Nutriënteninhoud mest strookt soms niet met realiteit
nieuwsIn de verslaggeving over het jongste Mestrapport van de Vlaamse Landmaatschappij focusten we op het evenwicht op de mestbalans en de overschrijding van de nitraatnorm in 21 procent van de MAP-meetpunten. Ook over de handhaving van het mestbeleid valt veel te vertellen. Met MAP5 verschuift de focus verder naar terreincontroles, met enerzijds metingen van het nitraatresidu en anderzijds op risico gebaseerde doorlichtingen van landbouwbedrijven. De gebiedsgerichte aanpak van MAP5 wordt doorgetrokken in de controleacties, wat zorgt voor meer controles op het terrein in de focusgebieden. De nutriënteninhoud van dierlijke mest blijft een aandachtspunt en wel om volgende reden: wanneer varkensmest wordt afgevoerd naar een mestverwerkingsinstallatie, dan is de mest soms onrealistisch rijk aan nutriënten.
Het toezicht op de naleving van de mestwetgeving vormt het sluitstuk van het Vlaamse mestbeleid. In MAP5 wordt de mestbalans, die aangeeft of de productie van dierlijke mest en het gebruik van kunstmest in evenwicht is met de plaatsingsruimte op het bedrijf, omgevormd tot een instrument voor risicoanalyse. Dat vergt een correcte input van gegevens. De voorbije jaren zijn de Mestbankaangiftes van landbouwers er betrouwbaarder op geworden, wat mee te danken is aan de gerichtere controle van de aangifte. In MAP5 wordt verder ingezet op een goede kwaliteitscontrole van de geïnventariseerde gegevens via de aangifte, verzamelaanvraag, vervoersdocumenten, ….
De dierbezetting wordt verder opgevolgd door de afdeling Mestbank van de Vlaamse Landmaatschappij. Jaar na jaar zijn er minder problemen met veestapels die groter zijn dan het aantal nutriëntenemissierechten (NER) waarover de boer beschikt. Tijdens de omgevingscontroles van landbouwbedrijven in de afstroomgebieden van rode MAP-meetpunten controleert de Mestbank de staat van de mestopslag. Bij zeven van de 210 gecontroleerde bedrijven (3%) werden vorig jaar effectief nutriëntenverliezen naar het leefmilieu vastgesteld. Dat gaf aanleiding tot een proces-verbaal. Bij één op de vier gecontroleerde bedrijven werden risico’s op nutriëntenverliezen vastgesteld waarvoor aanmaningen werden gegeven.
Verder gaat de Mestbank ook na of bedrijven die verplicht mest moeten verwerken, beschikken over voldoende mestverwerkingscertificaten. De basismestverwerkingsplicht wordt goed nageleefd, met slechts één procent van de bedrijven dat niet voldoet. Bij overname van NER met mestverwerking stelt zich wel een probleem want dan voldoet 16 procent van de bedrijven niet aan hun verwerkingsplicht. Voor bedrijven die kunnen uitbreiden mits mestverwerking worden naast de mestverwerkingscertificaten ook andere aspecten gecontroleerd. Bij vijf procent van uitbreidingsdossiers werd niet voldaan aan alle voorwaarden en werden de NER’s volledig of deels geannuleerd in het daaropvolgende jaar.
Wat de mogelijkheid betreft om onder strikte voorwaarden meer dierlijke mest op landbouwgrond te brengen, wezen controles uit dat de derogatievoorwaarden goed worden nageleefd. Toch rezen er bij terreincontroles problemen bij één op de vier bedrijven, voornamelijk het niet kunnen voorleggen van voldoende bodemstalen en het niet of niet correct bijhouden van een bemestingsplan of -register. Onder de gerichte controles van landbouwbedrijven vallen ten slotte ook de controles van tuinbouwbedrijven. Bij 15 van de 65 gecontroleerde tuinbouwbedrijven (23%) in 2014 werd er een lozing van nutriënten vastgesteld waarvoor een proces-verbaal werd opgesteld. Daarom acht de Mestbank een verdere opvolging noodzakelijk.
Sinds 2014 worden de terreincontroles van de bemestingspraktijken gebiedsgerichter ingezet, onder de naam VODKA-actie. Op basis van de resultaten van de waterkwaliteit worden gebieden afgebakend waarin verhoogd gecontroleerd wordt op bemestingspraktijken, dit in combinatie met begeleiding door de dienst Bedrijfsadvies. In VODKA-gebied blijkt duidelijk een afname van het inbreukpercentage door een verhoogde aanwezigheid op het terrein van de toezichthouders.
Aangezien mestverwerking een belangrijke pijler is van het mestbeleid worden ook mestverwerkingsinstallaties van nabij opgevolgd. In 2014 werd bij 13 van de 46 gecontroleerde installaties (28%) inbreuken vastgesteld, zoals morsen van mest en schuimvorming in de reactortank. In drie ernstige gevallen werd een lozing vastgesteld waarvoor een proces-verbaal werd opgesteld. Naast verwerkingsinstallaties worden ook mestverzamelpunten gecontroleerd. Bij één op de vijf verzamelpunten werden in 2014 onregelmatigheden vastgesteld met betrekking tot het bijhouden van het register en de voorschriften voor opslag.
Uit terreincontroles van mesttransporten blijkt dat de vervoersregelgeving beter wordt nageleefd dan vroeger. In 2014 werd bij 109 controles (8%) een onregelmatigheid vastgesteld, zoals het niet correct gebruiken van het AGR-GPS-systeem of een foutief of niet volledig ingevuld mestafzetdocument. De controles op de mestsamenstelling wijzen doorgaans op minder ‘rijke’ mest dan volgens het mestafzetdocument, terwijl er voor effluent en digestaat doorgaans meer nutriënten vastgesteld worden in het staal dan volgens het vervoersdocument.
Opmerkelijk is dat bij varkensmest die naar mestverwerkingsinstallaties vervoerd wordt hogere inhoudswaarden vermeld zijn op het vervoersdocument dan bij transporten naar landbouwers, terwijl dit verschil niet wordt vastgesteld in de meststalen. Dit kan betekenen dat het werkelijk gebruik van dierlijke mest hoger is dan hier berekend. In 2014 werd gestart met een sensibiliserende actie rond de afvoer van mest met (onrealistisch) hoge inhoudswaarden. De actie heeft geleid tot een verlaging van de inhoudswaarden van varkensmest op de mestafzetdocumenten in de loop van 2014.
Controles op lozingen vinden meestal plaats na de ontvangst van een klacht of een melding. In 2014 gingen een 100-tal controles door, waarvan in 39 gevallen effectief een lozing werd vastgesteld waarvoor een proces-verbaal werd opgemaakt. De aard van de lozingen varieert van lekken in de mestopslag of mestkelder, over overlopen van de opslag voor spoelwater of drainwater bij tuinbouwbedrijven, tot rechtstreekse buisconstructies naar een nabije waterloop.
Ten slotte voert de Mestbank ook toezicht uit op de correcte uitvoering van de nitraatresidustaalnames door de erkende laboratoria. Er worden slechts een heel beperkt aantal lichte vaststellingen gedaan tijdens de controles, waaruit blijkt dat de erkende laboratoria de staalnames en analyses goed uitvoeren.
Meer info: Mestrapport 2015