Productie bij CHN in Zedelgem op historisch dieptepunt
nieuwsDe malaise in de agrarische machinebouw in Vlaanderen is nog niet ten einde. CHN in Zedelgem stevent af op een historisch lage productie. “We produceren nu acht dorsmachines per dag, waar dat er twee jaar geleden nog 14 waren”, klinkt het. Geopolitieke spanningen, een onzeker investeringsklimaat en lage graanprijzen worden als reden aangevoerd. “We verwachten dat de vraag in 2027 weer aantrekt.”
Eerder dit jaar gaf technologiefederatie Agoria aan dat het verwachtte dat de dip in de verkoop van landbouwmachines achter de rug was. Na twee goede jaren kende de sector vorig jaar een flinke terugval. De voorspellingen van Agoria zijn voor CHN uit Zedelgem niet uitgekomen. “We hebben een historisch lage productie”, vertelt Tom Verbaeten, Chief Supply Chain Officer van CHN en voormalige plantmanager.
CHN specialiseert zich in Zedelgem in de productie van balenpersen, hakselaars en vooral maaidorsers die de hele wereld over gaan. In 2024 lanceerde het bedrijf zijn vlaggenschip, de CR11, die 600 ton graan per uur kan dorsen. In de fabriek in Zedelgem werken 2.500 mensen en gingen in 2023 nog 2.600 maaidorsers op jaarbasis de deur uit. In 2025 stevent de fabriek af op een productie van 1.600 exemplaren, iets minder dan in 2024.
Verbaeten voert een aantal redenen aan voor deze stevige terugval. “2022 en 2023 waren zeer goede jaren en hebben we veel dorsers verkocht. Dat heeft enerzijds de honger van landbouwers gestild, maar anderzijds zien we de impact van lage graanprijzen en de geopolitieke spanningen in de wereld. Hierdoor is er sprake van een ongunstig investeringsklimaat en stellen boeren de aankoop van een dure machine uit.”
"In 2027 weer groei"
De machinebouwer verwacht ook volgend jaar geen grote veranderingen en een magere afzet. Maar omdat de wereldbevolking gevoed moet worden, zullen ook de investeringen in landbouwmachines op termijn weer op gang komen. “Als je de verkoop over meerdere jaren ziet, is die eigenlijk stabiel. Op basis van deze historische cyclus verwachten wij dat de vraag in 2027 weer aantrekt”, vervolgt Verbaeten.
In de tussentijd werkt de machinebouwer aan zijn productieproces. Niet alleen productinnovatie vergroot de concurrentiekracht van de machinebouwer, ook de optimalisatie van het productieproces is van groot belang. “In landen als China en India gaan de technologische ontwikkelingen heel snel en staat men ver op het gebied van digitale, volautomatische productie. Wij moeten ook mee in deze ontwikkeling, anders verliezen we de slag”, aldus Verbaeten.
Efficiëntere, slimmere productie door samenwerking
Wij bezochten de landbouwmachinebouwer bij de presentatie van de resultaten van het zogenaamde Accelerator-project. Dat project, waaraan nog vijf grote Vlaamse maakbedrijven meewerkten, ontving steun van de Vlaamse overheid en werd gecoördineerd door Flanders Make (kennisinstelling voor de maakindustrie, red.). Doel van het driejarige project, dat nu officieel ten einde is, was gezamenlijk stappen zetten in slimme, digitale en geautomatiseerde productie.
Verbaeten legt uit: “In China, maar ook in landen als Turkije en India, komt de groeiende concurrentie vaak uit nieuwe fabrieken, greenfields, waar het makkelijker is om geautomatiseerde productielijnen met een hogere productiviteit op te zetten. Bij ons gaat het om een transformatie van de bestaande productie, waarbij je beperktere vooruitgang boekt op het gebied van efficiëntie en de return on investment dus lager is.”
Het Accelerator-project is bedoeld om deze hogere investeringskosten in ons land te drukken door samenwerking tussen maakbedrijven. “Innovaties die bij de deelnemende bedrijven ontwikkeld zijn, kunnen gekopieerd worden bij andere maakbedrijven. Omdat er geen research en development meer nodig is, liggen de kosten dan veel lager”, legt de topman van CHN uit.
Deelname aan het Accelerator-project door CHN is niet louter altruïstisch. “Wij hebben ook baat bij een sterke maakindustrie in Vlaanderen. Veel van onze onderdelen komen van Vlaamse leveranciers die ook te maken hebben met concurrentie uit landen als China”, aldus Verbaeten.
Een sterke maakindustrie in Vlaanderen creëert volgens hem een ecosysteem waar CHN ook van kan profiteren. Sterker nog, het is dat ecosysteem en de productiesite in Zedelgem, in combinatie met een eigen research- & developmentafdeling, die de kracht van de site bepaalt. “Wij hebben alle specialisten en kennis, die in 100 jaar is opgebouwd, hier in huis. Deze productie verplaats je niet zomaar naar lageloonlanden”, klinkt het.
Chinezen voorblijven
Alhoewel er grote stappen worden gezet in landen als China, ervaart CHN vooralsnog geen concurrentie uit die hoek. “Wij hebben nog geen last van concurrentie uit China zoals in de westerse automobielindustrie. Mogelijk dat de eerste Chinese tractoren zich in Europa ook aandienen, maar op het gebied van maaidorsers produceren de Chinezen vooral kleinere exemplaren die afgestemd zijn op de lokale markt. Maar om hen voor te blijven, moeten we flinke stappen vooruit zetten en een grotere efficientie van onze fabriek nastreven”, besluit Verbaeten.