MiNa evalueert lokale milieu-adviesraden
nieuwsIn meer dan de helft van de raden zetelen mensen die er niet horen te zitten. Bovendien zou het enthousiasme en de interesse bij de leden lichtjes afnemen. De onderzoekers vragen zich dan ook af of de taak van de milieuraden niet zou moeten worden uitgebreid.
In de milieuadviesraden zetelen mensen uit het middenveld (vakbonden, werkgevers, middenstanders, landbouwers, milieuorganisaties,...). Zij brengen adviezen uit met betrekking tot het gemeentelijk of provinciaal milieubeleid. Bedoeling van deze adviesraden is om het participatorisch draagvlak van de besluitvorming te verhogen. Op gemeentelijk vlak bestaan de raden gemiddeld uit 20 leden die zes keer per jaar vergaderen. De provinciale milieuraden bestaan uit 13 mensen die gemiddeld 5 keer per jaar samenkomen.
Op gemeentelijk vlak wordt het advies van de milieuadviesraad 7 op 10 keer door het gemeentebestuur gevolgd, tenminste als het advies er op vraag van het gemeentebestuur gekomen is. Wanneer de raad echter spontaan een advies formuleert, wordt daar in helft van de gevallen nooit gevolg aan gegeven. Het niet volgen van een advies wordt volgens de onderzoekers ook niet altijd gemotiveerd.
Deze gegevens verklaren mogelijk het afnemende enthousiasme onder de leden van de milieuadviesraden. Anderzijds stellen de onderzoekers ook dat de leden vaak mensen zijn die zeer actief en dus overbevraagd zijn.
Bij de samenstelling van de raden werd vastgesteld dat bij meer dan de helft minstens één lid in de raad zetelt die er niet in zou mogen zitten. Het gaat om politieke mandatarissen of leden van het gemeentepersoneel. Deze "oneigenlijke samenstelling" verstoort in vele gevallen de werking van de raden. Een raad met "oneigenlijke" leden kan zich minder onafhankelijk profileren.
Volgens de onderzoekers kunnen de milieuraden een nieuwe dynamiek krijgen indien hun takenpakket uitgebreid wordt. Zo zou de raad ook meer educatief werk kunnen doen of betrokken worden in de uitvoering van het beleid.
Bron: Belga