Nederlandse veeboer wint award met verticale grasteelt
nieuwsMelkveehouder Wouter Slob uit het Nederlandse Giessenburg wil vertical farming brengen naar de veehouderij. Verticale landbouw is een ruimte-efficiënte piste voor bepaalde groente- en fruittypes, maar Slob ziet nog een andere teelt passen binnen het concept: gras. Met zijn concept ‘Spreed’ maakt hij in het veenweidegebied een kruisbestuiving mogelijk tussen melkveehouderij, kruidenrijk grasland, beweiding, walnoot- en hazelnootteelt en vertical farming. “Waar op een ideale dag in april of mei 200 kilo droge stof per hectare kan groeien, kan dat bij vertical farming 365 dagen in het jaar”, stelt de boer.
Met zijn spraakmakende idee won Slob de Dutch Dairy Challenge 2025, al roept het concept natuurlijk ook vragen op. Vragen waar Slob met een proefproject antwoorden op wil vinden. Verticale landbouw kent een hoge energieprijs, maar is wel zeer efficiënt in landgebruik – wat wel kan tellen in de regio waar Slob boert. “Een hectare landbouwgrond gaat hier al snel voor 100.000 euro”, zegt hij.
Een meidag in december
Vandaag beschikt Slob over zo’n 100 hectare grasland om zijn runderen van eten te voorzien. Die graslanden produceren niet voortdurend, want in de winter kunnen de maaimachines in de hangar blijven staan. Door gras te telen in een gecontroleerd, verticaal systeem, kan Slob zelfs tijdens een grauwe winter gras oogsten als was het midden mei.
En die winst is volgens Slob zelfs groter, wanneer we niet alleen kijken naar het volume droge stof, maar ook naar de voedingswaarde. In tegenstelling tot hooi, heeft vers gemaaid gras immers een hoge eiwitwaarde. “Bij het inkuilen, verliezen we tien tot vijftien procent van de voedingswaarde. Met vertical farming kan je echter het hele jaar door vers gras voeren. Als de omstandigheden juist zijn, kan je gras produceren dat zó voedzaam is dat je geen soja en graan meer hoeft bij te voeren. En zo reduceer je dus ook de methaanuitstoot aanzienlijk.”
Subsidieaanvraag lopende
De vraag is natuurlijk hoe verticale grasteelt in de praktijk zal lopen. “We zijn nu bezig met een subsidieaanvraag om een proefopstelling te bouwen”, zegt Slob. “Want er komt veel bij kijken. Kweken we het gras in een substraat, los, op jute? Dat zijn technische zaken die we moeten onderzoeken. Net zoals onderzoek naar de juiste lichtrecepten en voedingstoffen. En er is dus inderdaad ook een energievraag, al zal die bij gras anders liggen dan bij andere, typische verticale teelten. Bij tomaten en aardbeien heb je rood licht nodig om een vrucht te maken, maar bij gras hoeft dat natuurlijk niet. Om gras te laten groeien, ‘bladvorming’, heb je blauw licht nodig, en dat kost minder energie dan rood licht. Dus op dat vlak is het gunstiger dan andere teelten.”
Scharrelkoeien
Maar zelfs als Slob met zijn opstelling zijn koeien het hele jaar door kan voeden, wil hij geen komaf maken met de weidegang. “We blijven het natuurlijk wel belangrijk vinden dat koeien naar buiten kunnen en de benen strekken. Maar het zouden eerder ‘scharrelkoeien’ zijn; dieren die naar buiten gaan om een beetje te grazen en vrij rond te lopen, maar ze hoeven niet hun hoofdvoedsel te vinden in de weide. En dat maakt dat we hun weide dus ook een andere functie kunnen geven. Denk bijvoorbeeld aan notenbomen. Deze geven een extra inkomen aan de boer, en bovendien zorgt de schaduw voor verkoeling. Koeien kunnen immers niet goed tegen de hitte. Als je ze een weide aanbiedt zonder beschutting, zullen ze in de zomer vaak kiezen om op stal te blijven liggen, en dat is natuurlijk een beetje zonde.”
Weides behouden dus hun rol binnen het landschap. “Mensen houden van het beeld van een koe die graast in de wei. Maar het totale ruimtebeslag van de veeteelt kan zo wel lager, want productiegras hoeft niet meer het hoofddoel van ons land te zijn. Als je een verticaal systeem opstelt over één hectare, van twintig lagen, dan betekent het dat je twintig hectare geen grasland meer nodig hebt”, zegt Slob.
“Extensiveren is achteruitgaan”
Het resultaat zou dus een meer ruimte-efficiënte veehouderij moeten geven, wat goed is voor de boer en het milieu. “We weten dat er een stikstofcrisis is, en langs alle kanten wordt ons nu gevraagd om te extensiveren”, zegt Slob. “Maar die uitgang is teloorgang, in mijn optiek. Dus ik kijk liever hoe we onze productie kunnen behouden, en toch iets kunnen terugdoen aan de natuur.”
Slob is dan ook erg fier dat zijn idee de hoofdprijs won op de Nederlandse Dutch Dairy Challenge 2025. De vragen over de betaalbaarheid van zijn idee kon hij pareren met een uitgebreid businessplan, waarin de terugverdientijd en rendabiliteit werd uitgerekend. De veehouderij staat voor vele uitdagingen, en de jury noemt Slobs concept een verbindend puzzelstuk in een integrale puzzel: “Het biedt een alternatief voor de discussie rond landsparing (intensiveren en daarmee meer ruimte voor de natuur) en landsharing (natuurinclusieve landbouw en groen-blauwe dooradering). Grond wordt een steeds schaarser goed in Nederland. Het concept is schaalbaar, en Wouter heeft samen met zijn coach Judith van Heck en student Eldin Redzepagic van Avans Business Innovation een complete businesscase doorgerekend.”

Bron: Eigen berichtgeving