als dat niet mogelijk is, dan zijn dieren te verkiezen boven het gebruik voor biogas of mest. Ook Katrien D’hooghe, managing director van de Belgische veevoederfederatie BFA, wijst op het belang van circulariteit. “Nevenstromen die een tweede leven krijgen als veevoeder zijn een mooi voorbeeld van circulariteit. Kan het niet voor menselijke voeding, dan is gebruik voor dieren te verkiezen boven andere toepassingen.”

Nevenstromen maken vandaag 43 procent uit van de volledige productie van de Belgische veevoedersector. “Dat betekent dat bijna de helft van het veevoeder dat in Vlaanderen wordt geproduceerd, bestaat uit reststromen van de voedingsindustrie. Denk daarbij aan koekjesmeel, oud brood, chips of pralines die niet meer geschikt zijn voor menselijke consumptie, of aan bierdraf, bietenpulp of koolzaadschroot”, vertelt D’hooghe. Koeien en varkens zijn de diersoorten die het meest geschikt zijn voor deze circulaire producten.

Food Waste Hierarchy food_recovery_hierarchy_-_eng_high_res_v2

Industriële versie van varken in de tuin

In Nederland heeft veevoederbedrijf ForFarmers veevoeder van reststromen van de voedingsindustrie tot speerpunt verklaard. Dat gebeurt niet alleen om de milieuprestaties te verbeteren, maar ook om minder afhankelijk te worden van buitenlandse grondstoffen. “Onze samenwerking met Alpro illustreert de onderlinge afhankelijkheid van de dierlijke en de plantaardige industrie”, klinkt het bij ForFarmers, al praat het bedrijf hier liever niet over "omdat de emoties in de landbouwsector momenteel hoog oplopen".

Varkenshouders in het Financieele Dagblad hekelen deze zwijgzaamheid. “Eigenlijk is het heel simpel. Vroeger hadden mensen een varken in de tuin die ze de resten van de keuken voederden. De samenwerking vandaag is eigenlijk de industriële versie daarvan”, zegt de ene. “Het is tijd dat de plantaardige bedrijven de waarheid vertellen”, zegt een andere. “Ze draaien veel verlies, maar verdienen aan veevoeder. Eigenlijk gaat het om een win-winsituatie: ik krijg voedzaam voeder en maak daar mooi vlees van. Daardoor kunnen zij hun plantaardige producten goedkoper aanbieden.”

Vlaamse bio-economie groeit dubbel zo snel als algemene economie
Uitgelicht
De bio-economie groeit in Vlaanderen dubbel zo snel als de algemene economie. Dat blijkt uit een studie van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO)...
25 oktober 2022 Lees meer

Bron: Financieele Dagblad / eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek