Veestapel groeide met 7,5 procent sinds de jaren ’80, emissie bijna gehalveerd

Een kleine aanvulling op onze factcheck van vorige week: omgerekend naar grootvee-eenheden is de veestapel sinds het begin van de jaren ’80 met 7,5 procent gegroeid. De ammoniakemissie daalde in die periode met 45 procent.

11 juli 2022  – Laatst bijgewerkt om 13 juli 2022 13:45
Lees meer over:

In onze factcheck van vorige week zeiden we al dat de groei van de veestapel waar minister Demir naar verwijst, vooral het gevolg is van de stijging van het aantal vleeskuikens in Vlaanderen sinds de jaren 2000. Met een stijging van 28 miljoen dieren naar bijna 54 miljoen zat de minister er formeel niet zo ver naast. Alleen houdt die manier van tellen geen rekening met de verschillen in grootte en bijgevolg ook impact van de verschillende diercategorieën. Dat kunnen we uitvlakken door ze om te rekenen naar grootvee-eenheden (GVE).

De dieraantallen zelf komen van het Belgische statistiekbureau Statbel. De omrekenfactoren voor de verschillende diersoorten vonden we bij het departement Landbouw en Visserij.

0

2.4 Miljoen GVE 1980

0

2.6 Miljoen GVE 2020

Runderen

In Vlaanderen waren er in 1980 ongeveer 1,58 miljoen runderen, vandaag zijn er dat nog 1,26 miljoen. Alle runderen ouder dan 2 jaar tellen als volwaardige grootvee-eenheden (=1). Het aantal runderen is dus met 20 procent afgenomen. Per rundveebedrijf waren er in 2005 nog maar 87 runderen, vandaag zijn dat er gemiddeld 154. Een rundveebedrijf is dus een pak groter geworden.

Varkens

In 1980 waren er nog 4,75 miljoen varkens in Vlaanderen, vandaag zijn er dat volgens de officiële cijfers van Statistiek Vlaanderen 5,8 miljoen, of dus dik een miljoen meer of een stijging met 22 procent.

Kippen

Het Vlaamse Gewest telde in 2020 45,59 miljoen stuks pluimvee. Vooral het aantal vleeskippen kende de voorbije jaren een sterke groei, in tandem dus met de Europese vleesconsumptie. In 1980 was de verhouding tussen vlees- en legkippen nog omgekeerd: toen waren er bijna 12 miljoen legkippen en 9 miljoen vleeskippen, vandaag zijn er bijna 31 miljoen vleeskuikens en 14 miljoen legkippen. Meer dan een verdubbeling dus, of een groei met meer dan 200 procent. Nog belangrijk om te weten: maar de helft van de legkippen produceren eieren voor consumptie, de rest zijn de ouder- en grootouderdieren die noodzakelijk zijn voor de productie van de eieren die uitgebroed worden.

GVE

Alleen moet er nu nog omgerekend worden naar grootvee-eenheden. Voor een mestvarken wordt een coëfficiënt van 0,3 gebruikt, wat wil zeggen dat drie varkens ongeveer overeenkomen met één koe. Voor een vleeskip gaat het om een coëfficiënt van 0,007. Omgerekend komen we dan tot een veestapel van 2,4 miljoen grootvee-eenheden in 1980 en een veestapel van 2,6 miljoen GVE in 2020. Uitgedrukt in GVE gaat het dus om een stijging met 7,5 procent.

ammoniak

Ammoniakemissie

En dan zijn er nog de ammoniakemissies (NH3) in de veehouderij, vroeger gekend als “Lozingen naar de lucht”. Hoewel de methodologieën en de cijfers ondertussen ongetwijfeld nog vele malen verfijnd zijn, kunnen we in oude rapporten van de VMM toch een indicatie vinden. In 1980 werd er bijna 63.000 ton ammoniak uitgestoten. Tegen 1990 was dat nog met 18 procent gestegen naar 74.000 ton ammoniak. Met een goeie 35.000 ton ammoniakuitstoot vandaag is er dus sprake van een afname van 53 procent ten opzichte van 1990 en 45 procent ten opzichte van 1980.

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek