Raad voor Mededinging veroordeelt bakkersvereniging
nieuwsHet was de toenmalige minister van Economie Fientje Moerman die na klachten van consumenten aan de Belgische mededingingsautoriteit vroeg om een onderzoek te starten. Dat onderzoek werd, voor wat de Vlaamse markt betreft, in 2007 afgerond. In de beslissing van de Raad voor Mededinging wordt erkend dat verenigingen hun leden mogen informeren over kostenevoluties om hen zo bij te staan in de berekening van hun eigen kostprijsstructuur. Het systeem dat door VEBIC werd uitgewerkt ging echter te ver, aldus de Raad.
De Raad meent dat er zo sprake is van beïnvloeding en harmonisering van de prijspolitiek van de leden van de vereniging die een groot deel van de Vlaamse bakkers vertegenwoordigen. Van belang daarbij is dat volgens de Raad aangetoond is dat VEBIC de bedoeling had de bakkers te stimuleren hun prijzen te verhogen door de gemiddelde kostenverhogingen door te rekenen in hun verkoopprijs. De Raad stelt vast dat het VEBIC dit prijseffect bewust nastreefde en daarmee handelde in strijd met de mededingingsregels. De praktijk druist ook in tegen het belang van de consument.
Het is de eerste keer dat de Raad een boete oplegt sinds de inwerkingtreding van de nieuwe mededingingswet in oktober 2006. Voor de boete baseerde de Raad zich op een overtreding van die Belgische wet. Er is geen sprake van een inbreuk op de overeenkomstige Europese mededingingsregels aangezien niet is aangetoond dat de feiten een mogelijk effect hadden op de handel tussen lidstaten.
"We vinden het eerst en vooral spijtig dat we het nieuws uit de pers moeten vernemen en gaan zeker in beroep tegen de beslissing", aldus VEBIC-directeur Bruno Kuylen, die eerst overleg wil plegen met zijn raadsman alvorens ten gronde te reageren. Hij laat wel weten dat VEBIC als beroepsorganisatie de plicht heeft haar leden te informeren en betwist dat de organisatie de bakkers heeft gestimuleerd hun prijzen te verhogen. Het VEBIC wijst er ook op dat de vereniging lang niet heel de markt bestrijkt.
Daarnaast legt Kuylen uit dat er in de negen jaren voorafgaand aan de liberalisering slechts driemaal een prijsaanpassing werd doorgevoerd. Binnen het jaar na de vrijmaking ontstond vervolgens een inhaalbeweging, waarbij de gemiddelde prijs van een brood steeg van 1,61 euro naar 1,65 tot 1,70 euro. Momenteel ligt die gemiddelde broodprijs op 1,80 à 1,90 euro.(KS)
Bron: Belga