nieuws

Oeso-landen veel energiezuiniger dan groeilanden

nieuws
Een forse groei van het bruto nationaal product is altijd gepaard gegaan met een minstens even sterk verbruik van primaire energie. Dat gold zeker in de vorige decennia in het Westen en nu nog altijd in de opkomende landen. De rijke Oeso-landen slagen er echter sinds 2005 in om dat samenspel te doorbreken. Ze laten nu een forse bnp-groei zien in combinatie met een relatief laag energieverbruik. Dat berekende de studiedienst van het Britse oliebedrijf BP.
5 november 2008  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:05
Een forse groei van het bruto nationaal product is altijd gepaard gegaan met een minstens even sterk verbruik van primaire energie. Dat gold zeker in de vorige decennia in het Westen en nu nog altijd in de opkomende landen. De rijke Oeso-landen slagen er echter sinds 2005 in om dat samenspel te doorbreken. Ze laten nu een forse bnp-groei zien in combinatie met een relatief laag energieverbruik. Dat berekende de studiedienst van het Britse oliebedrijf BP.

De opkomende landen zijn in de wereldeconomie op weg om snel even belangrijk te worden als de traditionele, rijke landen, verenigd in de Oeso. Op dit ogenblik leveren de niet-Oeso-landen, onder impuls van de zogenaamde Bric-landen als Brazilië, Rusland, India en China al 40 procent van het totale wereldwijde nationaal product. Maar om die forse groei en die inhaalbeweging te realiseren, gebruiken die landen gigantisch veel primaire energiebronnen.

Die primaire energie gaat nu al voor bijna 90 procent naar de opkomende landen, terwijl ze maar 40 procent van het bnp uitmaken. Dat zegt Christof Rühl, de hoofdeconoom van de studiedienst van het Britse oliebedrijf BP. Die dienst vergaart elk jaar 55.000 diverse gegevens over energie en groei in de wereld en trekt daar besluiten en trends uit. Zo blijkt dat de Oeso-landen er de laatste jaren in geslaagd zijn een forse bnp-groei te realiseren met een laag energieverbruik.

De laatste vijf jaar bedroeg die groei gemiddeld 4,6 procent, het hoogste cijfer sinds de jaren zeventig. In diezelfde periode nam het primair energieverbruik binnen de Oeso met amper 2,4 procent per jaar toe, zegt Rühl. In landen als Duitsland is het verbruik van aardolie en aardgas in 2007 zelfs fors gedaald, terwijl in datzelfde jaar nog een positieve bnp-groei werd opgetekend.

De studiedienst van BP berekende dat de energie-intensiteit van één procentpunt bnp in de opkomende landen driemaal hoger ligt dan in de Oeso-landen. Voor elke 1.000 dollar bnp gebruiken de opkomende landen 4,4 vaten ruwe olie, terwijl de Oeso-landen 1,4 vat per 1.000 dollar nodig hebben.

De energieprijzen rezen de vorige drie jaren de pan uit. Net voor de financiële crisis was aardolie met 300 procent gestegen op drie jaar, aardgas met 200 procent en steenkool verdubbeld. Aardolie bereikte een recordprijs van 147 dollar voor een vat Brent-olie. Die prijs is door de economische en de financiële bankcrisis wereldwijd nu opnieuw gehalveerd tot goed 70 dollar per vat.

De Oeso-landen hebben het snelst gereageerd op de prijsstijging en realiseerden energiebesparingen. Zij vervingen systematisch de dure aardolie door andere energiebronnen. De hernieuwbare energie met wind, zon en biomassa maakt een nooit geziene opgang. Enkel voor transport ligt dat nog moeilijk. Het beleid van biobrandstoffen komt vooral in Brazilië goed op gang en deels ook in de VS. In Europa staat het hoog op de politieke agenda, maar blijft het reële belang van biobrandstoffen tegenover de traditionele nog erg gering.

Om de vraag naar primaire energiebronnen bij de nieuwe opkomende landen af te koelen, zijn ingrijpende maatregelen nodig. Een goed voorbeeld is steenkool, een primaire energiebron, die in de zogenaamde Bric-landen massaal wordt gedolven en ook plaatselijk ingezet. Een land als China, een van de grootste producenten van steenkool, moet nu al invoeren om zijn economische groei in stand te houden. Steenkool zal almaar meer verhandeld worden op de internationale markten met sterk schommelende prijzen tot gevolg.

De toenemende verhandelbaarheid van alle primaire energiebronnen zoals nu voor aardolie, zal een klimaat scheppen waarbij de economie zich nog sneller aanpast aan hoge prijzen, zegt Ruhl. Maar de hoogte van de energieprijzen zal in de toekomst almaar meer afhangen van de flexibiliteit van de economie in de nieuwe opkomende landen om nieuwe energiebronnen in te schakelen of minder energie te verbruiken bij een sterke bnp-groei.(KS)

Bron: De Tijd

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek