Nationale controle op landbouwsteun vrij doeltreffend
nieuwsDe Europese Rekenkamer heeft de rekeningen van de EU over 2010 gecontroleerd. De rechtstreekse betalingen aan landbouwers vertonen geen fouten boven de tolereerbare marge van twee procent. Door onjuistheden in de steun voor plattelandsontwikkeling wordt globaal de foutenmarge toch met 0,3 procent overschreden. Meestal zorgt de areaalopgave voor kleine onnauwkeurigheden.
De Europese Rekenkamer maakt een onderscheid tussen kleine onnauwkeurigheden die onder de tolereerbare foutendrempel van twee procent blijven en ernstige fouten die dat niet doen. Wanneer alle onjuistheden in rekening worden gebracht, dan blijkt uit steekproeven dat 27 procent van de gecontroleerde betalingen aan landbouwers toch kleine onnauwkeurigheden bevat. Meestal gaven de begunstigden een groter areaal op dan het bij controle opgemeten areaal. Voor plattelandsontwikkeling loopt het aantal onnauwkeurigheden op tot 50 procent van de gecontroleerde betalingen.
De Rekenkamer concludeert dat de toezicht- en controlesystemen voor de beleidsgroep Landbouw en natuurlijke hulpbronnen gedeeltelijk doeltreffend waren in het waarborgen van de regelmatigheid van de betalingen. "Er traden gebreken op bij een aantal betaalorganen, bijvoorbeeld ten aanzien van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) dat de basis vormt voor betalingen aan landbouwers, en in de kwaliteit en betrouwbaarheid van de controles bij nationale inspecties", luidt het verslag.
Aan ongeveer 12.500 landbouwers werd rechtstreekse inkomenssteun uitbetaald op basis van verouderde areaalgegevens, zodat in totaal 11 miljoen euro te veel werd betaald. In strijd met de EU-regelgeving financierden de nationale instanties de terugbetaling aan de EU-begroting uit de nationale begroting in plaats van het te veel betaalde terug te vorderen van de landbouwers. Dit betekent dat er niet-goedgekeurde nationale steun werd toegekend.
In Bulgarije, Griekenland, Roemenië, Tsjechië en Nederland deed de Rekenkamer door nationale inspecteurs verrichte perceelmetingen over. De door de nationale inspecteurs gemelde subsidiabele oppervlakten bleken onjuist voor 13 van de 43 percelen in Bulgarije, 6 van de 32 percelen in Griekenland, 12 van de 29 percelen in Roemenië, 35 van de 67 percelen in Tsjechië en 16 van de 174 percelen in Nederland.
De Rekenkamer adviseert de Europese Commissie om het gebruik van luchtfoto's verplicht te stellen en de foto's regelmatig bij te werken in het LPIS-gegevensbestand voor landbouwpercelen. Tevens moeten de inspecties van de door lidstaten gehanteerde controlesystemen op deugdelijke wijze worden verricht. Tot slot vraagt de Rekenkamer dat de kwaliteit van de inspecties door de lidstaten naar behoren gecontroleerd zou worden.
Beeld: Europese Unie