Sierteelt en varkenssector meest getroffen door corona

De Boerenbond-enquête waarin Boerenbond bij zijn leden peilde naar de impact van de coronacrisis op de Vlaamse land- en tuinbouw, bracht ook grote verschillen tussen de sectoren aan het licht. Zoals verwacht was sierteelt initieel de zwaarst getroffen sector, maar daar kon de heropening van de tuincentra de nodige verlichting brengen. In de varkenssector was dan weer de omgekeerde tendens vast te stellen: waar de omzetdaling in april nog behoorlijk meeviel, werd het in de maand mei de zwaarst getroffen sector met een omzetdaling van ruim 35 procent.
18 juni 2020  – Laatste update 14 september 2020 14:55

De Boerenbond-enquête waarin Boerenbond bij zijn leden peilde naar de impact van de coronacrisis op de Vlaamse land- en tuinbouw, bracht ook grote verschillen tussen de sectoren aan het licht. Zoals verwacht was sierteelt initieel de zwaarst getroffen sector, maar daar kon de heropening van de tuincentra de nodige verlichting brengen. In de varkenssector was dan weer de omgekeerde tendens vast te stellen: waar de omzetdaling in april nog behoorlijk meeviel, werd het in de maand mei de zwaarst getroffen sector met een omzetdaling van ruim 35 procent.

Boerenbond schotelde zijn leden begin april en begin mei een enquête voor over de invloed van de coronacrisis op hun bedrijfsvoering. Gemiddeld genomen daalde de omzet van de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven met 25,2 procent. Er zijn echter grote verschillen tussen de sectoren vast te stellen. “Maar de cijfers geven ook aan dat de impact zich breed laat voelen over de verschillende sectoren”, klinkt het bij de landbouworganisatie.

Sierteelt

Globaal genomen is de sierteeltsector de zwaarst getroffen sector. Door de sluiting van hun afzetkanalen in april zagen de siertelers hun omzet meer dan halveren (-53,3%). Bij 13 procent werd de productie noodgedwongen stilgelegd. De heropening van tuincentra en bloemenwinkels zorgde nadien voor een voorzichtig herstel, maar het omzetverlies (-31%) blijft aanzienlijk in de sector. De omzetdaling vertaalt zich ook bij 60 procent van de siertelers in liquiditeitsproblemen.

Maar ook hier verhult het globale cijfers opnieuw grote verschillen tussen de subsectoren. Dit verschil hangt samen met specifieke afzetmarkten en producten. De impact is het grootst bij de telers van azalea’s en snijbloemen, samen met bloeiende en groene kamerplanten. Ook telers van perk-, terras- en balkonplanten kenden moeilijke weken, maar zagen vaak herstel na de heropening van de binnenlandse markt. In veel gevallen kon dit de traag herstellende export niet compenseren. Ook snijbloementelers konden de verloren feestdagen niet meer goed maken.

Groenteteelt

De groentetelers lieten een omzetverlies optekenen van 24,4 procent in april en 14,7 procent in mei. Bij de start van de coronamaatregelen stond de prijs op de versmarkt onder druk. Dit hing samen met logistieke vertragingen in de Europese handel en de omschakeling van de afzet richting retail in plaats van foodservice of horeca. Daarna was er prijsherstel voor de meeste groenten. Voor groenten die specifiek voor de horeca geteeld worden, werd in de mate van het mogelijke nog gezocht naar alternatieve afzet, maar toch heeft dit sterk op de prijs gewogen. Voor bijna de helft van de groentebedrijven ligt de omzet vandaag opnieuw op het niveau van voor de crisis.

Varkenshouderij

Waar de varkenssector in het begin van de coronacrisis nog redelijk gespaard bleef met een omzetdaling van 14,1 procent, verandert dit in de maand mei. Toen was er sprake van een omzetverlies van 35,3 procent. Dat komt omdat de internationale handel in varkensvlees moeizaam verloopt, waardoor grote exporteurs zoals de VS, Canada en Brazilië, de moeilijkere afzet op de eigen markt compenseerden met bradeerprijzen richting China. Europa werd uit de markt geprijsd en door verdringingseffecten moesten de Europese varkensprijzen bijna 30 procent inleveren.

Akkerbouw

Ook deze sector kreeg volgens Boerenbond rake klappen. Waar het omzetverlies in april beperkt bleef tot 14,5 procent, was het in mei al opgelopen tot 27,9 procent. Als heterogene sector zijn er grote verschillen tussen de bedrijven onderling. Zo wist een kwart van de akkerbouwers zijn omzet op peil te houden. De zwaarst getroffen subsector is de aardappelteelt. Door de crisis zijn de prijzen van de vrije aardappelen volledig gekelderd. Het is dan ook duidelijk dat de grootste verliezen voor rekening zijn van de aardappeltelers.

De suikerbiettelers krijgen normaal een meerprijs op basis van de verkopen van de suikerfabriek, maar die zullen ze dit jaar wellicht niet ontvangen. De suikerprijs is door de crisis immers enorm teruggevallen. En ook de sector van de diepvriesgroenten is getroffen. Hoewel het teeltseizoen grotendeels buiten de coronacrisis viel, zagen de diepvriesgroentetelers zich wel geconfronteerd met een korting op het volume dat ze normaal zouden leveren aan de diepvriesgroenteverwerkers. Zij zitten nog met volle diepvriezers omdat de afzet richting de Europese horeca was weggevallen.

Pluimveehouderij

De pluimveehouders rapporteren een omzetverlies van 19,6 april in april en van 25,9 procent in mei. Deze sector valt op door de tweedeling die zich aftekent: 39 procent zegt geen omzetverlies te kennen en 15 procent zag zijn omzet halveren. Dat is voor een deel te verklaren door de sluiting van de openbare markten. Wie daarvoor produceert, zag zijn afzet wegvallen. De prijs van braadkippen wist zich aanvankelijk te handhaven door een goede verkoop in de richting van de retail, maar toch speelden verdringingseffecten, deze keer binnen de Europese markt, ook deze sector parten. Door de kortere productiecyclus wordt verwacht dat het aanbod snel daalt waardoor de prijzen kunnen aantrekken.

De leghennensector werd geconfronteerd met het traditionele ‘eieren na Pasen’-effect waarbij de vraag naar eieren daalt en de prijzen een stap terugzetten. De vraag naar verse eieren liep tijdens de afgelopen maanden wel heel goed, waardoor de verminderde vraag vanuit de verwerking grotendeels kon worden opgevangen.

Melkveehouderij

Hier is een gelijkaardig beeld vast te stellen als in de varkenshouderij, maar minder extreem. In april was er sprake van een daling van de omzet met 17,3 procent en van 23,9 procent voor mei. Negen op tien bedrijven rapporteerde een matige tot sterke daling van de omzet. De vertraagde internationale handel laat zich sterk voelen in de prijsvorming van boter en melkpoeder waardoor de melkprijs 10 procent moest inleveren. Het feit dat ook de afzet van nuchtere kalveren en reforme koeien hinder ondervond, diepte het omzetverlies verder uit.

Vleesveehouderij

De omzetverliezen voor de vleesveehouders blijven onder de 20 procent: -13,6 procent in april en 18,3 procent in mei. De grootste verliezen zijn waar te nemen in de kalverhouderij. De afzet van het duurdere kalfsvlees wordt traditioneel meer afgezet via de horeca. Het wegvallen van dit kanaal zorgde voor een prijsdaling tot 16 procent. Voor rundvlees gingen de prijzen licht omhoog omdat Belgisch vlees een vlotte afzet kende in de supermarkten. Boerenbond merkt wel op dat de kloof tussen de producentenprijs en de consumentenprijs verder is toegenomen.

Fruitteelt

De impact van de coronacrisis was het minst zwaar in de fruitteeltsector. Waar er in april nog sprake was van een omzetverlies van 11,8 procent was dit in mei bijna volledig weggewerkt (-0,9%). Er werden vooral problemen verwacht voor het seizoensfruit, en vooral voor aardbeien, omwille van een gebrek aan seizoenarbeiders en het wegvallen van de horeca, maar alternatieve afzet en de nodige helpende handen konden grote prijseffecten vermeden worden.

Korte keten

De hoerastemming over de korte keten tijdens deze coronatijden komt niet helemaal tot uiting in de enquête van Boerenbond. Meer zelfs, gemiddeld genomen was er in de maand april een omzetdaling van 24 procent en in de maand mei bedroeg die 18 procent. Thuisverkoop vond niet meteen hinder van de crisis, maar hoevetoerisme en bedrijven die afzetten naar de horeca ondervonden wel problemen. Bij de thuisverkopers was er sprake van een gemiddelde omzetdaling van 18 procent en zei ongeveer een derde onder hen dat de omzet steeg of gelijk bleef. Bij hoevetoerisme gaat het om een gemiddelde omzetdaling van bijna 40 procent. “Het enthousiasme over de impact op de thuisverkoop moet dus duidelijk genuanceerd worden”, klinkt het.

Bron: Boer & Tuinder

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek