Departement Landbouw waarschuwt voor giftige planten

Het Departement Landbouw en Visserij waarschuwt landbouwbedrijven voor giftige planten. Landbouwdieren lopen regelmatig een vergiftiging op doordat ze toxische planten eten. Het kan daarbij gaan om planten die in de natuur voorkomen, maar ook om snoeiafval dat met goede bedoelingen aan het vee geserveerd wordt.

29 juni 2021

In een verklarend schrijven wijst het departement op recente vergiftiging van paarden door jacobskruiskruid. Deze voorvallen staan niet op zich en behalve het jacobskruiskruid kent moeder natuur een hele waslijst aan planten die onder bepaalde omstandigheden giftig zijn voor sommige diersoorten. Zo is  waterscheerling, die aan waterkanten groeit, een van de meest giftige planten. Pas bij het ruimen en reinigen van sloten kan deze plant op de weide terechtkomen en zo mogelijk door dieren worden opgegeten.

Op de lijst, die overgenomen is van de diergezondheid Nederland en via deze link bekeken kan worden, komen een aantal planten voor die niet onmiddellijk gelinkt worden aan gif. Zomereik bijvoorbeeld is potentieel gevaarlijk, maar de omstandigheden moeten al tegenzitten willen dieren gevolgen van een opname ondervinden. Het zijn enkel jonge twijgen en groene eikels die gifstoffen in zich dragen. Opname van deze plantendelen gebeurt meestal na een zomerstorm waarbij jonge loten en jonge eikels op de weide vallen. Volwassen afgeharde bladeren en rijpe, bruine eikels zijn niet gevaarlijk, in de herfst stelt het probleem zich dan ook niet.

zomereik2

Paarden gevoeliger dan koeien

Sommige diersoorten zijn gevoeliger dan andere. Zo beschikken herkauwers over een pens waar het voeder voorverteerd wordt zodat sommige gifstoffen worden afgebroken. Tegelijkertijd zorgt de pens voor een buffer waardoor gifstoffen worden verdund. Om die reden zijn éénmagigen zoals paarden vaak gevoeliger voor vergiftiging. Ook gewicht speelt een rol: zwaardere dieren zullen meer gifstoffen kunnen verdragen vooraleer een effect optreedt in vergelijking met lichtere dieren. Zwaardere dieren kunnen daarentegen meer voeder opnemen waardoor ze een groter risico lopen om meer gif binnen te krijgen.

Of een dier effectief gevaarlijke planten zal eten, verschilt van dier tot dier. Zo zijn er bijvoorbeeld nieuwsgierige dieren die meer geneigd zijn om aan planten te knabbelen die andere dieren instinctmatig links laten liggen. Uiteraard lopen ook verzwakte dieren een groter risico op problemen. Melkvee met een grote melkproductie is dan weer minder gevoelig omdat zij via de melk een deel van de gifstoffen uitscheiden. De stoffen in de melk worden zodanig verdund dat er nauwelijks risico is om deze stoffen aan jonge dieren door te geven.

Arme gronden of verwerkt voer verhoogt risico vergiftiging

De voedervorm maakt ook een verschil voor de dieren, aldus het departement. "Van nature hebben de meeste giftige planten een slechte, bittere smaak waardoor dieren niet snel geneigd zijn om deze planten op te eten. Wanneer dieren in weides staan met te weinig veilig voeder, is het risico groter dat ze ongewenste planten opnemen."

Het risico op opname vergroot als de planten in verwerkte vorm aangeboden worden. Bij jacobskruiskruid verdwijnt bijvoorbeeld de slechte smaak in gedroogde vorm terwijl de gifstoffen wel aanwezig blijven. Ook bij gehakseld en ingekuild voeder vergroot het opnamerisico. Dieren kunnen deze planten niet meer uitselecteren en de occasionele inname zal vergroten.

In professioneel uitgebate weides of graaslanden zouden deze potentieel gevaarlijke planten slechts heel zelden voorkomen. Het risico neemt echter toe bij dieren die grazen in natuurgebieden. Het doel van deze begrazing is om de lokale biodiversiteit te vergroten, waardoor per definitie ook potentieel gevaarlijke planten frequenter zullen voorkomen. “Het hooi afkomstig uit deze gebieden of afkomstig van bermmaaisel is op dit vlak niet altijd honderd procent veilig”, laat het Departement Landbouw en Visserij weten.

Tuinafval potentiële bron giftige planten

Naast de Vlaamse natuurgewassen, is de particuliere tuin een potentiële bron van (heel) giftige planten. “Heel veel sier- en tuinplanten zijn giftig, sommige zelfs extreem giftig”, aldus het departement, dat benadrukt dat dieren normaal gezien nooit met deze planten in contact komen. “Dat kan veranderen  als particulieren tijdens het tuinonderhoud goedbedoeld hun hun snoeisel over de weideafsluiting.” Gekend is de taxus: voor paarden kan een opname van 200 gram naalden al fataal zijn.

Het is volgens het overheidsdepartement dan ook raadzaam om een gesprek met de buren aan te gaan en hen wijzen op de mogelijke risico’s van tuin- en snoeiafval. Daarnaast is bewustwording en opdoen van botanische kennis belangrijk. “Potentieel giftige planten herkennen en de mogelijke risico’s inschatten kan al veel problemen vermijden. Dit betekent natuurlijk niet dat elke esdoorn of elke eik moet worden gekapt, het volstaat om tijdens risicoperiodes (storm, vallen en uitschieten van esdoornzaadjes bij paarden) correct te handelen en gevoelige dieren tijdelijk weg te houden van risicoplekken.”

Jacobskruiskruid

Jacobskruiskruid leidt tot chronische leverschade die tot de dood kan leiden. Vooral paarden zijn hier gevoelig aan. Deze plant heeft een heel herkenbare gele bloem, maar wordt toch vaak verward met andere planten met gele bloemen zoals boerenwormkruid. Bestrijding van deze tweejarige plant is niet eenvoudig. Chemische bestrijding is niet overal mogelijk of toegelaten, en door de aard van de plant is ook mechanische bestrijding heel moeilijk. De plant maakt een rozet en vormt in het tweede groeijaar bloemen vanaf eind juli. Door de bloemen te maaien voor de zaadvorming verdere verspreiding tegengegaan worden en zal de plant uiteindelijk afsterven. Het maaisel mag niet ter plekke blijven liggen, maar moet afgevoerd worden. De zaadvorming stopt niet zodra de plant gemaaid is.

Bron: Eigen verslaggeving

In samenwerking met: Departement van Landbouw

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek