Meest rendabele graanteelt is wintertarwe
nieuwsGranen voor de korrel nemen bijna een kwart van de oppervlakte cultuurgrond in Vlaanderen in. De belangrijkste teelten zijn wintertarwe, korrelmaïs en wintergerst. Uit een nieuw rapport van de Vlaamse landbouwadministratie blijkt dat wintertarwe de hoogste teeltkosten heeft, maar qua rentabiliteit ook het beste scoort met een familiaal arbeidsinkomen van 287 euro per hectare.
In het rapport van het Departement Landbouw en Visserij wordt de gemiddelde kostprijs (exclusief fictief loon) van wintertarwe 150 euro hoger geraamd dan die van wintergerst. Over de periode 2006 tot 2010 zou een akkerbouwer gemiddeld 1.352 euro kosten gemaakt hebben voor de teelt van een hectare wintertarwe. De operationele kosten maken 55 procent uit van de kostprijs met als belangrijkste kostenposten loonwerk en gewasbeschermingsmiddelen. De belangrijkste structurele kosten zijn de afschrijvingen en de pacht.
De gemiddelde kostprijs exclusief fictief loon van korrelmaïs ligt tussen die van wintertarwe en wintergerst en bedraagt 1.278 euro per hectare. De belangrijkste operationele kost is opnieuw loonwerk. Zaaigoed is nu de tweede belangrijkste. Afschrijvingen en pacht zijn opnieuw de voornaamste structurele kosten.
Wintertarwe kost het meest, maar levert ook het hoogste familiaal arbeidsinkomen per hectare op: 287 euro per hectare. Daarna volgen wintergerst en korrelmaïs met een arbeidsinkomen van 132 euro en 87 euro per hectare. Het familiaal arbeidsinkomen min de vergoeding voor de eigen arbeid (fictief loon) geeft het netto bedrijfsresultaat, wat beschouwd kan worden als een beloning voor het management van de bedrijfsleider. De drie teelten hebben een negatief netto bedrijfsresultaat, al is het voor wintertarwe licht negatief (-17 euro). De bedrijfstoeslag is wel niet meegenomen in de analyses.
Bij de verschillen tussen de jaren speelt de marktprijs een cruciale rol bij de drie teelten. Zo was er in de productiejaren 2007 en 2010 een goede prijsvorming. Dat resulteerde in een positief gemiddeld familiaal arbeidsinkomen en netto bedrijfsresultaat voor de drie bestudeerde teelten. In de andere jaren was dat niet het geval.
Het grondtype is volgens het rapport erg belangrijk om de verschillen in het familiaal arbeidsinkomen voor wintertarwe en -gerst tussen de bedrijven te verklaren. Zo behalen de Polders en de Leemstreek significant betere opbrengsten dan de overige grondtypes. Voor de drie teelten behalen bedrijven met een grotere oppervlakte cultuurgrond en niet-gespecialiseerde akkerbouwbedrijven betere resultaten. Gespecialiseerde akkerbouwbedrijven worden geconfronteerd met hogere structurele kosten.
Meer info: AMS studie 'Rentabiliteits- en kostprijsanalyse granen voor de korrel'
Bron: AMS-nieuwsflash