Enige Vlaamse buffelmelk in trek bij allochtonen en lactose-intolerante Antwerpenaars
ReportageWendy Dekker en Wim Keysers startten zes jaar geleden met het melken van buffels naast hun melkvee. De veestapel is in de loop der jaren gegroeid tot 120 dieren. Het vlees, de melk en andere zuivelproducten dat ze in de boerderijwinkel verkopen, is in trek bij Antwerpenaar. “Veel allochtonen die de buffels van thuis kennen, komen hier. De Vlamingen die buffelmelk kopen, zijn vooral mensen met een lactose-intolerantie. Buffelmelk zou beter verteerbaar zijn”, klinkt het op het bedrijf in Zoersel.
Rond de klok van 14u creëert Wim Keysers in de melkveestal een looppad voor een kudde buffels die zich in de naastgelegen stal ophoudt. Niet veel later lopen de gehoornde dieren mak naar buiten waar zij meteen naar de vijver lopen. “Rond het middaguur krijgen de buffels op stal te eten en daarna gaan ze een paar uur naar buiten”, vertelt de rundveehouder die 24 jaar geleden het melkveebedrijf van zijn ouders overnam.
“Buffels zijn van nature moerasdieren en houden van weides met water”, vertelt zijn vrouw Wendy die op het bedrijf verantwoordelijk is voor de verkoop in de boerderijwinkel, die vier keer per week open is. Op tien kilometer van de stad Antwerpen heeft het korteketenbedrijf een grote potentiële klantengroep. “Veel van onze klanten zijn allochtonen uit Antwerpen die buffels van hun thuisland kennen en de melk ook makkelijker verteerbaar vinden”, vertelt Wendy.
Het is op haar initiatief dat het landbouwbedrijf zijn traditionele activiteit (melkveehouderij) openbrak en diversifieerde. Hoewel Nederland een twintigtal buffelbedrijven kent, is de Keysershoeve tot op heden het enige bedrijf in Vlaanderen dat buffels melkt. “Ik verkocht koemelk op de markt in Antwerpen en later ook schapen- en geitenmelk. Vervolgens kwam er van steeds meer klanten de vraag of we geen buffelmelk hadden.”
Aanhankelijke wildebrassen
In 2016 – tegelijk met de nieuwbouw van een serrestal voor 120 melkkoeien – werden de eerste buffels naar Zoersel gehaald. De Antwerpenaren typeren de dieren als kalm, aanhankelijk, zeer koppig, maar ook als wildebrassen. “Ze maken alles wat ze tegenkomen in de stal kapot”, vertelt Wendy terwijl we even later een met hoorns opengescheurde staldeur passeren.
Op Wikipedia lezen we dat de waterbuffel, ook wel karbouw genoemd, een zoogdier is uit de familie van de holhoornigen (Bovidae), waartoe ook runderen behoren. “De karbouw wordt veel als werkdier gehouden, bijvoorbeeld voor het ploegen, met name in Azië, Zuid-Amerika, Noord-Afrika en Europa. De voorouders van gedomesticeerde waterbuffels leefden waarschijnlijk in Zuid-Azië, van India tot Indochina.”
Wendy voegt hier aan toe: “Het is een zusterras van koeien, maar je kunt beide diersoorten niet kruisen en daarnaast hebben ze nog een aantal verschillende eigenschappen. Zo is de draagtijd van een rund negen maanden en die van de buffel tien maanden.”
Andere verschillen met het melkvee: De buffels geven beduidend minder melk. Waar de Holsteinkoeien in Keysershoeve een lactatieperiode hebben van 305 dagen en 9.000 liter melk produceren, gaan de buffels na zo’n 250 dagen zelf in droogstand en hebben dan zo’n 2.000 liter melk geproduceerd. Met 8 procent vet en 6 procent eiwit scoren de dieren wel dubbel zo goed op gebied van gehaltes. Tegenover de mindere liters staan ook lagere kosten. “Buffels eten maar twee derde van wat de Holstein koeien eten en produceren een derde minder mest”, aldus Keysers.
Melk, vlees en fokkerij
Nadat de eerste buffels op het bedrijf kwamen en de melk en zuivelproducten hun weg vonden in de korte keten, hebben de landbouwers hun kudde langzaam opgebouwd tot het huidige niveau van 120 dieren waarvan er 35 gemolken worden en 15 droog staan. De rest is jongvee. “Doordat buffels lang gemolken worden (ze leven tot 15 jaar) gaat de groei van de veestapel snel. Hierdoor willen we ook gaan starten met de verkoop van buffels aan andere veehouders”, vertelt Wendy.
Op deze manier wordt een derde verdienmodel toegevoegd aan de buffelhouderij. Naast de melk en andere zuivelproducten, zoals kaas, ijs, yoghurt en het vlees, brengt ook de fokkerij in de toekomst geld in het laatje. Wat betreft de vleesproductie: de stiertjes worden op het bedrijf afgemest op 18 maanden tijd waarna het vlees via de boerderijwinkel verkocht wordt. Naast de eigen boerderijwinkel verkoopt het echtpaar aan korteketenbedrijven verspreid over heel Vlaanderen.
A2A2-melk tegen koemelkallergie
Niet alleen komen allochtone Vlamingen naar de boerderijwinkel, ook autochtone Vlamingen weten de weg naar Zoersel te vinden. “Veel Vlamingen met koemelkallergie of lactose-intolerantie komen speciaal voor de buffelmelk. Deze melk zou beter verteerbaar zijn”, vertelt Keysers. Deze hardnekkige, maar niet wetenschappelijk bewezen eigenschappen worden toegeschreven aan het A2A2-gen in de melk. Buffels hebben dat gen van nature.
Ook rundveerassen – sommige meer dan andere – hebben dat gen. Zo staan ook Jerseykoeien bekend om het gen, terwijl Holsteinkoeien het gen sporadisch dragen. Dierengezondheidsdienst Vlaanderen (DGZ) bespeurt een groeiende interesse bij rundveehouders om met A2A2-melk aan de slag te gaan. Om deze redenen lanceerde DGZ deze week een tool om het A2-gen in de koeienmelk met een PCR-test vast te stellen.
Volgens Keysers en anderen blijft de interesse vooral beperkt tot de korteketenbedrijven. “Voor bedrijven die aan de industrie leveren is het veel minder relevant omdat de grote zuivelverwerkers geen aparte verwerkingslijnen of ophaaldiensten hebben. In dat geval gaat de melk gewoon mee in de grote hoop”, zegt hij. Voor Keysershoeve is het inkruisen van het A2A2-gen in de melkveestapel ook niet interessant. “Omdat het dan in concurrentie zou gaan met onze buffels”, besluit Wendy.
