Parkhuisvesting vleeskonijnen definitief van kracht

De huisvestingsnormen voor konijnen die van kracht gingen in 2014 zijn begin dit jaar definitief geworden. In 2014 werd immers nog in de mogelijkheid voorzien om de parkhuisvesting voor vleeskonijnen tegen januari 2016 aan te passen aan vorderende inzichten op basis van praktijkervaring en onderzoek. “Onze wetgeving is uniek in Europa en maakt dat we koploper zijn in vergelijking met de traditionele “konijnenlanden”, zoals Frankrijk, Italië en Spanje”, zegt Luc Maertens van ILVO. Om de troeven van konijn voor de consument extra in de kijker te zetten, heeft VLAM ‘De week van het konijn’ in het leven geroepen.
24 februari 2016  – Laatste update 14 september 2020 14:34
Lees meer over:

De huisvestingsnormen voor konijnen die van kracht gingen in 2014 zijn begin dit jaar definitief geworden. In 2014 werd immers nog in de mogelijkheid voorzien om de parkhuisvesting voor vleeskonijnen tegen januari 2016 aan te passen aan vorderende inzichten op basis van praktijkervaring en onderzoek. “Onze wetgeving is uniek in Europa en maakt dat we koploper zijn in vergelijking met de traditionele “konijnenlanden”, zoals Frankrijk, Italië en Spanje”, zegt Luc Maertens van ILVO. Om de troeven van konijn voor de consument extra in de kijker te zetten, heeft VLAM ‘De week van het konijn’ in het leven geroepen.

Van 22 tot 28 februari wil ‘De week van het konijn’ in samenwerking met de supermarkten en zelfstandige slagers de aandacht vestigen op de veelzijdigheid van konijn. “Konijn is bekend om zijn fijne smaak. Bovendien gaat het om mager vlees dat gemakkelijk verteerbaar is. Konijn bevat gemiddeld slechts negen gram vet per 100 gram”, zegt VLAM. Andere troeven zijn de grote hoeveelheden omega 3 en ijzer die konijnenvlees bevatten. Zo bevat konijn vier keer meer omega 3-vetzuren dan zalm. Dat is onder meer te danken aan de uitgebalanceerde voeding die konijnen krijgen met onder meer luzerne en lijnzaad.

Ook de manier waarop konijnenvlees geproduceerd wordt, onderging de afgelopen jaren een metamorfose. Nadat dierenrechtenorganisatie GAIA in 2009 en 2010 nog mediagenieke acties hield aan de deur van grootwarenhuizen om de kooihuisvesting bij konijnen aan te klagen, staken konijnenhouders, dierenwelzijnsorganisaties, beleidsmakers en onderzoekers de hoofden bij elkaar om een haalbaar stappenplan van kooi naar parkhuisvesting op te zetten. Er werd voorzien in wetenschappelijke begeleiding en nieuwe voorschriften voor een geleidelijke en maatschappelijk aanvaardbare nieuwe productiewijze.

Bij deze parkhuisvesting zitten de konijnen in groep samen in een park met speelmogelijkheden. Voorlopig geldt de verplichte huisvesting in parken enkel voor gespeende vleeskonijnen die worden vetgemest. Wel is er in twee uitzonderingen voorzien: konijnenhouders die nog maar recent in verrijkte kooien hebben geïnvesteerd, krijgen tot 31 december 2024 de tijd om over te stappen naar het parksysteem. En ook uitbollende bedrijven die van plan zijn te stoppen voor 1 januari 2020, kunnen hun verrijkte kooien aanhouden. Deze regelgeving ging al van kracht in augustus 2014, maar tot 1 januari 2016 kon ze bijgestuurd worden als de praktijk of het onderzoek nieuwe inzichten opleverden. Dat gebeurde niet en dus zijn de normen nu definitief.

Voor de voedsters (de vrouwelijke konijnen, nvdr) die moeten werpen en hun worp moeten zogen, is parkhuisvesting niet verplicht. “Wel is er de principiële keuze gemaakt om ze te laten overstappen op het parksysteem, maar onderzoek moet eerst nog aantonen dat dit een meerwaarde is voor het welzijn van de dieren. Moeders kunnen onderling agressief zijn of bij elkaar gaan werpen. Dat verstoort het zooggedrag en leidt tot hoge sterfte”, verklaart Luc Maertens, konijnenspecialist van ILVO. Een piste waar ILVO momenteel voor kiest, is parttime groepshuisvesting. “Maar we moeten eerst nog een aantal problemen oplossen voordat dit in een wetgevend kader kan gegoten worden.”

Konijnenhouderij is in Vlaanderen niet alleen een erg kleine, maar ook een erg jonge sector. Vandaag zijn er nauwelijks 15 professionele kwekers die de hoofdmoot van hun inkomen uit konijnen halen. Een professionele konijnenboerderij telt minstens 800 à 1000 voedsters. Een voedster werpt acht keer per jaar gemiddeld zo’n 10 à 11 jongen. De jonge konijnen worden gespeend na vier tot vijf weken en zijn slachtrijp op de leeftijd van 10 weken bij een gewicht van 2,5 kilo. Voederen gebeurt best automatisch en gecontroleerd. Uit onderzoek blijkt dat de Vlaamse konijnensector nog kan groeien met 10.000 à 20.000 voedsters. Dat is het equivalent van zowat vijf tot tien volwaardige bedrijven.

Bron: Eigen verslaggeving/Boer&Tuinder

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek