Palestijnse boeren lijden onder scheidingsmuur

De armoede en de werkloosheid in de landelijke gebieden op de Westelijke Jordaanoever dreigen nog toe te nemen als de Palestijnen door de Israëlische scheidingsmuur en controleposten afgesneden blijven van de Israëlische markten. Dat stellen de VN donderdag in een rapport. De Palestijnse boeren op de Westelijke Jordaanoever zijn sterk afhankelijk van de Israëlische markten. De voorbije vijf jaar konden ze deze markten echter niet meer bereiken door de scheidingsmuur en de tientallen blokkades die het Israëlische leger op de Westelijke Jordaanoever optrok.

De internationaal veroordeelde scheidingsmuur is een enorme beperking voor het personen- en goederenverkeer. Handelaars die anders in enkele minuten markten van Arabische steden in Israël konden bereiken - bijvoorbeeld de markt van Um el-Faham - moeten nu een reis van zeven uur ondernemen en een militaire post passeren in Qalandiya, nabij Ramallah.

"Het is mogelijk dat de werkloosheid en de armoede nog toenemen gezien er geen alternatieven zijn voor de markten in Israël", zegt Francine Pickup van het VN-coördinatiebureau voor het Midden-Oosten (UNSCO) in een rapport. Niet alleen de handelaars, maar ook de boeren lijden onder de afscheiding. Een derde van de Palestijnen die in de Israëlische landbouw werkten, verloor hun werk, zo stelde UNSCO vast.

Vooral de regio rond Jenin (noorden) is erg getroffen. "Vroeger werkte 42 procent van de mensen die in de landbouw hun brood verdienen, in Israël, terwijl dat vandaag nog slechts 6 procent is", aldus UNSCO.