Neonics blijken ook voor vogels schadelijker dan verwacht
nieuwsNeonicotinoïden, een soort van gewasbeschermingsmiddelen, blijken niet enkel voor bijen, maar nu ook voor vogels schadelijker te zijn dan tot nu toe was aangenomen. Dat blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit & Research. “Na wereldwijde analyse zien we dat er effecten zijn op het gedrag, gezondheid, reproductie en overleving van de vogels”, aldus WUR.
Sinds onderzoek de achteruitgang van de bijenpopulatie met neonicotinoïden in verband heeft gebracht, zijn ze mits enkele uitzonderingen verboden in de EU. “Al langere tijd bestaat er bezorgdheid over de sterke impact van neonicotinoïden op insectenpopulaties”, duidt WUR-onderzoekster Elke Molenaar. “Voor vogels werden ze tot nu toe als weinig giftig beschouwd. Men dacht dat de directe effecten door opname via het voedsel minimaal zouden zijn.”
Maar dat blijkt een onderschatting geweest te zijn. Een meta-analyse van de universiteit, waarbij tal van wetenschappelijke studies worden samengebracht, toont aan dat de impact toch groter is dan werd aangenomen. “Onze nieuwe studie toont aan dat er wel directe schadelijke effecten zijn als vogels voedsel eten dat neonicotinoïden bevat. Deze effecten zouden absoluut niet onderschat mogen worden”, aldus Molenaar.
Effecten
“Uit een analyse van wereldwijde gegevens uit bijna 50 studies, bij twaalf verschillende vogelsoorten, blijkt dat neonicotinoïden een negatieve invloed hebben op vrijwel elk aspect van het vogelleven”, stelt het onderzoek. In de onderzoeken werden vogels door middel van hun voedsel of via directe toediening blootgesteld aan neonicotinoïden, waarna meer dan 1.000 effecten onderzocht werden.
In de studie werden de vijf verschillende soorten neonicotinoïden meegenomen. “Twee daarvan, imidacloprid en thiamethoxam, zijn al uitgebreid wetenschappelijk onderzocht”, aldus Molenaar. “De andere drie, acetamiprid, clothianidin en thiacloprid, zijn nauwelijks bestudeerd.” Toch laten de resultaten volgens Molenaar zien dat de effecten van de stoffen onderling nauwelijks verschillen: “Voor alle stoffen zien we negatieve effecten.”
Een voorbeeld van zo’n effect is een verminderde oriëntatie, waardoor migrerende vogels de weg kwijt raken. Andere effecten zijn jongen die geboren worden met complicaties, vogels met afwijkende bloedwaarden en vogels die korter leefden na blootstelling aan deze stoffen. Vogels zoals de huismus, patrijs en wilde eend hebben niet alleen een lagere overlevingskans, maar krijgen ook te maken met verslechterde gezondheid en negatieve effecten op hun gedrag en voortplanting.

Verbod in de EU, uitzondering in België
Buiten de EU worden neonicotinoïden of neonics nog in verschillende landen toegepast. Binnen de EU geldt sinds 2018 zowel een verbod op het gebruik ervan in open velden, alsook een verbod op de verkoop van zaden die behandeld zijn met werkzame stoffen horende bij de familie van de neonics. De EU laat de lidstaten wel een beperkt en gecontroleerd gebruik toe bij uitzonderlijke omstandigheden. Hierbij geldt de regel dat de productie in ernstig gevaar moet zijn omdat er geen enkele andere redelijke manier is om het gewas te beschermen. In België geldt zo’n uitzondering dit jaar bij het product acetamiprid, dat ingezet kan worden in de suikerbietenteelt tegen bladluizen.
Natuurpunt roept om de "achterpoortjes" voor het gebruik van neonicotinoïden te sluiten. “Ondanks de ban bleek uit recent Frans onderzoek dat neonics nog aanwezig waren in het bloed van vijf van de zes onderzochte vogelsoorten. Het ziet er dus niet naar uit dat ons leefmilieu op korte tijd neonics-vrij zal zijn”, aldus Natuurpunt. “En intussen wordt duidelijk dat deze stoffen grootschalige effecten hebben.”
De Nederlandse Vogelbescherming roept ook op om meer gedegen onderzoek te voeren naar de nieuwe vergelijkbare gewasbeschermingsmiddelen die aan een hoog tempo op de markt worden gebracht. Deze gaan nochtans door strenge toelatingsprocedures maar volgends de organisatie moeten ze vooraf nog veel uitgebreider en strenger getoetst worden op hun mogelijke neveneffecten voor mens, dier en milieu. “Bij twijfel daarover zouden middelen niet mogen worden toegelaten. Het is in het verleden al veel te vaak misgegaan”, besluit de organisatie.

Bron: WUR / Natuurpunt