Positieve hormonenstalen blijven onder 1 procent
In 2000 werden zo'n 7.000 controles in slachthuizen en bedrijven uitgevoerd in het kader van het Europees hormonenbewakingsplan. Daarbovenop namen het IVK en de diensten DG4 (grondstoffen) en DG5 (dierengezondheid en dierlijke producten) een kleine 1.500 stalen bij gerichte controles bij verdachte landbouwbedrijven en veehandelaars.
Begin 2001 stonden 20 bedrijven met een H-statuut (Hormonen-statuut) op een zwarte lijst. Dat zijn er 13 minder dan het jaar voordien en 41 minder dan in de eerste helft van '99. In de loop van 2000 kregen 23 nieuwe bedrijven een H-statuut (terwijl er andere H-vrij werden verklaard). Daarbij zitten ook bedrijven waar besmette voeders, hormonenampullen of spuiten werden teruggevonden.
Toegespitst op de hormonencontroles op dieren in 2000 bleken 0,8 procent van de gecontroleerde dieren hormonen te bevatten. Ter vergelijking: in '90 was dat nog 30 pct, in '91 12 pct. In '97 vonden de inspecteurs in 0,9 pct van het totaal aantal gecontroleerde dieren sporen van hormonen. De hormonen (stanozolol en cortisosteroïde) werden zowel bij controles in slachthuizen als bij individuele veebedrijven gevonden.
In 2000 werden op 70 stalen die onderzocht werden op de aanwezigheid van dioxines 2 positieve gevonden. In '99 bleken nog alle 175 stalen negatief. Voor het eerst werd ook naar kankerverwekkende PCB's gezocht. Dat leverde 2 positieve resultaten op 700 stalen op.
Zowel voor de betrokken administratieve diensten als voor de politieke verantwoordelijken blijft de controle op de aanwezigheid van hormonen en residuen in de voedselketen een prioriteit, luidt het op het kabinet van federaal minister van volksgezondheid, Magda Aelvoet.
"De resultaten tonen aan dat de inspanningen inzake controle nog steeds resultaat opleveren. Ze zullen dan ook gehandhaafd blijven", klinkt het.
Bron: Belga