Nieuw Vlaams actieplan voor duurzaam pesticidengebruik

Als onderdeel van een nationaal actieplan heeft Vlaanderen een eigen actieplan duurzaam pesticidengebruik opgesteld, en vernieuwd voor de periode 2018-2022. Land- en tuinbouwers passen sinds 2014 de principes van geïntegreerde gewasbescherming toe, scholen zich permanent bij in het kader van de fytolicentie en gaan driejaarlijks naar de keuring met hun spuittoestel. Maatregelen ter bescherming van gebruiker en omgeving zijn niet nieuw, maar onder impuls van een EU-richtlijn wordt over de ganse lijn een tandje groter geschakeld. Wat het beperken van de risico’s voor de omgeving betreft kiest Vlaanderen de vlucht vooruit door het verplichten van driftreducerende spuitdoppen.
21 november 2017  – Laatste update 4 april 2020 15:37
Lees meer over:

Als onderdeel van een nationaal actieplan heeft Vlaanderen een eigen actieplan duurzaam pesticidengebruik opgesteld, en vernieuwd voor de periode 2018-2022. Land- en tuinbouwers passen sinds 2014 de principes van geïntegreerde gewasbescherming toe, scholen zich permanent bij in het kader van de fytolicentie en gaan driejaarlijks naar de keuring met hun spuittoestel. Maatregelen ter bescherming van gebruiker en omgeving zijn niet nieuw, maar onder impuls van een EU-richtlijn wordt over de ganse lijn een tandje groter geschakeld. Wat het beperken van de risico’s voor de omgeving betreft kiest Vlaanderen de vlucht vooruit door het verplichten van driftreducerende spuitdoppen.

In de aanloop naar de nieuwe versie van het Vlaams actieplan duurzaam pesticidengebruik, voor de periode 2018-2022, ging de aandacht vooral uit naar het waarschuwingssysteem dat geopperd werd om de hinder van een veldbespuiting voor de omwonenden te beperken. Het idee daarachter was dat buren die weten dat er een bespuiting op het veld naast hun woning gaat plaatsvinden daarmee rekening kunnen houden bij het plannen van hun buitenactiviteiten.

In het verstedelijkte Vlaanderen, waar landbouwpercelen vaak schuilgaan tussen en achter de lintbebouwing, stootte dat op praktische bezwaren. De vertegenwoordigers van de landbouwsector maakten in de Vlaamse adviesraden (SALV en Minaraad) duidelijk dat de beslissing om een perceel te spuiten vaak last-minute genomen wordt omdat de weersomstandigheden belangrijk zijn voor de effectiviteit van een bespuiting. Omwonenden op voorhand informeren, leek daarom niet werkbaar. In plaats daarvan pakt het actieplan het probleem – drift van gewasbeschermingsmiddelen naar de omgeving – bij de bron aan.

Het is in het belang van de gebruiker en de omgeving dat de fijne waterdruppels waarin het gewasbeschermingsmiddel opgelost is niet op de drift gaan en naast het behandelde landbouwperceel terechtkomen. Aan de goede praktijken die sinds 2014 onder de noemer ‘geïntegreerde gewasbescherming’ (IPM) vallen, is begin dit jaar de verplichting toegevoegd om een spuittoestel uit te rusten met spuitdoppen die een grovere druppel vormen die minder snel buiten het perceel terechtkomt bij een vlaagje wind. De gemonteerde spuitdoppen moeten minimaal 50 procent driftreductie bewerkstelligen.

Naar aanleiding van de goedkeuring van het nieuwe actieplan door de Vlaamse regering communiceerde persagentschap Belga dat landbouwers “in de helft van de gevallen driftreducerende doppen moeten gebruiken op hun spuittoestellen”. Dat is dus een verkeerde lezing van het voorschrift dat alle veld- en boomgaardspuiten uitgerust moeten worden met minimaal 50 procent driftreducerende doppen.

Niet verplicht maar wel op het verlanglijstje van de overheid staat een spoel- en leegloopsysteem dat er voor zorgt dat de gebruiker onmogelijk nog in aanraking kan komen met gewasbeschermingsmiddel. Bovendien verkleint zo het risico op puntvervuiling bij het vullen van de spuittank aanzienlijk. Een aantal fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen bieden reeds een gesloten transfersysteem aan dat 100 procent veilig is in combinatie met hun productverpakkingen. De uitdaging voor de Vlaamse overheid bestaat er nu vooral in om de fabrikanten te wegen tot de ontwikkeling en harmonisering van één gestandaardiseerd transfersysteem dat voor alle verpakkingen functioneert.

Ook zonder een technologisch vernuftige oplossing is het mogelijk om een spuittoestel zonder morsen te vullen, maar de gebruiker moet dan bij de les zijn. De sensibilisering rond puntvervuiling wordt daarom voortgezet, inbegrepen de goede raad bij het reinigen van spuittoestellen want ook dan is het risico op waterverontreiniging groot. Het actieplan erkent overigens de noodzaak van speciaal daartoe ingerichte vul- en wasplaatsen, en voegt eraan toe dat landbouwers daarvoor investeringssteun kunnen aanvragen. Ook in de kosten van zuiveringssystemen zoals een biofilter komt het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds tussen.

Uit den boze is het vullen of wassen van een spuittoestel op een verhard erf dat niet voorzien is van een speciale opvang en zuivering van het restwater. Het verbod staat al drie jaar in de IPM-voorschriften, maar het actieplan legt er nog eens sterk de nadruk op omdat er mogelijk nog tegen gezondigd wordt. Een landbouwer vult of reinigt zijn spuittoestel best op het veld, of op een niet-verhard oppervlak op de boerderij. Micro-organismen in de bodem kunnen immers de resten van gewasbeschermingsmiddelen afbreken. Wanneer er daarentegen gemorst wordt op een verhard erf, dan spoelen de pesticidenresten bij de eerstvolgende regenbui naar de riolering.

Verontreiniging van oppervlakte- en grondwater is de achilleshiel van chemische gewasbescherming zodat het Vlaams actieplan een lange lijst acties opsomt. Zo worden er kwetsbare zones aangeduid ter bescherming van het grondwater. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) zal aan de federale overheid voorleggen welke pesticiden en hun afbraakproducten te vaak teruggevonden worden in kwetsbare freatische grondwaterlagen en beter verboden kunnen worden. Samen met de drinkwatermaatschappijen heeft VMM daar een goed zicht op. Mogelijk dringt een beleidswijziging zich op om de aanwezigheid van pesticiden binnen de beschermingszones terug te dringen.

Nieuw ten opzichte van het vorige Vlaamse actieplan (voor de periode 2012-2017) is dat er nu ook gezamenlijke acties van de gewesten en de federale overheid in staan. Zo zal er samengewerkt worden rond het gebruik van pesticiden voor het onderhoud van spoorbeddingen of van sportterreinen. Daarvoor komt er minstens één intergewestelijke vergadering per jaar. Verder gaat het actieplan inzake amateurgebruik van pesticiden voort op de ingeslagen weg. Zo is het de bedoeling het brede publiek zo goed mogelijk te informeren over de alternatieven. Zeker met de invoering van het glyfosaatverbod voor particulieren is die sensibilisering aan de orde.

De Vlaamse Milieumaatschappij kan in de communicatie voortbouwen op de resultaten van een enquête bij meer dan 2.000 Vlamingen. Die bracht aan het licht dat meer dan de helft van de gezinnen nu al geen pesticiden meer gebruikt. Nog eens een kwart is bereid om op alternatieven over te stappen. Gespoten wordt er nog vooral bij mos op verharding of onkruid tussen klinkers of tegels. Via de website ‘Zonder is gezonder’ promoot VMM ten aanzien van particulieren het pesticidenvrij beheer van verharde oppervlakten en tuintjes. Voor openbare besturen wordt het bestaande verbod op het gebruik van pesticiden verlengd. Ook op de terreinen van scholen, crèches, kinderopvang en zorginstellingen blijft het geldende verbod op het gebruik van pesticiden van kracht.

Het gebruik van professionele gewasbeschermingsmiddelen wordt voorbehouden aan de houders van een zogenaamde 'fytolicentie'. Land- en tuinbouwers hebben die licentie kunnen bekomen op basis van ervaring, maar ze moeten in een periode van zes jaar minstens vier opleidingen volgen om ze te behouden. Op die manier verzekert de overheid zich ervan dat de beroepsmatige gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen – voornamelijk landbouwers maar bijvoorbeeld ook tuinaannemers en openbare groendiensten – weten waarmee ze bezig zijn. Vlaanderen staat in voor de erkenning van de vormingscentra, de lesgevers en de vormingsactiviteiten. Aan boeren en tuinders wordt gevraagd om hun identiteitskaart mee te brengen naar zo’n vormingsactiviteit zodat de cursisten correct geregistreerd kunnen worden.

Permanente bijscholing is geen overbodige luxe want gewasbescherming is met voorsprong de meest complexe teelthandeling op een landbouwbedrijf. Alles moet kloppen: het mengsel van gewasbeschermingsmiddelen, de dosering, het tijdstip van bespuiting, de keuze van de spuitdop, de vochtigheidsgraad, … en voordien moet de gebruiker al een correcte diagnose hebben gesteld van het onkruid, de ziekte of de plaag die bestreden moet worden. Gebruikers staan er weliswaar niet alleen voor. Zij kunnen de hulp inroepen van de vertegenwoordigers van fytohandelaars en/of vertrouwen op de niet-commerciële voorlichting door praktijkcentra op basis van waarschuwingsberichten voor ziekten en plagen of algemene richtlijnen voor een geslaagde onkruidbestrijding.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek