Ongeveer helft van bruine ratten is resistent tegen gangbaar rattenvergif
nieuwsOngeveer de helft van de Vlaamse rattenpopulatie is resistent tegen rattengif dat werkt op basis van bloedstolling. Dat is een duidelijke toename ten opzichte van 2013 toen ongeveer één op vijf ratten resistent was. Dat blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Het instituut raadt daarom aan op vooral in te zetten op preventie en mechanische bestrijding. Daarnaast doet het ook onderzoek naar gif dat werkt op basis van vitamine D3.
In een uitvoerig rapport brengt INBO de stand van zaken rond de bestrijding van de bruine rat in Vlaanderen en Brussel. De bruine rat is afkomstig van de Aziatische steppes, maar heeft zich in de late middeleeuwen wereldwijd verspreid via handelsroutes en scheepvaart. De soort gedijt goed in de nabijheid van mensen, waar voedsel in overvloed te vinden is. Ook landbouwbedrijven zijn om die reden een uitverkoren terrein, want vaak zijn daar granen en voederresten voldoende aanwezig.
Hun hoge voortplantingssnelheid kan al snel leiden tot een explosieve groei op voedselrijke locaties. Ze leven vaak in familiegroepen, maar ook in kleine groepen kunnen bruine ratten overlast veroorzaken. Zo richten ze soms vraatschade aan door voedsel voor mensen of dieren te eten of te bevuilen met haren, uitwerpselen en urine waardoor het niet meer geschikt is voor consumptie.
Daarnaast kunnen ze ook met knaagschade en graafschade voor aanzienlijke schade zorgen. Bovendien zorgen ze een gezondheidsrisico omdat ze direct en indirect ziektes overdragen en kunnen ze ook een negatief effect hebben op de biodiversiteit omdat ze eieren en jongen van grondbroedende vogels, kleine zoogdieren, reptielen of amfibieën opeten.

Knaagt vogelgriep nu ook aan ratten en muizen?
7 maart 2025Geïntegreerde plaagbestrijding, ook voor ratten
In Vlaanderen geldt een geïntegreerde plaagbestrijdingsmethode, beter bekend als Integrated Pest Management (IPM). Dit houdt in dat het probleem eerst bestudeerd wordt en dat er vervolgens gekozen wordt voor de meest geschikte methode om rattenplagen te bestrijden. Diervriendelijke en niet-chemische methoden krijgen daarbij de voorkeur. Ook preventieve maatregelen, zoals het weghouden van dieren bij voedsel of nestplaatsen, moeten primair ingezet worden. Als deze maatregelen niet voldoende zijn, kan er mechanische bestrijding, zoals klemmen en vallen, worden toegepast. Rodenticiden of rattenvergif kan pas als laatste optie toegepast worden.
Het meest gebruikte gif werkt op basis van anticoagulantia of bloedstolling. Dit middel staat ter discussie, niet alleen door de resistentie die ratten kunnen ontwikkelen, ook zijn er bezorgdheden rond de impact op dierenwelzijn en rond de impact op het milieu en de omgeving. Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) ziet anticoagulantia persistent, bioaccumulerend en toxisch. Van zodra er volwaardige alternatieven zijn, zullen ze dus niet meer toegelaten zijn.
Dat dit rattenvergif op basis van bloedstolling tot resistentie leidt, blijkt uit een genetische screening van de Vlaamse rattenpopulatie door INBO. Die screening heeft aan het licht gebract dat vandaag 51 procent van de ratten resistentie tegen middelen op basis van bloedstolling heeft ontwikkeld. In 2013 ging het om ongeveer 20 procent. De resistentie is vooral zichtbaar in het oosten en het westen van Vlaanderen, maar breidt zich langzaamaan ook uit naar het centrum.
Alternatief gif op basis van vitamine D3
Gezien de resistentie en de schadelijkheid van dit soort gif heeft INBO ook een alternatief rodenticide onderzocht, namelijk cholecalciferol of vitamine D3. Dit middel verstoort de fosfor- en calciumbalans bij ratten wat na vier tot zeven dagen kan leiden tot de dood. Op een proef bij een rundveebedrijf constateerden de onderzoekers dat de eerste dode dieren al na drie dagen werden waargenomen.
Zij zien als grote voordeel van dit gif dat het ook werkt voor ratten die resistent zijn tegen het gif op basis van bloedstolling. Maar er zijn ook nadelen. Zo stellen de onderzoekers vast dat er al snel een ‘stop-feeding’-effect optreedt wanneer het middel wordt getest in een praktijksituatie. De toegankelijkheid van het gif en de aanwezigheid van andere voedselbronnen kunnen daarbij een rol spelen. Ook vragen ze zich af of het middel ook diervriendelijker is dan het gif op basis van bloedstolling.
Op basis van die bevindingen gaat INBO ervan uit dat dit gif op basis van vitamine D3 een effectief alternatief kan bieden bij de bestrijding van ratten op landbouwbedrijven. Het raadt een zorgvuldige toepassing aan voor een optimaal resultaat.
Monitortool voor lokale besturen
Tot slot gingen de onderzoekers van INBO ook na op welke manier lokale besturen problemen met ratten in hun gemeente aanpakken. Op basis van een vragenlijst concluderen ze dat lokale overheden een sterk engagement tonen om problemen met ratten aan te pakken, maar dat er grote verschillen zijn in de aanpak en registratie. Om die reden werd een monitortool ontwikkeld waar lokale besturen meldingen van overlast van bruine ratten kunnen samenbrengen.
“Als zo’n tool structureel en goed gebruikt wordt, kan dit ons ook helpen om de effectiviteit van de bestrijdingsaanpak, beter te evalueren”, klinkt het. Bijkomend voordeel is volgens INBO dat openbare besturen bij veel waarnemingen kunnen nagaan of er ook structurele problemen aan de oorzaak liggen, zoals een gebrekkig rioleringsstelsel of een groot aanbod aan afval. “Een gecoördineerde en preventieve aanpak is cruciaal voor een duurzame oplossing”, aldus nog het INBO-rapport.
